In het voorjaar van 1947 zet Ad Hoynck van Papendrecht ("Frits"), een van de leiders van de P.A.N, de Partizanen Actie Nederland, zijn ervaringen op papier.
Ad Hoynck van Papendrecht ("Frits") schrijft 39 A4-tjes, in 1947, over het ontstaan van de P.A.N. Dit vormt een uniek document, dat een goed beeld geeft van het ontstaan, de organisatie en de activiteiten van de verzetsbeweging P.A.N. Ad Hoynck van Papendrecht is tijdens zijn verzetsjaren 22 tot 24 jaar.
Het originele, geschreven document maakt deel uit van het archief van Jacques Hermans, wijkleider L.O. in Strijp en staflid van de P.A.N. Document is pas later gevonden in het omvangrijke archief en door het afwijkend formaat, groter dan een A4 en handgeschreven lastiger toegankelijker. Han Nieman heeft in juli 2020 de geschreven tekst overgezet.
Een deel van de tekst van Ad Hoynck van Papendrecht is input geweest voor het Gedenkboek van de P.A.N.
Spring direct naar diverse hoofdstukken:
De naam P.A.N.
Het uniform van de P.A.N.
De houding van studenten in 1942/1943
De Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers
Waar komt de naam P.A.N. vandaan ?
Groeps- en rayoncommandant
De P.A.N. in Eindhoven
Koeriersters
Overleg met Frank van Bijnen
Burgerverzetsgroep
Pilotenhulp
Wapendroppings bleven uit
Dolle dinsdag, 5 september 1944
Vrijdag 15, za. 16, zo. 17 en maandag 18 september 1944
De P.A.N. geliquideerd
Zoals reeds eerder beschreven, is de organisatie P.A.N. ontstaan uit de diverse groepen die aanvankelijk door ons gevormd werden met het doel in elke plaats enkele personen te hebben die te allen tijde bereid zouden zijn elk willekeurig noodzakelijk illegaal karwei op te knappen.
Nadat de eerste groepen enige tijd bestaan hadden bleek dat er vrij geregeld werk te doen was voor zulk een groep en bleek bovendien nog eens de wenselijkheid van zulk een groep in elk dorp of elk gedeelte van een stad.
We waren toen ook in staat een duidelijk beeld te vormen van der aard en de omvang van het werk. Dit soort van werk werd door ons gezien als een echte partizanen strijd, vandaar dat wij besloten de organisatie Partizanen Actie Nederland (afgekort P.A.N.) te noemen. In België bestond toen reeds de P.A. (Partizanen Actie), waarmee wij een sterk contact onderhielden, doch wij vonden het beter een N toe te voegen ter duidelijke onderscheiding.
Toentertijd betekende het woord partizaan ongeveer hetzelfde als super-held gezien het onnoemelijke goede werk wat door partizanen gedaan werd in Rusland, op de Balkan en Frankrijk.
Om in de bezettingstijd een uitgebreid gezelschap stom van verbazing te maken was reeds voldoende te vertellen dat men een partizaan goed kende of enkele van hen had zien opereren.
De mannen zelf die deze naam droegen waren hierdoor ook plotseling veranderd van voorzichtig, overwegend, illegaal werker in meer robuuste strijders.
Zij rekenden meer met de mogelijkheid om in de strijd te sneuvelen en werden driester in hun handelingen. Wij, die deze veranderingen van zeer nabij gezien hebben en ze zelf hebben doorleefd, zijn er nog steeds van overtuigd dat deze kordaatheid en grotere bruuskheid geen nadeel geweest is voor het effectieve van het ondergrondse werk. Integendeel, wij zijn ervan overtuigd dat er overal gerust nog enkele schepjes bij gekund hadden, daar overal een behoorlijke dosis brutaliteit een frappante uitwerking op de Duitsers heeft gehad.
Ook met betrekking tot de Duitsers was het kiezen van de naam P.A.N. goed gezien. Hiermee maakten we een handig gebruik van de reputatie van onze " grote broers", door de schrik die zij onder de Duitsers teweeg hadden gebracht, door met het overnemen van de naam, ook het effect dat deze op de tegenstanders had, over te nemen.
Hieraan danken we het feit dat tegen de tijd der bevrijding de wegen van de Duitse terugtocht zoveel mogelijk buiten het partizanen-gebied gekozen werden.
Bovendien heeft het nog invloed gehad op het maken van krijgsgevangenen die, wetende in een blauw-gearceerd gebied te zijn, zich sneller overgaven.
Toch heeft de naam P.A.N. ook nadelige invloed gehad. Een feit was dat na de bevrijding alle gebouwen van de P.A. in België de rode vlag in top hadden.
Wij moeten eerlijk bekennen dat toen wij tijdens de bezetting contact hadden met de P.A, wij van haar politieke inslag geen vermoeden hadden. Toen evenwel na de bevrijding bleek dat de Belgische partizanen actie communistisch georiënteerd was, deed al gauw het gerucht de ronde dat zulks ook met de P.A.N. het geval was. Vooral ook in officiële kringen werd dit, mede onder invloed van kwade tongen, verondersteld.
Daarom wensen wij er met klem op te wijzen dat de P.A.N. geen enkele politieke strekking had. In de P.A.N. werkten alle politieke en kerkelijke gezindten samen voor de goede zaak der bevrijding, zoals in elke verzetsbeweging. Nooit is bij ons ook maar het geringste onderscheid gemaakt en daarom is het des te betreurenswaardiger dat onmiddellijk na de bevrijding, onruststokers van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om door middel van insinuaties en suggesties, de goede naam der illegaliteit in diskrediet te brengen. Onnodig te zeggen dat deze pogingen kwamen van personen die er alle belang bij hadden de aandacht van zich af te wenden.
Gelukkig hebben deze verdachtmakingen geen stand gehouden, doordat het overgrote deel der bevolking beter wist en het werk van de P.A.N. te zeer waardeerde, om door achterbaks gekonkel geaffecteerd te worden.
Bergeijk 15-4-1947 A.P. Hoynck van Papendrecht
Het uniform van de P.A.N.
Naarmate de P.A.N. in juni 1944 sterker werd en een der belangrijkste verzetsbewegingen op het gebied van sabotage geworden was en reeds overal actief optrad, werd door ons het plan ontworpen de P.A.N. van duidelijke herkenningstekens te voorzien, voor het geval er openlijk opgetreden behoorde te worden en voor na de bevrijding, wanneer de P.A.N. een belangrijke plaats in de overgangstijd zou innemen.
Het eerste hebben wij gedacht aan een band om de linker bovenarm met het opschrift P.A.N. Wij waren bekend met het feit dat ook andere groepen bv. de O.D. na de bevrijding armbanden zouden dragen. Gezien evenwel het feit dat een armband alleen, een weinig militair voorkomen geeft, hebben we daarna ernstig gedacht over de mogelijkheden om in de rest van de kleding ook iets uniforms te brengen.
Een gelukkige inval deed ons na verloop van tijd denken aan een overall. Dit idee heeft zich gerijpt en eerst heeft het in de bedoeling gelegen dat ieder voor zich een blauwe overall zou verschaffen of bespreken voor de tijd dat zulks nodig mocht blijken. Wij gingen uit van het standpunt dat ieder wel van vader, zoon, broer, achterneef of uit de oude lappenmand wel een overall kon organiseren, waarbij wij ons niet verheelden dat de uniformiteit enigszins zou lijden onder de diverse verschoten schakeringen en opgelapte knieën en ellebogen.
De bijbehorende band zou dan gemaakt moeten worden door moeder, vrouw, zuster of achter....(onleesbaar) van een witte band met rood wit opgestikte letters, eveneens uit de lappenmand.
Nauwelijks waren alle afmetingen vastgesteld en de kleuren bepaald op , blauwe overall, witte band en rode letters of wij komen door een illegale relatie aan de mogelijkheid om banden met opdruk, kant en klaar afgeleverd te krijgen van een Eindhovense textielzaak.
Dit vereenvoudigde het plan reeds zeer veel en toen wij kort daarop in de gelegenheid kwamen honderden overalls, met goedvinden van de betreffende directeur, te ontvreemden uit een magazijn, was spoedig elk P.A.N. lid voorzien van een keurig, hetzij simpel uniform.
Met de helmen ging het minder vlot. We verzochten alle leden moeite te doen op eigen gelegenheid een helm te bemachtigen, waarbij we de mogelijkheid aanstipte van eventuele verkrijging bij een oud-militair. In petto hielden we de mogelijkheden om van de luchtbeschermingsdienst te gelegener tijd helmen over te nemen, hetgeen later dan ook geschied is.
Behalve de opdruk P.A.N. waren er nog banden die andere letters droegen zoals K.P. of R.C. (Rayoncommandant) etc., naargelang kwaliteit of functie.
De bepaling van Prins Bernhard, gegeven via de radio, n.l. dat de binnenlandse strijdkrachten banden moesten dragen met het opschrift ORANJE, bracht ons enigszins in verlegenheid, doch reeds spoedig bleek dat er zonder veel moeite het woord ORANJE op de reeds gedrukte banden bijgevoegd kon worden, zodat alle banden weer teruggingen en daarna, aan alle eisen voldoend, werden gedistribueerd.
De P.A.N-band en de bijbehorende overall hebben grote diensten bewezen. Het uniforme geheel en het nette uiterlijk gaven een vertrouwelijke indruk. Doordat verder elke band voorzien werd van het gemeentestempel van de plaats waar de P.A.N-man gestationeerd was, werd nabootsing uitgesloten.
Als bijzonderheid zij nog vermeld dat wij in de gelegenheid waren de Gewestelijke Sabotage Commandant P met zijn staf eveneens te voorzien van overalls en banden daar hun organisatie, de L.K.P, niet over een herkenningsteken beschikte. Deze banden waren voor de Gewestelijke Sabotage Commandant voorzien van de letters G.S.C Zuid en voor zijn staf : STAF G.S.C.
Kort na de bevrijding is de P.A.N. band op verzoek van Prins Bernhard vervangen door de gele band met zwart opschrift ORANJE, waarbij de blauwe overall werd gehandhaafd.
Toen in oktober de eerste compagnie Stoottroepen, die door ons uit leden van de P.A.N. gevormd was, naar het front vertrok, waren de meesten nog gekleed in dezelfde overall waarbij van Engelse zijde een militaire overjas bezorgd was.
Ook de Blauwe Jagers, die bij de opsplitsing van de P.A.N. bewakingsdiensten gingen verrichten, hebben hun blauwe overall gehandhaafd en naarmate ons land meer en meer bevrijd werd, heeft deze eenvoudige doch uniforme kledij zich over geheel Nederland uitgespreid.
Bergeijk 1 april 1947
A. Hoynck van Papendrecht
Na de examentijd aan de Technische Hogeschool te Delft in oktober 1942 wordt het enigszins rumoerig en onrustig onder de studenten daar de zekerheid over het studentenbestaan aan het wankelen gebracht wordt door geruchten over tewerk- stelling in Duitsland. Weldra blijkt dan ook dat deze geruchten niet van alle grond ontbloot zijn en vrij plotseling neemt het aantal studenten dat op de universiteiten komt, sterk af. Nu reeds wordt het zaak om voorbereid te zijn op het ergste. Daarom zoeken we contact met andere studenten en velen nemen reeds maatregelen die later absoluut overbodig bleken en/of niet benut werden.
Wanneer de eerste geruchten in december meer concrete vorm aannemen, kan men dan ook zeggen dat de studenten een hecht blok zullen vormen en reeds komen er meer en meer studenten in de toen nog dun bezette gelederen der illegalen. Behalve het contact houden met de overigen, zitten zij voornamelijk in de illegale pers, de geheime dienst en in de zorg voor de arbeiders die reeds in Duitsland werken en de – meestal om politieke redenen – ondergedokenen . Anderen zorgen reeds voor mogelijkheden om toch nog door te kunnen studeren. Het besef wordt wakker dat waarschijnlijk aan de studenten het eerste grote voorbeeld van de gehele natie gevraagd zal worden, hetgeen eens te meer een prikkel is om te werken voor één aaneengesloten blok van weerstand. Honderden bezoeken moeten afgelegd worden om elkeen nog eens afzonderlijk alles op het hart te drukken, waarbij we dikwijls kennis maken met individuele moeilijkheden.
Wanneer dan in begin februari naar aanleiding van de moord op Seyffardt (1-2-1943) arrestaties van studenten volgen zijn de universiteiten en hogescholen als met één slag ontvolkt.
We krijgen nu de mooie briefjes met de loyaliteitsverklaring waarvan er veel ingeleverd worden bij de verzamelaars, volgens de ontworpen plannen en dus niet naar de Rector Magnificus gaan.
Het zoeken van geschikte onderduik plaatsen is een werk dat door het grote aantal, dag en nacht in beslag neemt. Secretaris Generaal van Dam doet ook zijn best en heeft zelfs meer succes dan wij verwachtten.
Vele mensen blijken nog een dubieuze houding aan te nemen en dikwijls kost het veel moeite en beloften voor verdere zorg, om iemand over te halen. Het valt ons erg tegen, eerst wanneer op tien april 1943 toch nog heel wat studenten getekend hebben en daarna, als op 6 mei 1943 drommen studenten, na de oproep van R (Rauter) zich melden aan de doorgangskampen.
De meesten waren snel gezwicht voor de begeleidende dreiging van represailles, maar het toonde toch dat al die studenten niet begrepen waar het om ging. Het hogere, het edele ontging hun. De studenten, zijnde een zeer speciale categorie van personen, zonder welke onze samenleving ondenkbaar is, hadden hier en bloc een voorbeeld moeten stellen aan het gehele volk waarvan zij wisten dat er nog tienduizenden na hen zouden worden weggevoerd.
Contact met degenen die nu in Duitsland zitten blijft echter gehandhaafd en onmiddellijk begint het werk om de collega’s terug te voeren.
De brief van Rauter: "Waarom heeft uw zoon niet voldaan aan de oproep", wekt eerst nogal enige schrik, maar wanneer blijkt dat dit slechts intimidatie is, wordt de brief met een opgelucht gemoed genegeerd.
Ook de oud-militairen moeten spoedig vertrekken en er is overvloed van werk. Bonkaarten moeten verkregen worden langs de achterdeuren van de distributie-kantoren.
De L.O. (landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers)
P.B.’s (persoonsbewijzen) moeten veranderd worden, onderduikplaatsen zijn er nooit genoeg, ausweizen vervalsen etc. De L.O. (landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers) neemt steeds vastere vormen aan, spreidt zich uit tot in de verste hoeken van het land. We schrijven nu en dan ook eens een opwekkend woord aan de onderduikers om hen vooral op het hart te drukken dat ze moeten volhouden, hen onder ogen te brengen wat de waarheid is en als tegengif voor de geraffineerde Duitse propaganda. En telkens mochten we ons verheugen met de overtuiging dat de illegale pers van werkelijk onmetelijke waarde was voor de innerlijke kracht van het volk en telkens opnieuw weer een steun was voor elk verzet, van welke aard dan ook.
We profiteren zelf ook van dit illegale werk door het verkrijgen van een nieuw P.B. omdat op het echte "student" stond. Hierdoor kan het reizen en trekken met een geruster hart gedaan worden. We doen koeriersdiensten voor de L.O., wonen vergaderingen bij en breiden de organisatie verder uit, indien nodig.
Het koerierswerk heeft vooral later grote voordelen gehad. Op de eerste plaats leren we vele illegale werkers kennen. Dikwijls staan we voor vreemde feiten als we plotseling moeten constateren: "Zo, doet die ook mee, dat had ik nooit kunnen denken" of wanneer onder een of andere vreemde naam een oud-studievriend van vroeger blijkt te schuilen. We leren bovendien bijna alle soorten van illegaal werk kennen omdat met elke groep wel een of ander contact bestaat: G.D.N, pers, ....(onleesbaar)…naren organisatie, O.D, hopen van losse groepen etc. etc. Dit is voor later van zo’n groot belang geweest dat we zonder dit nooit een sabotagebeweging als de P.A.N. hadden kunnen vormen.
Daarbij komt nog dat we met de illegale werkers en de illegale groepen ook leren een scheidingslijn te trekken. De ene groep was nu eenmaal beter georganiseerd dan de andere en het was ons onmogelijk uit de bestaande systemen een goed functionerend apparaat te destilleren, daar we van meet af aan een selectie konden maken uit wat bewezen was goed te functioneren en uit wat bleek minder effectief te werken.
Ook konden we de illegale werkers goed leren wat tot gevolg had dat de minder effectieve, de kletsers en de ongeschikten, voorbij konden worden gegaan bij het organiseren van de P.A.N. waardoor dus reeds bij het begin een meer selecte ledengroep verkregen werd.
Een ander voordeel van deze diensten was het eigen maken met illegaal werk daar door de grote gevaren aan dit werk verbonden, we onmiddellijk de vuurdoop kregen.
Na op deze manier contact te hebben verkregen met Arnold van de L.O. die wij onze persoonlijke diensten aanbieden, krijgen we de vererende opdracht voor wapens te zorgen. Wanneer we hier zeggen "vererend" sluit dit niet uit dat het ons dikwijls tot vertwijfeling bracht.
Het begon meestal bij A, die op een gezellig avondje van B "onder ons gezegd en gezwegen" had gehoord dat er ergens nog een bende wapens moest zitten. Op navraag blijkt dan dat B het gehoord heeft van C , wonende te D, die het weer van E en F had. Deze F wist het zeker "want" hij had het van zijn oom H. Onderzoek leidt van deze naar zijn zoontje Jan en vandaar naar vriendje Kees die het van zijn vader had gehoord. Er kwam dan wel wat meer helderheid want vader L had het gehoord van bakker M én van kruidenier N, welke laatst het zeker wist want zijn broer O ook kruidenier, en wel te P, beweerde stellig een der exemplaren in zijn hand gehad te hebben. Nu zijn we er dus dicht bij! Hij meende dat het kwam van een schaapherder uit Q die bovendien een sigaretten winkeltje had en te R moest wonen in de buurt van de S-hoeve. Zelfs deze schaapherder werd nog opgespoord, maar deze wist dat het betreffende exemplaar een oud verroest en onbruikbaar ding was geweest dat ze weggegooid hadden en dat hij van een bende wapens niets wist.
Wel moest er volgens hardnekkige geruchten nog een revolver zitten in een van de omliggende dorpen en dan waarschijnlijk te T omdat daar tien jaar geleden een meisje vermoord was.
Misschien zou ook de oudste zoon U van zijn broer V nog wel iets weten, daar die getrouwd was met een juffrouw W, wier broer X die altijd een "zware jongen" was geweest en ook wel eens vast gezeten had.
Niemand kan ons kwalijk nemen dat wij terugdeinsden voor een ontmoeting met X vooral uit vrees voor het optreden van Y daar het oplossen van een vergelijking met 2 onbekenden altijd te moeilijk is voor iemand die het niet verder gebracht heeft dan de gewone doktersgraad in wis- en natuurkunde.
…nog, frappanter zeer zeker, waren de gevallen van louter fantasie. In A horen we van twee mitrailleurs plus bijbehorende munitie. We worden via B en C doorgestuurd naar D en van daaruit weer terug naar A. Hier ontmoeten we de bron van het nieuws die eerlijk verklaart het alleen maar gezegd te hebben om interessant te zijn! Nota Bene.
Hieruit moge wel duidelijk blijken hoe vererend deze opdracht voor ons was. Om daarvoor alleen onze tijd en energie te besteden, praktisch zonder succes, vonden we jammer van de verspilling, hoe belangrijk het bezit van wapens ook was.
Onze conclusie was dat er weinig wapens waren en dat er nog minder los te krijgen zouden zijn. De enige goede mogelijkheid was toezending vanuit Engeland
Hierover was nog niets bekend en daarom zochten we onze toevlucht bij het ongewapend verzet en de non-explosieve sabotage. We gaan nu weer op eigen gelegenheid werken en wijden ons hoofdzakelijk aan het district ten zuiden van Eindhoven. Allereerst was het nodig enige groepen te organiseren die bereid zouden zijn dit zeer gevaarlijke werk te ondernemen.
Zoals reeds vermeld konden we door onze vroegere bezigheden in de L.O. en andere organisaties nu gemakkelijk in contact treden met plaatselijke leiders, die dus reeds direct, zij het dan soms alleen als contactman, in de nieuwe verzetsorganisatie werkzaam waren. Bij de keuze der mensen moest echter zeer accuraat te werk gegaan worden, daar dit soort van ondergronds werk van geheel andere aard was, dan tot nu toe was verricht.
Lang niet ieder illegaal werker van toen was een vechtersbaas en in de nieuwe organisatie zou het uiteindelijk op gewelddadig verzet aankomen. De naam van de organisatie heeft nog enige tijd op zich laten wachten totdat zuiver en helder vaststond wat het gedetailleerde doel was en tot er enige structuur kwam in de ontwikkeling van de organisatie. Toen het zover was werd door ons de naam Partizanen Actie Nederland, afgekort P.A.N. gekozen en wel om de volgende redenen:
1) De betiteling, Partizanen Actie, gaf de juiste bedoeling van de organisatie weer. Het hoofddoel was namelijk, overal en te allen tijde afbreuk doen aan het Duits oorlogsapparaat met alle ten dienste staande middelen. Het voeren dus van een querilla oorlog, plotseling en onverwacht optreden, snel opdracht uitvoeren en weer verdwijnen, dat was het consigne. Liefst nog geen strijd met de Duitsers aanbinden omdat we daar nu ten enenmale niet sterk genoeg voor waren en niet voldoende uitgerust.
2) Partizanen Actie Nederland in aansluiting op de P.A. in België waar reeds contact mee bestond die ons veel geholpen heeft en die toen reeds als zodanig optrad.
3) Het woord partizaan alleen al bracht reeds een soort benauwende vrees bij de Duitsers teweeg. We denken hierbij aan de met blauw aangegeven gebieden op de Duitse stafkaarten, die gepaard gingen met de bemerking: Aufgepasst, Partisane.
Dit had wel zijn tegens doch wij meenden dat de psychologische uitwerking het nadeel in de schaduw kan stellen, evenals,
4) De psychologische uitwerking van het woord partizaan, op de mannen van de P.A.N. zelf, veel heeft bijgedragen tot hun activiteit en ondernemingslust waren toen eenmaal vol bewondering over de prestaties van de Russische en Joegoslavische partizanen en later van de Franse, zodat toendertijd de titel partizaan als een soort erenaam beschouwd kon worden.
Het was, zelfs voor de grootste optimisten in augustus 1943 zonder meer duidelijk dat een invasie niet meer zou plaats hebben.
Daarom werd besloten met het oog op de grote tijdsruimte, de organisatie langzaam maar degelijk te ontwikkelen en vooral overhaaste maatregelen te vermijden.
De eventuele, direct uit te voeren acties, zouden toch slechts beperkt moeten blijven tot operaties van kleine omvang, waarvoor de benodigde mensen zeker aanwezig waren. Het hoofddoel, straks wanneer de bittere noodzaak zou aanbreken, een in alle onderdelen goed kloppend verzetsapparaat te hebben, moest steeds voor ogen gehouden worden en niet worden opgeofferd aan ondoordachte daden die weinig, geen of een verkeerde uitwerking zouden hebben.
De eerste plaatsen waar een groep gevormd werd waren Valkenswaard (J.B, = Jan Brom), Leende (Fr. V. = Frans Vogels), Aalst (L.M. = Leo Metzemaekers) en Heeze (P. d H. = Peter den Hertog), spoedig gevolgd door Borkel en Schaft en Bergeijk (H.H. = ??) welke laatsten het contact met België onderhielden.
Het was, zelfs voor de grootste optimisten in augustus 1943 zonder meer duidelijk dat een invasie niet meer zou plaats hebben.
Daarom werd besloten met het oog op de grote tijdsruimte, de organisatie langzaam maar degelijk te ontwikkelen en vooral overhaaste maatregelen te vermijden.
De eventuele, direct uit te voeren acties, zouden toch slechts beperkt moeten blijven tot operaties van kleine omvang, waarvoor de benodigde mensen zeker aanwezig waren. Het hoofddoel, straks wanneer de bittere noodzaak zou aanbreken, een in alle onderdelen goed kloppend verzetsapparaat te hebben, moest steeds voor ogen gehouden worden en niet worden opgeofferd aan ondoordachte daden die weinig, geen of een verkeerde uitwerking zouden hebben.
Het eerste begin van het vormen van een P.A.N. groep was steeds het contact zoeken met de plaatselijke L.O-man. Wij hebben van hen altijd en overal de grootste medewerking ondervonden.
Enkelen deden vol enthousiasme direct voor 100% mee, anderen vonden het werk te gevaarlijk of zichzelf ongeschikt ervoor, zodat ze wel als contactman voor verdere inlichtingen wilden fungeren, doch voor de rest zich uitsluitend bleven wijden aan hun L.O-werk.
Ook van de andere illegale organisatie en van de politie ondervonden we veel medewerking tot het oprichten en organiseren. De eerste stap was dan het zoeken van een geschikte leider die eerst groeps- en later meestal rayoncommandant werd.
Aan deze werden uitgebreide instructies gegeven en deze kreeg ook alle inlichtingen betreffende het doel en de samenstelling van de P.A.N.
Hij kende echter alleen degene die direct boven hem stond, welke ook nog gekend werd door zijn speciale koerier of liever, zoals meestal het geval was, koerierster.
Dikwijls werd voor deze functie een politieman of oud-militair aangezocht. Het grote voordeel hiervan was hun kennis van wapens en zin voor orde en discipline, terwijl zij later niet onwennig zouden staan ten opzichte van eventueel komende gevechtshandelingen. Het is ons trouwens in de loop van de geschiedenis van de P.A.N. gebleken dat met de groepscommandant of rayoncommandant de plaatselijke P.A.N-afdeling stond of viel. Nooit is dan ook voor dit werk een nieuwbakken, illegaal werker uitgezocht, doch steeds speciaal iemand die het ondergrondse werk van alle zijden kende en bewezen had daarvoor geschikt te zijn. De instructies die zij kregen waren in het kort de volgende:
1) Het vormen van een groep, voorlopig ter grootte van ca. 5 man die bereid moesten zijn alle mogelijke illegale karweitjes op te knappen.
2) Zij zorgen hun rayon, vooral wat betreft strategische punten, posities van Duitsers, sabotage objecten en landverraders, volledig te kennen.
3) Het verzamelen van alle mogelijke sabotage materiaal zoals bv. glasscherven, spijkers, staaldraden, barricade materiaal, benzine en bovendien zo mogelijk wapens en munitie.
4) Het verkrijgen van inlichtingen van belang voor de geallieerde legerleiding.
5) Zij brengen persoonlijk of door middel van speciale koeriersdiensten geregeld verslag uit van wat er in hun groep gebeurt en suggereren sabotage handelingen.
Wanneer het oktober 1943 wordt zijn in een zestal plaatsen groepen gereed, waarvan de meeste leden nog hoofdzakelijk hun vroegere illegale bezigheden voortzetten (hoofdzakelijk onderduikerswerk), terwijl zij daarenboven uiterst accuraat, steentje voor steentje de organisatie van hun P.A.N-groep voltooien.
Een leemte in het geheel is de stad Eindhoven zelf. Reeds zijn enige pogingen om aldaar contact te zoeken, mislukt. Het besluit staat evenwel bij ons vast dat in Eindhoven een zeer sterke ondergrondse groep gevormd moet worden, terwijl het bovendien wenselijk is de stad zelf als centrum van het district te maken.
Wanneer in november 1943 nog geen spoor van sabotagegroepen van de P.A.N. in Eindhoven aanwezig is, besluiten we eerst bij de L.O. in Eindhoven te gaan werken om zodoende de illegaliteit in de stad goed te leren kennen. Dit lukt in december wanneer we assistent van de L.O-leider in Eindhoven worden en in de stad zelf een gastvrij en prettig onderdak vinden.
Langzaam maar zeker leren we nu al doende de illegale werkers beter kennen. Vooreerst de afdeling Strijp, verder de rayons Gestel, Tongelre, Woensel en Stratum.
De betrekking van assistent leider L.O. Eindhoven blijkt uitnemend geschikt voor het contact maken met al die personen die later van nut zullen zijn bij het tot stand komen van de P.A.N-groepen.
Wij blijven in deze L.O-dienst tot maart 1944, wanneer de leider van de L.O. wegens interesse van de S.D. (Sicherheitsdienst) moet verdwijnen. De tijd is dan ook rijp om met vorming van de groepen in Eindhoven zelf te beginnen en we wijden ons nu weer geheel hieraan.
Intussen is de groepvorming op het platteland verder gegaan. Vanuit Leende zijn in Maarheeze als mede in Sterksel groepen gevormd en via onze commandant in Bergeijk hebben we ook contact opgenomen met Steensel, Veldhoven en Vessem, waar politiemannen de taak van groepvorming op zich zullen nemen. Vanuit Aalst is een groep gevormd in Waalre.
Wanneer we ook in Eersel tot contact maken overgaan blijkt hier reeds in deze richting gewerkt te zijn.
Bij nadere informatie krijg ik dan via de contactmaker van de L.O. in Eindhoven-Strijp contact met de persoon in kwestie nl. S. (Sander, Leider van de KP Sander, Theo Dirks) die blijkt ten zuidwesten van Eindhoven te zitten. Hij heeft een goede en goed bewapende KP (Knokploeg) en is ook bezig met het vormen van groepen voor sabotage werkzaamheden. Een onderhoud wijst uit dat alle omstandigheden gunstig zijn voor een coalitie, die dan ook weldra tot stand komt. In wezen wordt hierdoor praktisch niets veranderd. Het gebied van de P.A.N wordt evenwel veel en veel groter. Als voornaamste doel blijft het verzamelen van wapens om de groepen uit te rusten en het doen van noodzakelijke, evenwel voorlopig non-explosieve sabotage. Besloten wordt ook de grootst mogelijke steun te blijven verstrekken aan de L.O. daar de verzorging van onderduikers steeds meer kracht vergt, terwijl het verkrijgen en de distributie van bonkaarten moeilijker en gevaarlijker wordt.
Gelukkig wordt, mede door de hulp van over de grens (België) de vrij slechte bewapening iets verbeterd. Door de grote activiteit van de leden en hun groeps-commandanten wordt het strategisch beeld van het district steeds duidelijker. Langzaam maar zeker komen de stafkaarten die we zelf maken, voller. Hoofdverkeers-wegen, bruggen, viaducten, spoorwegovergangen worden nauwkeurig weergegeven.
Militaire en sabotage objecten hebben onze nauwgezette aandacht. Overzichtelijke schema’s geven het aantal en de sterkte van de groepen gemakkelijk weer. Met goed gevolg wordt het aanschaffen van sabotage middelen sterk gestimuleerd. In het district van S wordt een driepuntige spijker gefabriceerd, die weldra over het gehele district verspreid raakt. Staaldraden om over de weg te spannen zijn in grote getale aanwezig evenals glasscherven. Elke groep zorgt bijtijds voor het aanschaffen van enkele spaden voor het graven van valkuilen of loopgraven en van hakbijlen om met bomen de wegen te versperren.
Ook de eerste mitrailleurs worden rond deze tijd bemachtigd en wel van neergestorte Engelse vliegtuigen. Deze moeten echter altijd een grondige reparatie ondergaan alvorens ze weer bruikbaar zijn. Op sommige plaatsen gaat de bewapening van de groepen zo goed dat we hier en daar al iets aan minder gelukkigen kunnen distribueren, hoewel natuurlijk van een volledige bewapening geen sprake was.
Wat de P.A.N. in deze tijd deed voor de inlichtingendiensten, d.w.z. het opsporen van militaire objecten, het in kaart brengen van verdedigingen, het doorgeven van troepen- en wapentransporten etc. etc. zou een apart boek vereisen, vooral ook omdat dikwijls een schijnbaar onbelangrijk bericht, aan "de overkant" zeer hoog gewaardeerd werd en gebleken is dat de doorgegeven inlichtingen veel hebben bijgedragen tot verhoging van de kennis van de geallieerden, omtrent de toestand in bezet gebied.
De estafette lijnen liepen goed en vlot. We moeten trouwens een speciaal woord van hulde brengen aan alle koeriers(sters) van de P.A.N. die werkelijk enorm veel en buitengewoon gevaarlijk werk met de uiterste stiptheid, accuratesse en moed en energie hebben verzet. In de koeriersters van de illegaliteit hebben wij de Nederlandse vrouwen op hun best gezien. De toewijding en zorgen die zij aan het werk van de illegaliteit hebben besteed, heeft weer eens de adeldom van de Nederlandse vrouwen bewezen.
Via S. (Sander = Theo Dirks) krijgen we contact met D (Theo Doove) die in Geldrop ondergedoken zit en in het illegale werk een goede bekende is. Deze heeft ook een groep die onder P.A.N-verband gebracht wordt, terwijl hij vandaar uit voor verdere uitbreiding van de P.A.N. zal zorgdragen. Zodoende zal de P.A.N. dan Eindhoven en alles wat ten zuiden van een horizontale lijn door Eindhoven ligt, bestrijken.
Wanneer dan op 6 juni 1944 de lang verwachte invasie een feit wordt, staat de P.A.N. volkomen gereed om eventuele orders van "de overkant" uit te voeren en de geallieerden achter het front de grootst mogelijke steun te verlenen. Tot op deze dag is er echter nog geen sprake van orders of aanwijzingen van de geallieerden, vandaar dat we op 7 juni naar Driebergen reizen om daar eens te informeren bij Frank (Jan van Bijnen) naar concrete gegevens. Deze, die nog druk in het L.O-werk zit, is echter even wijs als wie ook en veel verder komen we niet, behalve een afspraak om over een week weer bij elkaar te komen. Dit heeft inderdaad plaats en nu blijkt Frank van plan te zijn met Peter (Peter Borghouts) naar het zuiden te gaan om daar de KP’s te verenigen. Na veertien dagen staat hun besluit vast en wij komen overeen:
1) De P.A.N. wordt zondermeer KP district Eindhoven.
2) De P.A.N. zal zo nodig ook elders optreden in onderling overleg.
3) De P.A.N. behoudt haar zelfstandigheid voor zover dit in het kader van de organisatie mogelijk is.
Deze punten worden enige tijd later nogmaals besproken in een bijeenkomst met Frank als gewestelijk sabotage commandant zuid, Sjef (Sjef de Groot) die inmiddels tot KP Leider Brabant is benoemd en S. Een volledige overeenstemming wordt bereikt op basis van de bovengenoemde 3 punten.
Als grootste verrassing leren we van Frank dat hij in een goede verbinding staat met Engeland en via deze weg aan wapens en sabotage materiaal hoopt te komen.
Dat is inderdaad een kolfje naar onze hand en wanneer dit in werkelijkheid mocht plaatshebben zal er inderdaad een partizanenstrijd ontstaan die voor altijd in de Nederlandse heldendaden-geschiedenis zal blijven voortleven.
Dit zijn groepen die onbewapend (ook in de toekomst) non-explosieve sabotage zullen uitvoeren. Wij delen Frank mede dat we voor het idee voelen doch voor alsnog hieraan niet zullen beginnen en wel om de volgende redenen:
1) Het grote gevaar van praktisch verdubbeling van het aantal manschappen.
2) Zelfs de zogenoemde militaire groepen zijn nog uiterst pover bewapend.
3) Wat momenteel aan non-explosieve sabotage gedaan moet worden kan gevoeglijk geschieden door de bestaande groepen.
Uiteindelijk is door samenloop van omstandigheden dit plan in het geheel niet doorgevoerd. Daar de P.A.N. volledig georganiseerd is, geeft de samenwerking met de KP geen verandering in de gang van zaken.
Half juli 1944 wordt vanwege de KP het plan ontworpen over het gehele district een radionet te leggen zodat alle groepen snel bereikbaar zullen zijn. Wij maken kennis met H uit Maastricht die de afdeling radio op zijn schouders heeft genomen en door de P.A.N. worden 9 plaatsen uitgezocht en gereedgemaakt voor het plaatsen van kleine zend- en ontvangtoestellen, compleet met dag en nacht dienstdoende telegrafisten. Hiervoor werd o.a. een dankbaar gebruik gemaakt van niet meer in functie zijnde oude kerktorens en molens. Tot onze spijt blijven de radio’s achterwege, hetgeen achteraf bezien geen nadeel voor de goede gang van zaken heeft opgeleverd.
Wij op onze beurt slagen erin Frank nu en dan te voorzien van een karabijn of pistool, die in het noorden nog schaarser schijnen te zijn dan in het P.A.N-district.
Intussen wordt in het district-Eindhoven voor de plaatsen die aan een spoorlijn liggen het treinverkeer gebuikt voor ons goederenvervoer die station-restant aankomen en ter plaatse door ingewijde personen in ontvangst worden genomen. Hierdoor wordt het op de verkeerswegen gevaarlijker wordende transport aanmerkelijk verlicht.
De P.A.N. beschikte weliswaar over twee auto’s, doch gevaar voor aanhouding bleef bestaan, terwijl aan vervoer via de spoorwegen geen persoonlijke risico’s verbonden waren.
Een aanzoek om de P.A.N. volledig als transport organisatie in te schakelen voor de zgn. pilotenhulp wordt door ons van de hand gewezen en wel om de volgende redenen:
1) Het grote gevaar dat speciaal aan de pilotenhulp is verbonden, waardoor we niet willen riskeren de gehele organisatie geliquideerd te zien.
2) Het is gebleken dat slechts een uiterst gering percentage van de op transport gestelde piloten uiteindelijk niet in handen van de Duitsers valt.
3) Wij voelen er meer voor de piloten als actieve leden in onze verzetsbeweging te houden.
Wel zal elk van de P.A.N-leden zijn acties voor de piloten blijven voeren zoals dat tot nu toe het geval was. Het aantal geallieerden dat dan ook door de P.A.N. geholpen is, spreekt voor zichzelf, hetgeen mag blijken uit de lijst van de onderhavige gevallen.
Omtrent deze tijd onderneemt de P.A.N. een aanval op de elektriciteitsvoorziening van het zuiden van Noord-Brabant om de productie voor de Duitse Weermacht lam te leggen.
Via een contact van Frank krijgt de P.A.N. de beschikking over meerdere kilo’s "suiker", zoals dynamiet toen in de code genoemd werd. Een plan wordt ontworpen om Eindhoven met één slag van elektriciteit te beroven. In overleg met de R.V.V (Raad van Verzet) zal de P.A.N. de lijnen komende van Geertruidenberg en komende uit Limburg nemen, terwijl de R.V.V. de twee andere bijleidingen zal uitschakelen. Van wekkers worden tijdapparaten gemaakt. De groep Heeze zal bij Maarheeze twee opeenvolgende masten vellen, terwijl de groep Acht en de KP S elk een mast in de buurt van Acht zullen laten vallen.
Deze actie slaagt gedeeltelijk en daardoor werd de elektriciteit niet volledig uitgeschakeld, zodat de daders die ’s avonds met de kaarsen klaar zaten, wel de knallen hoorden, doch rustig met de lamp naar bed konden gaan. Een mast bij Acht was namelijk helemaal niet gevallen terwijl de andere nog op een been bleef balanceren. De R.V.V. was niet op komen dagen, zodat alleen grotere fabrieken tijdelijk minder stroom kregen. Heeze onder leiding van B. de G. (Ben de Graaff, alias Peter den Hertog) boekte een volledig succes.
De P.A.N. beschikt nu ook over een hoofdkwartier, een kantoorruimte op de Wal, hetgeen noodzakelijk werd na het tot stand komen van de groepen in Strijp, Centrum, Woensel, Tongelre, Gestel en Stratum.
De indeling van de P.A.N. wordt enigszins gewijzigd en wel zodat Steensel en Veldhoven bij het westelijke gedeelte komen.
D. te Geldrop krijgt Heeze, Leende, Maarheeze en Sterksel toegewezen, terwijl wij Eindhoven en de middenmoot blijven houden met als plaatsvervanger L. rayon-commandant Aalst.
Het gehele district Eindhoven is nu klaar georganiseerd. Geen plaatsje of gehucht dat niet zijn verzetslieden in de P.A.N. heeft en waar de P.A.N. in geval van nood niet onmiddellijk krachtdadig kan optreden.
Vanuit het district zwermen de P.A.N mannen als nachtvlinders over het gehele land om overal het meest noodzakelijke verzetswerk te verrichten. Zij doen koeriers-diensten, sporen belangrijke gegevens op, vervoeren goederen onder de neus van de Duitsers. Koeriersters verrichtten de werkelijke wonderen, onderhouden contacten met de meest ver verwijderde plaatsen. Speciaal de gezusters G en L (Greet en Lenie Vroom) uit Eindhoven.
Ook het sabotage proces groeit met de dag. Op de meest geheimzinnige wijzen ontstaan branden in stro-opslagplaatsen van de Duitsers als ook in andere gebouwen.
Men blijkt nu plotseling ook iets gelukkiger te zijn in het achterhalen van wapens. De papieren prop in de uitlaatbuizen van de auto’s heeft menige Duitser tot wanhoop gebracht. Op transport colonnes worden reeds proeven genomen met spijkers en glasscherven. Duitse richtingsborden worden reeds verdraaid of verdwijnen spoorloos.
In het hoofdkwartier heerste voortdurend een drukte waarbij een mierenhoop slechts een rustige dorpsstraat is. Vele hoofdbrekens heeft het gekost om een systeem te vinden waardoor zulk een vlug in het oog lopend uit- en ingaan kon worden voorkomen. Twee verschillende kwartieren waren weldra in gebruik. Van elk rayon kwamen dagelijkse rapporten binnen. De organisatie diende via koeriersters bij elkaar gehouden te worden daar wij goed inzagen dat de eventuele sterkste troef van de P.A.N. een massale actie over het gehele district zou zijn.
Groepen moeten gewaarschuwd worden of ingelicht over een of andere actie. Iemand heeft nijpend een revolver nodig, anderen weten niet hoe aan overalls te komen met de banden. Zo gaat het de hele dag door, waarbij de grote factor van de "wapendroppings" voortdurend onze gedachten gaande houdt. Niets wordt ongedaan gelaten om vooral deze actie te doen slagen. Twee afwerpterreinen liggen in het gebied van de P.A.N. Het afwerpterrein Willem ligt bij Netersel, waar groepen van S de wacht betrokken hebben. De slagzin waarop zij moeten wachten over Radio België om half negen ‘s avonds, is: "Onweerswolken verschijnen aan de hemel".
Het andere afwerpterrein "Ijsbrand" genaamd is de Stabrechtse heide bij Heeze. Hier wacht men onder P. op de slagzin: "Stel niet uit tot morgen". Door het dag en nacht paraat zijn op deze gebieden zijn de beste krachten tijdelijk voor ander werk uitgeschakeld. Door het lang uitblijven van de beloofde wapens, die ook na het doorkomen van de slagzinnen nog niet uitgeworpen worden, ontstaat een zenuwachtige en ietwat slopende spanning.
Niets is de manschappen verteld, doch ieder voelt automatisch aan dat met het verkrijgen van de wapens een algehele ommekeer zal komen in de soort van sabotage. Alle groepen hebben de sabotage doop ondergaan, zijn uitgerust met de herkenningstekenen van de P.A.N. en het is logisch dat na een volledige bewapening en masse er meer in het openbaar optreden zal worden.
Nu en dan wordt de spanning even verbroken door een kleine sabotage handeling, doch het steeds meer perfectioneren van de voorbereidingen en het voeren van de inleidende acties, drijven de spanning onder de P.A.N steeds meer op. De wapenen en sabotagemiddelen vanuit Engeland komen echter niet. Tenslotte komt de eerste massale actie van de P.A.N, die allerwegen verademing brengt, nu men ziet dat er werkelijk iets gaat gebeuren.
Op 3 september krijgen we bezoek van Frank die de order van het geallieerde opperbevel meebrengt om een twaalftal spoorlijnen in Noord-Brabant op de blazen.
Daar de reeds gedeeltelijk bij elkaar gevoegde KP’s waarvan hij het hoofd is te ver uit elkaar liggen en niet snel genoeg voor het beoogde doel in actie gebracht kunnen worden, klopt hij bij ons aan om het geval door de P.A.N. op te laten knappen.
Om 10 uur ’s morgens geven we Frank te kennen dat het voor elkaar zal komen, om twaalf uur zijn de aangewezen groepen gewaarschuwd en om 2 uur zwermen een kleine vijftig P.A.N. mensen over geheel Noord Brabant. Het district Eindhoven maakt, behalve zijn eigen gebied, dezelfde dag Breda, ’s-Hertogenbosch en Deurne onveilig, waar ’s avonds tussen negen en elf uur tien van de twaalf aangebrachte ladingen het spoorwegnet onderbreken.
Terwijl dit proces gaande is wordt het gehele P.A.N. district gewaarschuwd dat de volgende dag, maandag 4 september alle voorbereide sabotage ten uitvoer gelegd zal worden. De zeer geslaagde spoorweg-actie wordt dan onmiddellijk gevolgd door het in werking komen van de gehele P.A.N-organisatie , waarvan op dinsdag 5 september, Dolle Dinsdag, de gevolgen goed waarneembaar zijn.
Op deze dag vestigt ook de Gewestelijke Sabotage Commandant Zuid, met zijn staf van negen personen zich in Eindhoven met het doel zich bij de bevrijding zo spoedig mogelijk met Prins Bernard, het hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten, in verbinding te stellen.
Door het gebrek aan wapenen en sabotagemateriaal zien zij zich genoodzaakt zich uitsluitend bezig te houden met het maken van een schema ter verzameling van alle KP’s uit het land onmiddellijk na de bevrijding. Naar wij vernemen hebben de groepen ,waarvan de dichtstbijzijnde in Veghel, evenals de P.A.N. nog steeds geen behoorlijke bewapening van de "overkant" gekregen. Ook de, in de plannen opgenomen voorziening van de KP armbanden zijn nog niet te verkrijgen. Wij besluiten daarom dat de P.A.N. in hun eigen overalls en helmen + de bestaande P.A.N-banden, herkenbaar zullen blijven
Voor de Gewestelijke Sabotage Commandant Zuid en zijn staf worden ook P.A.N. banden beschikbaar gesteld, die bovendien nog voorzien worden van de letters G.S.C en Staf G.S.C.
We houden een nauw contact met hem en zijn staf om eventuele orders of verzoeken van de geallieerden zo spoedig mogelijk voor hem uit te kunnen voeren en in de hoop dat zijn relatie met Engeland beter is dan de onze, zodat wapenen alsnog zullen komen. Want hoewel er nog steeds gewaakt wordt op de afwerpterreinen Willem en Ijsbrand en ook de slagzinnen over Radio België herhaalde malen zijn doorgekomen, blijven de vliegtuigen met de dringend noodzakelijke wapenen en explosieven steeds uit.
Met Dolle Dinsdag, waarop de Duitsers tot de ontdekking komen dat zij niet over vele wegen kunnen terugtrekken als de stafkaarten wel aangeven, en wij hele colonnes met lekke banden voorbij zien trekken, heeft ook de ontruiming van het vliegveld plaats. De P.A.N. maakt hiervan een dankbaar gebruik om tussen de mensen die daar kolen en hout wegslepen, beslag te leggen op achtergebleven munitie, zoals handgranaten en patronen plus zelfs nog enkele karabijnen en revolvers.
Doordat de Duitsers ook alle scholen en andere gebouwen in Strijp ontruimen gaan daar enkele personen over tot het leeg halen van de betreffende panden. Wij waarschuwen om onmiddellijk de O.D. de ordedienst, wier taak het volgens onze mening was, de rust en goede gang van zaken te handhaven.
Via de adjudant van het hoofd van de O.D. vernemen zij echter dat de taak van deze organisatie pas na de bevrijding begint. De P.A.N. die nergens voor staat, grijpt dan afdoende in door leden in overall en band (onder hun regenjas, die ter plaatse soms even wordt uitgetrokken) onder leiding van rayonscommandant E. (Eddy Verkaik) naar Strijp te sturen waar dan spoedig de plundering ophoudt.
Heel Strijp is dan vrij van Duitsers, terwijl de P.A.N-mensen in uniform rustig rond lopen. Dit maakt de daar opererende commandant ietwat overmoedig en hij stuurt zijn koerierster met de P.A.N-band goed zichtbaar om de arm, naar het hoofdkantoor op de Wal, waarlangs lange colonnes Duitsers terugtrekken.
We mogen niet verhelen even een benauwd ogenblik aldaar doorgemaakt te hebben, doch toen er na een kwartier niets gebeurd was, waren we weer gerust.
De dagen na Dolle Dinsdag waren voor de P.A.N-mensen zo druk bezet dat van slapen dikwijls geen sprake was.
Op de eerste plaats was er de zorg voor het afwerpterrein Willem, daar Ijsbrand door de Duitsers gebruikt werd voor hergroepering van de legers. Elke avond opnieuw hadden we de grootste verwachtingen doch hoe sterk we tot aan de dag van de bevrijding ook bleven hopen, telkenmale werden we teleurgesteld.
Intussen wordt door ons een plan opgesteld om, zodra de beloofde wapens komen, het rijk van de P.A.N, dat tot het vliegveld beperkt is, uit te breiden over de stad zelf.
De bewapening wordt langzaam aan iets beter door het ruilen met Duitsers tegen burgerkleding en van enkele krijgsgevangenen, die de P.A.N. maakt en wier onderdak zeer vele hoofdbrekens kostte. Gelukkig is het aantal manschappen dat sneuvelt gering te noemen, terwijl de inlichtingen die nu tweemaal daags aan de geallieerden doorgegeven worden, zeer hoog op prijs gesteld worden.
Het hoofdkwartier van de P.A.N. moet herhaalde malen verplaatst worden , daar Weber (Hoofd S.D. Eindhoven) en consorten terug zijn in de stad en voorzichtigheid nog steeds noodzakelijk is.
De informaties uit de rayons komen nu tweemaal daags op het hoofdkwartier binnen.
De P.A.N. neemt nog enkele losse groepen van actieve mensen op. Vele uniformen en banden blijken nog te kort te komen, waarbij een kraakje, met medewerking van de directie van de betrokken textielhandel, uitkomst biedt.
Aanvragen om meer wapenen, ophelderingen over de toestand elders, fantastische voorstellen etc. etc. zijn niet van de lucht.
Het trachten te behouden van een trein die volgepropt is met Philips materiaal vereist grote oplettendheid en moed. Gelukkig wordt de P.A.N. ontheven van haar taak om vernieling bij Philips tegen te gaan, hetgeen volgens de plannen van een eigen Philipsgroep zal gebeuren.
Naarmate de bevrijding naderde wordt de opwinding onder de P.A.N. mensen groter,
Hetgeen te verklaren is door het feit dat ieder voor zich aanvoelt dat de P.A.N. met de dag sterker wordt. Men merkt het aan het binnenkomen van meer wapenen en aan het zonder nadelige gevolgen uitvoeren van belangrijke sabotagedaden.
Daaruit volgt ook dat wij ons genoodzaakt zien een waarschuwend woord te richten aan de manschappen tegen onvoorzichtigheid en overmoed. Nu ook zijn vele illegale werkers, die tot nu toe geen direct sabotagewerk deden, opgenomen in het verband van de P.A.N.
Voornamelijk zijn de wijkleiders van de L.O. met hun medewerkers ingeschakeld.
Wij zien reeds uit naar middelen om, indien nodig, de P.A.N-mensen van levensmiddelen en rustplaatsen te voorzien. Wij hebben onszelf wegens het enorme vele werk, een aantal medewerkers toegewezen die de staf van de P.A.N vormen.
Op vrijdag 15 september roepen wij deze en de rayoncommandanten van Eindhoven bijeen voor een belangrijke bespreking. Er zijn voorstanders van openlijk optreden, anderen zijn nog bezadigder en wachten liever nog even. Besloten wordt eerst de nacht af te wachten omdat we nog hopen op de beloofde wapenen. Helaas, deze komen niet en ook de volgende nacht blijven ze uit.
Zondag is de dag van het bombardement bij Son en het afwerpen van parachutisten.
In Eindhoven is ’s avonds om zes uur iedereen binnen maar aan de P.A.N rayoncommandanten is opdracht gegeven de hoofdverkeerswegen van en naar Eindhoven zo goed als te bezetten in samenwerking met de omliggende dorpen.
’s Nachts komt van slapen niets daar de telefoon (we beschikken over geheime lijnen) onafgebroken in werking blijft. Belangrijk gevecht van groep E. met de S.D. in de Parklaan.
Op maandagmorgen penetreren reeds enkele manschappen openlijk in het centrum en om half tien rukt alles uit om te vechten waar te vechten valt. Er valt dan ook genoeg te vechten. Eerst bij Meerveldhoven en Zeelst. Dan de Geldropseweg bij de Genneper molen. Schermutselingen in Tongelre. Ook Aalst heeft zwaar werk. Even krijgen we het nog benauwd als de parachutisten vanuit Son in Woensel dreigen te worden opgehouden. De P.A.N. is daar echter ook reeds en enkele schoten uit onze geweren maakt de Duitsers duidelijk dat in de rug ook gevaar dreigt, waarop zij zich gedeeltelijk overgeven en de rest de benen neemt.
Voordat de parachutisten rond het middaguur de binnenstad bereiken, wordt door de P.A.N. nog zeer heftig gevochten tegen Duitsers in de Willemstraat, daarna nog tegen het Spreng-kommando bij het hoofdkantoor van de P.T.T. en ook nog bij de elektriciteitscentrale en niet te vergeten op het station.
Wanneer de bevrijding een feit geworden is, wordt 20% van de P.A.N. manschappen ingeschakeld bij de politie en de O.D. die opruimingswerk doen onder landverraders. De rest van de P.A.N. wordt zo goed mogelijk verdeeld over de flanken van de corridor, waar dan ook de hevigste gevechten van P.A.N-leden tegen Duitsers hebben plaatsgehad. We noemen hiervan: Wintelre, Vessem, Hoogeloon, Zeelst, Valkenswaard, Leenderhei, Leende, Heeze en Geldrop. Hier kan door de P.A.N-mensen zo hardnekkig tegen de Duitsers opgetreden worden omdat zes uren bevrijding de bewapening van de manschappen hoog hadden opgevoerd en vervoer van grote groepen per vrachtauto kon geschieden.
Contact met nog niet bevrijde rayons wordt moeilijk, maar kan gelukkig met behulp van de Engelsen onderhouden blijven.
De P.A.N. gaat daarna over tot het verlenen van hulp aan de geallieerden o.a. gids- en tolkdiensten, alsook vervoer van krijgsgevangenen en soldaten. Een belangrijk aandeel heeft de P.A.N. nog gehad in de hulpacties na het bombardement.
De liquidatie van de P.A.N. is vrij onverwacht gekomen en misschien ook enigszins oneervol geweest.
We kunnen niet anders zeggen dan dat enig gekuip en minder fraaie houding van ingewijden, de P.A.N. in een erg ongunstig daglicht gesteld heeft, waardoor de liquidatie zonder overleg met ons, zelfs zonder behoorlijke voorkennis, geschiedde.
Daarna kwam de scheiding in Stoottroepen en de brigade Blauwe Jagers.
De eerste compagnie Stoottroepen werd uit P.A.N-leden door ons samengesteld, waarvan de meesten in oktober 1944 naar het front vertrokken.
Commandant P.A.N.
Bergeijk 20 maart 1947
A.P. Hoynck van Papendrecht