N.V. Philips Gloeilampenfabrieken Eindhoven Holland, brief 1939

F. Pijnappels

Post, berichten en mensen smokkelen tussen Duitsland en Nederland
verhaal, dagboek.

Inzet van Philips om contact te onderhouden met tewerkgestelde werknemers in Duitsland. o.a. door: R.A. Jongbloed, Drs G.G. van Wijk, Wim Zeeman, ir. F.W. Roeterink en prof. mr. J. Oranje.

F. Pijnappels

F. Pijnappels, werkzaam bij Philips in Eindhoven, krijgt op een dag in 1943 de opdracht snel een andere baan te gaan zoeken in Duitsland. Zodra de oorlog voorbij is, mag hij weer terugkomen. Pijnappels vindt werk bij een kinderschoenenfabriek in de Duitse stad Kleef, vlakbij de Nederlandse grens, en zal de komende tijd pendelen tussen Nederland en Duitsland.
Dan wordt hem uitgelegd waarom. Op dat moment zijn circa 1300 werknemers van Philips in Duitsland tewerkgesteld. Het onderhouden van contact tussen de tewerkgestelden in Duitsland en de achterblijvende families in Nederland wordt ernstig bemoeilijkt door de Duitse censuur: een brief is soms maanden onderweg of komt nooit aan. Als grenswerker kan Pijnappels echter snel over en weer berichten doorgeven. In Kleef verstuurt hij uit het hoofd geleerde berichten per telegram, en vanuit zijn woonplaats Groesbeek belt hij de nieuwe berichten omtrent de tewerkgestelden in Duitsland door naar Philips.

In 1944 wordt Pijnappels gearresteerd door de Gestapo en belandt hij in een gevangenis in Kleef. Hij overleeft de oorlog.

Dit bovenstaande verhaal schets een klein deel van het "correspondenten" netwerk dat R.A. Jongbloed bouwt om Philips contact te laten onderhouden met hun werkers of tewerkgestelden in Duitsland en Oostenrijk. Zo werd Drs G.G. van Wijk in Berlijn te werk gesteld bij Philips Elektro Spezial voor contacten, informatie en zorg te verlenen. Soms werden werknemers illegaal terug gehaald. De student Wim Zeeman, ook door Philips daar is ingezet, verzorgde in de periode 1943/1944 voor valse papieren en stempels. Drs G.G. van Wijk reisde dan met deze "onderduikers" terug zodat zijn in Nederland echt konden onderduiken.

Uit een in juni 1947 bij de Philips onderneming opgesteld rapport blijkt dat 48 van het totaal aantal gesauckelde medewerkers in Duitsland waren omgekomen, vier andere werknemers golden op dat moment nog als vermist.

Zorg voor Philips medewerkers in Duitsland

Volledige Tekst uit: Onder Duits beheer p. 273 - 275
Na hun vertrek naar Duitsland probeerde de Sociaal Economische Afdeling het contact met gesauckelde [verplichte ter werkingsstelling in Duitsland] medewerkers in stand te houden. Met name R.A. Jongbloed, die voor de oorlog de werkzaamheden van de verschillende fabriekskernen coördineerde, zette zich hiervoor in. Hij deed dit door een net van 'correspondenten' op te bouwen, waar- door hij van de situatie van althans een deel van het in Duitsland en Oostenrijk tewerkgestelde personeel op de hoogte bleef. Het spreekt vanzelf dat deze contacten gemakkelijker werden gelegd met die plaat- sen waar zich meer werknemers bevonden. Een van deze correspondenten was drs. G. G. van Wijk, die in april 1943 bij Philips Elektro Spezial in Berlijn tewerk werd gesteld."

Gehuisvest in een door deze onderneming gehuurde villa in de wijk Babelsberg, genoot hij als kantoorbeambte een grotere vrijheid dan de fabrieksarbeiders die in de vele kampen in en rond Berlijn waren ondergebracht. Dit stelde hem in staat om in zijn vrije tijd lotgenoten op te zoeken die zich in een moeilijke positie bevonden, of waarvan men in Eindhoven al langere tijd taal noch teken had gehoord. 'Wekelijks', aldus Van Wijk, 'kreeg ik uit Eindhoven een lijst met namen van probleemgevallen waarnaar ik naspeuringen moest doen." Behoudens contacten met vertrouwensmannen als Van Wijk, onderhield Jongbloed namens de onderneming ook de band met de familieleden van de weggevoerde medewerkers. Naast steun aan gezinnen die in financiële moeilijkheden waren gekomen, was deze zorg vooral bedoeld om "werknemers die naar Duitsland gaan het gevoel te geven dat er iemand is die zich om zijn gezin bekommert en hierop toeziet'. Vele malen was Jongbloed ouders en echtgenotes tot steun wanneer kind of man in Duitsland was overleden. In die gevallen zorgde hij ervoor dat familieleden zo goed mogelijk werden geïnformeerd over de gebeurtenissen en spande hij zich in om ervoor te zorgen dat zij de begrafenis in Duitsland konden bijwonen. Zo mogelijk reisde hij zelf mee.'

Volgens Van Wijk bood de villa in Babelsberg in begin 1944 enige dagen gastvrijheid aan de voorzitter van het Nederlandse hoogleraren- contact, prof. mr. J. Oranje. Deze in het studentenverzet actieve hoogleraar maakte een rondreis door Duitsland teneinde zich van de toestand van de tewerkgestelde studenten op de hoogte te stellen.' Vermoedelijk was Oranje, die enige tijd bij Philips in Eindhoven had gewerkt, via oude relaties op de hoogte gebracht van de activiteiten van Van Wijk. Deze vergezelde hem dan ook bij bezoeken aan verschillende arbeidskampen. In het voetspoor van Oranje kwam ook de student Wim Zeeman op bezoek bij Van Wijk. Zeeman beschikte over verschillende methodes om met behulp van vervalste documenten studenten te helpen ontvluchten. Zijn bezoek aan Berlijn had dan ook geen ander doel dan enkele van de aldaar gevangen studenten te helpen ontsnappen. Met de hulp van Zeeman beraamden Van Wijk en twee van zijn collega's een plan om zelf naar Nederland terug te keren. Voor ieder van hen werd op briefpapier van Philips Elektro Spezial een met de nodige stempels en vervalste handtekeningen voorziene dienstreis naar Eindhoven opgesteld. Zeeman bracht in de paspoorten een visumstempel, een stempel van de Gestapo en het stempel Kostenfrei aan. Voor de zekerheid werden de papieren voorgelegd aan A. Millenaar, die als medewerker van de Schutzmacht-Abteilung van de Zweedse legatie de Nederlandse belangen behartigde. Na diens goedkeuring vertrokken Van Wijk en zijn beide lotgenoten uit Berlijn. Aangekomen in Nederland, na een reis zonder problemen, doken zij onder.

Een van de Philipsrelaties van prof. Oranje die zich eveneens over het lot van de naar Duitsland weggevoerde studenten bekommerde was ir. F.W. Roeterink. In september 1943 maakte ook hij een rondreis door Duitsland, waarbij hij enige studentengroepen bezocht. Roeterink probeerde de Nederlandse studenten aan te moedigen om ondanks alles hun intellectuele activiteiten voort te zetten. Hij pleitte ervoor om zelf in eigen onderwijs te voorzien. In het Arbeitslager in de kleine stad Nienburg leidde deze morele steun tot de oprichting van de Nederlandsche Universiteit Nienburg'. Een soortgelijke initiatief wist hij te bewerkstelligen in een aan de Volkswagenfabrieken verbonden Arbeitslager bij Wolfsburg. Teruggekeerd in Nederland zorgde Roeterink ervoor dat de benodigde studieboeken naar de door hem bezochte kolonies werden verstuurd.

Bron

Bron Onder Duits beheer p. 273 - 275

 - Gelders Dagblad, 9.3.1994

 - Verslag 22ste bespreking der bedrijfsleiders, 23.2.1943: PCA. Vgl. dossier

- 679 Oorlogsslachtoffers onder tewerkgestelden in Duitsland; PCA. 4. Rapport omtrent onze Duitslandgangers, 11.6.1947; PCA. 5. Vgl. De Jong, Het Koninkrijk, deel 7 blz. 581-594- 6. Dit en het navolgende is gebaseerd op door Van Wijk op schrift gestelde 'Berlijn-

Bron Dagboek NIOD NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies