Foto Nationaal archief Een "ambtenaar in burgerkleding" controleert voorbijgangers en auto's.
Foto is van 1946 voor de generale repetitie voor "Het Spel der Bevrijding" dat is opgevoerd 4 en 6 mei 1946 in het Olympisch Stadion.
Deze ambtelijke dienst is in 1934 opgericht, eerst als Centrale Crisis Controle Dienst (C.C.C.D.) en was een Rijksdienst en doel de voedselpositie van Nederland eerlijk te laten verlopen. In 1939 is de naam veranderd in: Crisis Controle Dienst tot 1942. Vanaf 1942 tot1954 de naam: Centrale Controledienst. De huidige naam is nu: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) Het is nu een onderdeel van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat als kerntaak heeft het toezicht houden bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften
In 1934 koos men voor niet-geüniformeerde deskundigen en vermeed ook hierdoor de onaangename gedachte bij de gecontroleerden, dat zij onder „politietoezicht" stonden.
Zij hadden wel een bijzondere opsporingsbevoegdheid met betrekking tot de strafbare feiten vermeld in die wetten of verordeningen met welke handhaving zij zijn belast.
In Eindhoven werd vooral samengewerkt met de afdeling economische dienst van de politie. Ook het verzet (in Brabant en Limburg) had contacten met personen die in dienst waren van deze dienst.
De bestrijding van de zogenaamde zwarte handel behoorde te geschieden door justitie en de politie. Daar echter ook boeren, molenaars, bakkers en tuinders onder bepaalde omstandigheden zwarte handelaren kunnen zijn, werden zij door controleurs van de Centrale Controledienst opgespoord en dienovereenkomstig geverbaliseerd.
De in oorlogsjaren hield de C.C.D. specifieke controles op clandestiene handel, regelde plaatselijke problemen rond de voedselvoorziening, waren noodgedwongen om samen werken met de Duitse autoriteiten. Er was altijd al een nauwe samenwerking met de Nederlandse politie en marechaussee.
Door de hongerwinter 1944/45 is het beeld ontstaan dat C.C.D. controleurs al het voedsel afnam van mensen die op hongertocht waren geweest. Het zal best een aantal keer zijn voorgekomen maar veelal waren dat landwachters, "Jan Hagel" die zich als hulppolitie gedroegen.
In Eindhoven was in 1939 de economische dienst van de politie ontstaan. Als gevolg van de inwerking treden van de Prijsopdrijving- en Hamsterwet. Bij deze dienst waren werkzaam inspecteur Matla en de agenten van Hees, Schraven en W. v.d. Leegte, met deze dienst belast. Al spoedig werkten zij samen met de Crisis Controle Dienst in de persoon van de Controleur de heer Baas e.a. Hoofdcontroleur Crisis Controle Dienst in het rayon Eindhoven was de heer Arie van der Lee. Toen de bezetting een feit geworden was, bleek al heel snel dat de werkzaamheden van deze politiedienst zich zo hadden uitgebreid, dat uitbreiding en reorganisatie nodig was.
Arie van der Lee
Hoeveel C.C.D. controleurs in Eindhoven waren is onbekend, in Den Bosch had men minimaal negen controleurs in dienst, Eindhoven zal ongeveer dit aantal ook hebben gehad. Het werkterrein was de stad maar ze traden ook vooral in de dorpen rondom Eindhoven op.
In Eindhoven kennen we alleen de hoofdcontroleur de heer A. (Arie) van der Lee (Boschdijk 441, Eindhoven) die rond 1935 standplaats Eindhoven betrekt. Hij is geboren in 11 januari 1903, getrouwd met Joopje van der Berg. Samen hebben een zoon Simon (geboren 6 maart 1930), Simon is na de oorlog naar de VS verhuist.
Voor zijn CCD werkzaamheden heeft Arie een auto.
In de Partizanen archieven staat vermeld dat men samenwerkte met de C.C.D Eindhoven, hoe? dat is onbekend. Wel is bekend dat C.C.D. beambte uit Eersel, Nico van Lokven contacten had met het Belgische verzet: Witte Brigade. Ariëns Jan Johan C.C.D. beambte uit Maarheeze was in verzet actief. Evenals Laurent M.C. Heukeshoven uit Gastel. C.C.D. ambtenaar Willems uit Tilburg gaf door wanneer, welke vlucht route naar Sint Michielsgestel veilig was.
In Limburg zijn rondom de stakingen in 1942 drie beambten van de C.C.D. gefusilleerd door de Duitsers omdat zij een van de organisatoren van dit protest waren.
In het archief van der Lee vonden we een paar opmerkelijke documenten, die hij persoonlijk bewaard heeft, waarom?
In en na de oorlog maakt hij carrière in de dienst; mei 1944 Gewestelijk hoofd en april 1946 bevordert tot chef afdeling A.C.
Wikipedia schrijft: Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon de familie Van de Kamp haar ruime levensstijl handhaven, hetgeen kwaad bloed zette en beschuldigingen van pro-Duits gedrag opleverde. In het algemeen kon hen inderdaad een slappe houding ten aanzien van de bezetter worden verweten. Janus en Piet van de Kamp zijn beiden na de Bevrijding een aantal malen gearresteerd en weer vrijgelaten, en hebben toen ook enige tijd geïnterneerd gezeten in Kamp Vught. Vooral Janus werd on-Nederlands gedrag verweten, wegens het aangeven bij de politie van de heer Leemput, die een oude revolver bezat.
Mededeling van de Sicherheitspolizei op 21 oktober 1942, des morgens om 10.30 uur.
Sicherheitspolizei heeft een schrijven ontvangen dat een auto van H. J. v.d. Kamp, industrieel, woonachtig te St.Oedenrode A 278, op donderdag 22 oktober 1942, die 's morgens om 7 uur van St.Oedenrode naar Maastricht vertrekt, geladen met vlees, afkomstig van fraude slachting. Dit vlees is afkomstig van zijn broer, de slager J. v.d. Kamp, woonachtig te St.Oedenrode A 266 Het betreft hier v.d.Kamp van de Stalenmeubelen fabriek te St.Oedenrode .
Sicherheitspolizei stelde voor de alle wegen naar Maastricht vanaf St.Oedenrode af te zetten, met behulp van de Marechaussee, ook die welke via een omweg naar Maastricht zouden kunnen leiden, en om tevens te ca half zeven inval te doen bij v.d. Kamp van de Stalen Meubelfabriek en de slager v.d.Kamp.
Omtrent afloop verlangt Sicherheitspolizei bericht, zo mogelijk morgen, dan wel vrijdag 23 oktober 1942.
andere adressen van v d.Kamp's te St.Oedenrode:
1. Adr.J.v.d.Kamp, Dir. N.V.Stalenmeubelenfabriek Oda, St.Oedenrode
2. H.J.v.4.Kamp,3r.st.Oedenrode A 278,als bovengenoemd
3. J.v.d.Kamp, Slagerij,St.Oedenrode A 266, als bovengenoemd
4. Kamp, N.V.Oda Staalwerk en Ovenbouw v/h H.J.v.d. Kamp, St.Oedenrode
De auto in kwestie zal wel auto van de fabriek van v.d.Kamp zijn.
Bekendmaking 2 mei 1943 i.v.m. staking
Bron: https://geheugen.delpher.nl
Het politiestandrecht van het S.S.- und Polizeisicherungsbereich voor de Provincies Limburg en Noord Brabant te Maastricht veroordeelde ter dood door de kogel:
Martinus Bouman: hoofdcontroleur C.C.D.
Leo Ruyters: adjunct hoofdcontroleur C.C.D.
Leo Brouwer: districtsleider C.C.D.
Johannes Boogerd: Scheikundige
Renier Savelsberg: elektromonteur
Servatius Toussaint: leerling Mijnschool
Meinardus Tempelaars: mijnwerker
Deze personen werden na politiestandrecht in Maastricht ter dood veroordeeld, op 2 mei 1943 bij de Hamert, gemeente Bergen Noord-Limburg, gefusilleerd.
Gerrit Beex (P.A.N.)
Gerrit Beex, verzetsstrijder in P.A.N. verband, was na de bevrijding van Hoogeland op 21 september 1944 bezorgd over de voedselvoorziening voor alle vluchtelingen die in Hoogeloon aankwamen uit dorpen zoals Bladel, Netersel, die het oorlogsgeweld probeerde te ontvluchten. In het weiland lagen overal aangeschoten koeien, die door mortiergeschut waren geraakt.
"C.C.D (Crisis Controle Dienst ) had het vlees in beslag genomen, juist toen ze wilden beginnen met uitdelen aan de vluchtelingen en ook hadden ze diverse molen verzegeld zodat er niet meer gemalen kon worden. Gerrit verweet de C.C.D. dat ze nog handelde naar Duits richtlijnen. Gerrit beval gewoon door te gaan met de voedseldistributie en daar de bakkers geen meel meer in voorraad hadden en niet meer konden wachten omdat anders het brood voor de volgende dag niet meer klaar kon zijn, liet hij ook de zegels van de molens halen en daar de zaak weer aan zetten. De mensen konden toch geen honger lijden." Gerrit ging met een motor naar Eersel om de C.C.D. op te zoeken.
Hij ging eerst echter nog langs bij de burgemeester P.F. Goossens (1886-1962), die gewond in bed lag en in Eersel werd verpleegd omdat er in Bladel te veel granaten vielen.
De burgemeester was bereid om voedsel en andere toestanden te bespreken. Gerrit informeerde hem, hoe de financiële kant van de zaak het best opgelost kon worden, want er was reeds voor verscheidene honderden gulden aan voedsel uitgereikt en hij had niets laten betalen, daar vele vluchtelingen zelfs geen geld mee hadden kunnen brengen. De burgemeester beloofde dat alles in orde zou komen als de vorderingen maar allemaal waren opgetekend.
Dit was goed in orde, want voor elke zak graan, elke liter melk, en ook voor boter en eieren waren ontvangstbewijzen afgegeven en was een duplicaat bewaard. Ook de geslachte koeien waren nauwkeurig gewogen. De burgemeester was dan ook zeer verontwaardigd over het optreden van de C.C.D. en hij schreef op een briefje waarin ze werden verzocht om rekening te houden met de noodtoestand. Direct ging Gerrit in Eersel op zoek naar de C.C.D., maar hij trof niemand thuis.
Op 29 september was ’s morgens de eerste rit weer naar de C.C.D. ambtenaren in Eersel. Hij had ook een besprekingen met Winkelmolen en Willekes, die veel moeilijkheden maakten, omdat ze zelf niet aan vlees konden komen voor enkele vluchtelingen uit Bladel, die in Eersel een onderkomen hadden gezocht.
Gerrit raadde hen aan om, evenals dat in Hoogeloon gebeurde, een aangeschoten koe uit het frontgebied te halen en wees hen zelfs de plaats aan waar er nog een te halen was. Er lag er nog een in het Bladels bos en een in Netersel. Zij voelden hier weinig voor en bleven erop aandringen dat het in beslag genomen vlees in Hoogeloon naar Eersel zou worden gebracht. Gerrit bedankte er echter feestelijk voor om met zijn jongens de gevaarlijke karweitjes op te knappen en dan het vlees nog naar Eersel te brengen. Wilden zij de koe uit Netersel halen, dan konden zij dat zelf.
Zij zouden dan iemand naar Netersel sturen, maar moesten uit Hoogeloon in elk geval ook nog wat vlees hebben, minstens 300 kg, de rest zou dan voor Hoogeloon worden vrijgegeven en ook de molens mochten dan weer van het zegel ontdaan worden. Gerrit vertelde niet dat dit reeds gebeurd was, hij reed naar Hoogeloon terug waar bleek dat er absoluut geen 300 kg vlees gemist kon worden. Om toch iets aan de lastposten tegemoet te komen werd 150 kg naar Eersel meegegeven, met de koe in Netersel meegerekend konden ze dan ruimschoots toe komen.
Gerrit reed naar Netersel om te zien of er nog vlees zonder bon was aangeschoten. Er was echter niets te vinden als de koe met de stukgeschoten poot en Gerrit was woest dat het beest nog niet was opgehaald door de C.C.D. uit Eersel en stuurde bij thuiskomst meteen een bericht dat ze op moesten schieten. Daar ze anders er niets meer aan zouden hebben, want de koe zou niet lang meer in leven zijn.
Op 2 oktober vindt Gerrit, die weer in Netersel op zoek was naar vlees, de koe met de stukgeschoten poot dood in de wei liggen; hij was zeer verontwaardigd omdat weer een paar honderd pond vlees verknoeid waren, want het vlees was nu natuurlijk niet meer voor consumptie geschikt.
Na 1 oktober, hoewel de P.A.N. ontbonden was, werd het werk toch voortgezet voor zover het de evacuatie betreft en het ophalen en sorteren van materiaal, het geven van inlichtingen aan de Engelsen etc. De moeilijkheden betreffende de distributie en de C.C.D. werden echter groter, omdat niet meer met het nodige gezag (als P.A.N.) kon worden opgetreden. (Delen uit verslag Gerrit Beex PDF)
Document bewaard door A.v.d.Lee.
Het regelen dat na de bevrijding voedsel naar Eindhoven komt.
De ondergetekende van der Lee, Arie, ten deze handelende namens de Voedselvoorziening Rayon Eindhoven gevestigd te Eindhoven, Pastoor Petersstraat 14, verklaart hiermede van Breemen W.J.C.M. wonende te Eindhoven, Heezerweg 176, chef afd. Vervoer Voedselvoorziening, tot wederopzegging, volmacht te verlenen tot het ondertekenen van aanvragen, voor het verkrijgen van grensdocumenten bij den Nederlandschen Toeristenbond, A.N.W.B. ten behoeve der Voedselvoorziening, welke aanvragen zullen worden geacht als door een der bevoegde Rayonleider zelf ondertekend te zijn. De Heer van Breemen tekent als volgt:
Te Eindhoven, 20 december 1944.
A.v.d.Lee.
Veel gedoe rondom een aantal balen koffie die verdwenen, weer opdoken en uiteindelijk tegen een te hoge prijs verkocht is.
Een aantal Nederlanders en Duitsers hebben er aardig aan verdient.
In dit drama of toneelstuk zijn de hoofdrolspelers:
Th. Weijen uit Den Bosch
C Baartmans hoofdagent (kleine rol)
Gijsbers (CCD)
J. Klaassen (CCD? of ?)
Hub Sommers (Veghel) (rol ??)
Fulpen (foute rol)
Mej. Ligthart (foute rol)
Holma (N.S.K.K.) (foute rol)
Ratske (Oberfeldwebel) (foute rol)
???
Bronnen:
Archieven van de Stichting Centrale Crisis Controledienst [1934-1939]; Centrale Crisis Controledienst [1939-1942]; Centrale Controledienst [1942-1954], 1934-1954 https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.11.16.02/invnr/%40A.~1-12~6
Bekendmaking Het Politiestandrecht van het S.S.- und Polizeibereich voor de Provincies Limburg en Noord Brabant te Maastricht veroordeelde ter dood door den kogel https://resolver.kb.nl/resolve?urn=urn:gvn:NIOD01:48424
De economische dienst gemeente politie Eindhoven: https://www.gemeentepolitieeindhoven.nl/de-oorlogsperiode?start=7
Met dank aan Sander Vos voor beschikbaar stellen van het materiaal.