De P.A.N. in Geldrop, Heeze, Leende, Maarheeze, Budel, Leenderstrijp
In juli 1944 ontstaat contact met het overgebleven verzet in en rond Geldrop en kunnen er drie districten gevormd worden: Eindhoven, de Kempen en Geldrop. Districtscommandanten zijn Frits en Dankelman.
Want in de loop van april en mei 1944 vinden grootschalige arrestaties door de Sicherheitsdienst plaats van leden van de LO Geldrop-Eindhoven. De infiltrant ss-er Arie IJsselstein, een gedeserteerde Oostfronter, veraad diverse groepen en mensen in Veghel, Geldrop en St.Oedenrode. ( lees dit.) Hij wordt overigens als deserteur door de Duitsers, ook op 9 augustus 1944 doodgeschoten. Door zijn toedoen sterven die dag diverse verzetsstrijders.
Zeventien verzetsstrijders uit Geldrop, Eindhoven, Asten en Heeze worden opgepakt, onder wie ook Reinder Keizer en vier broers van de familie De Koning uit Heeze. Ook Harry van Gestel (machinebankwerker bij Philips) wordt op 14 mei gearresteerd. Jan Heurkens (gemeentesecretaris in Geldrop), die vooral een coördinerende functie heeft voor het netwerk en niet actief betrokken is bij de gewapende overvallen van de knokploegen, wordt door de SD als leider van de groep beschouwd. Jan had ook contact met Aart van Wijk, de zoon Leendert vertelt:
Een andere leverancier van achterovergedrukte persoonsbewijzen en stamkaarten was ‘ome Jan’ (J.J.H. Heurkens) van het gemeentehuis van Geldrop. Op een dag belde hij mijn vader met het verzoek om een lunchpakket door mij bij een bepaald raamkozijn af te leveren, in ruil voor een tas vol contrabande. Hij was verraden. (ik viel, als kind, minder in het oog van de Duitse bezetter). Zo geschiedde en ik kon hierna op de fiets nog net de middagschool halen met mijn schooltas vol gevaarlijk spul.
Een week lang duikt hij onder, niet wetende dat zijn huis in Geldrop vanaf café-pension Hof van Holland aanhoudend wordt geobserveerd. Als Jan denkt dat de kust veilig is, keert hij op 22 mei 1944 terug om zijn vrouw te feliciteren en wordt onmiddellijk bij de voordeur gearresteerd.
Het ED van 14 -8-2023 schrijft 'Dankzij de moed van Jan zijn wij hier'
Jan Heurkens en zijn vrouw Bets verborgen hiernaast ook een Joodse jongen, de 12-jarige Luuk Ornstein uit Utrecht. Zijn twee jaar jongere broertje Thijs werd opgevangen bij verschillende families in Waalre. Allebei leidden ze er een bizar bestaan. Deels ondergronds, maar deels ook bovengronds, want beide jongens zaten wel samen op school op het Lorentz Casimir Lyceum in Eindhoven. Al moesten de broers ook daar doen of ze elkaar niet kenden. Zij overleven de oorlog.
De nazaten van Jan en Bets krijgen in 2023 de Yad Vashem-onderscheiding.
Ook de burgemeester Henri van der Putt wordt voor zijn verzet vermoord.
Verslag P.A.N.
Onder ons waren vogels van diverse pluimage: arbeiders, kantoormensen, academisch gevormden; doctors evenals straatvegers, studenten evenals boeren.
Er werd bij ons echter nooit onderscheid gemaakt, wie of wat men was. Er werd wel gevraagd hòe men was. De blaam, welke na de bevrijding werd geworpen op deze mensen, kan door mij niet worden geaccepteerd. Deze is weleer te wijten aan het feit, dat na de bevrijding toen het werk van deze mensen een einde nam, zij hun beding moesten zoeken en uittraden, waarvoor in hun plaats zeer dikwijls avonturiers kwamen, die meenden op een gemakkelijke manier aan geld te komen.
De samenwerking was allerhartelijkst en er groeide een bijzondere achting en vriendschap. Toen ik mij dan ook meer bezig hield met de hergroepering, bleek dat wij op elkaar konden bouwen. Jammer dat deze goede verstandhouding niet bestendigd kon worden. Na de bevrijding ging ieder zijns weegs, terug naar eigen zorgen en belangen, waarvoor hij moest opkomen.
Mijn district strekte zich uit van Budel-Maarheze, Geldrop, Someren-Heeze, Leende, Sterksel, Leenderstrijp, Lierop-Asten tot Gerwen en verdeeld in 5 rayons.
De allereerste opdracht was het vertragen van het terugtrekken der Duitse legeronderdelen, waarbij vooral gedacht werd aan het buit en onklaar maken van rijdend materieel, wapenen, benzine enz. het opblazen van spoorwegen, het onklaar maken van spoorseinen, het in brand steken van Duitse voorraden.
Vooral de groepen Heeze en Lierop hebben zich bij het actieve sabotagewerk buitengewoon onderscheiden, doch hebben in de bezetting de meeste verliezen geleden. Toen het er dan ook op aankwam om gevaarvolle opdrachten te doen uitvoeren, waren het steeds deze groepen die werden uitgezonden.
Dikwijls heeft de Staf zijn schuilplaats moeten wijzigen en resideerde achtereenvolgens te Geldrop, Mierlo, Lierop en Heeze, doch keerde uiteindelijk tot het oude Stafkwartier te Mierlo terug, van waaruit de operaties werden geleid. Ik moge tevens de gewonden uit mijn groep een eresaluut brengen; mensen die thans reeds lang zullen zijn vergeten.
Ik denk aan de nacht, dat wapens gedropt zouden worden op Willem III. Ondanks het feit dat was doorgegeven, dat dit terrein onbruikbaar was n.l. in beslag genomen, door een radiozender S.S. met ongeveer 80 á 100 man bezetting, werd toch prompt gedropt. De wapens zijn dus midden tussen de vijand gekomen, die hiervan dankbaar gebruik heeft gemaakt. Toch werd opdracht gegeven te trachten deze wapens te bemachtigen. De groep was echter te klein en te slecht bewapend om tot openlijke strijd over te gaan. Daarom werden de Duitse Wehrmachtwagens, welke in de omgeving stonden behoorlijk nagesnuffeld en alles wat bruikbaar was tot buit verklaard. Hierbij waren ook verschillende automatische machinegeweren.
Er meldde zich een Engelse officier op mijn Stafkwartier te Mierlo met opdrachten welke hoofdzakelijk bestonden uit het zuiveren van streken, die voor een directe opmars van belang waren, het geven van inlichtingen, getalsterkte en weerstandsnesten der Duitsers, het direct doen arresteren van Staatsgevaarlijke elementen.
Als anekdote moge ik hier nog vermelden, dat aan een mijner groepen opdracht werd gegeven de spoorlijn naar Weert van haar verbindingsstukken te ontdoen. Door een klein misverstand gingen hierop 2 groepen uit. Een groep van 4 man uit Lierop en een groep van 4 man uit Heeze. Groep Heeze was druk aan het werk, ondanks de lijnpatrouille der Duitsers, totdat zij op een gegeven moment bijna recht tegenover zich 4 man zagen opduiken, waarop beide groepen dekking zochten. Dit heeft enige tijd geduurd totdat men tot de ontdekking kwam dat men hier met een nevengroep te maken had die op dezelfde plaats de verbindingsstukken zou verwijderen. Dit is ook verenigd gebeurd.
Midden in de actie werd een Duitse munitietrein op de weg Geldrop – Helmond onder mitrailleurvuur genomen. In de bossen aldaar bevonden zich verscheidene groepen o.a. de radiozendinstallatie. De Duitsers moesten een goed heenkomen zoeken en een plaats waar zij hun gewonden konden deponeren. Hierbij ging onze radiozender verloren, daar de overmacht te groot was en in een bebouwde gemeente ook niet tot openlijke strijd kon worden overgegaan. Er werd ons n.l. de verzekering gegeven dat bij enige weerstand van partizanen, het dorp zou worden uitgemoord. Deze verantwoordelijkheid heb ik niet op mij durven nemen, zodat het terrein van actie werd verplaatst naar de Leenderheide, waarbij verscheidenen Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt.
Tevens werd aan de groepen namens de Counterintelligence opdracht gegeven voor het bewaken van de enige weg, waarlangs de Duitsers een tegenaanval zouden kunnen ondernemen en ook inderdaad hebben voorbereid. Engelse troepen trokken zelf terug, doch gaven ons, de beschikking over een tank, waarin de P.A.N. een voorpost betrok.
Deze Districtscommandant besluit in militaire bondigheid en brengt Nederland hoffelijk dank voor het welwillend verlof tot verzet, steunend op anderen dan eigen roem.
Het ingaan op finesses zou mij in dezen te ver voeren en voor buitenstaanders gaan lijken op sensatie-verhaaltjes. Dit is geenszins mijn bedoeling. Onze mensen weten wat hier dag en nacht gepresteerd is. Mede namens hen dank ik allen, die ons in staat gesteld hebben daadwerkelijk te kunnen medewerken aan, zij het in geringe mate, de bevrijding van ons Vaderland. Ik meen met deze kleine uiteenzetting te hebben weergegeven wat hier door de P.A.N. aan zeer nuttig en effectief werk is geleverd. De commandanten van onze groepen beschikken dan ook over waardering op papier, vanwege diverse geallieerde commandanten. Ik moge hieraan nog toevoegen dat uit de kerngroep voor het grootste gedeelte de mannen zijn overgegaan naar de Stoottroepen in de Light Infantry bataljons, die nu vechten in ons Insulinde.
De Duitse Beauftragte in Noord-Brabant heeft zes burgemeesters doen wegvoeren, omdat ze geen arbeiders voor werk wilden aanwijzen. Bijna alle burgervaders zijn in Duitsland omgekomen.
K.L.H. van der Putt (Geldrop)
Th.W. Serraris (Heeze)
W.G.C.F. Wijtvliet (Bakel)
M.Ch.O.M.R. Magnée de Horn (Bergeijk)
J.W.A. Smulders (Oost-, West- en Middelbeers)
H.A.J. Veeneman (Son en Breugel)
G.J. Manders (Leende), was de enige van deze groep die het concentratiekamp overleefde.
Lees ook verslag: BurgemeesterManders.pdf
Als controleur bij de C.C.D. werd ik begin 1941 naar Heeze overgeplaatst. Daar kreeg ik contact met S. en K. te Maarheeze. Via K. kreeg ik begin 1942 contact met V. en J.B. te Leende. De organisatie werd beter toen er door V. met de L.O. was gelegd.
Inmiddels was het contact met de Witte Brigade ook tot stand gekomen en werden er geallieerde piloten geholpen.
Aan een vriend van mij, Jo Moerman uit Rotterdam, heb ik medewerking toegezegd aan de organisatie "Luctor et Emergo" en de "Oxo-groep". Jo Moerman bracht mij regelmatig foto’s, documenten, stafkaarten ed. die door mij naar V. te Leende werden gebracht en door de Witte Brigade via Gent naar Engeland werden doorgegeven.
L. v.d. P (waarschijnlijk brigadier L.N. van der Palen, politie Eindhoven) uit Eindhoven hield ons van alles op de hoogte.
De landelijke organisatie Luctor et Emergo - in april 1943 omgedoopt in Fiat Libertas -hield zich bezig met het verzamelen en doorgeven van inlichtingen en met hulpverlening aan joden en piloten. Van meet af aan werd samengewerkt met de Ordedienst en de L.O. Reinier David Kloeg (23-2-1908 Rotterdam), een van de oprichters van de verzetsgroep, volgde in België een priesteropleiding. Hij ontmoet de gewezen dienstplichtig militair Mathieu.H.L. Beelen (13-4-1919) uit Tungelroy bij Weert, in 1942 in het Trappistenklooster De Achelse Kluis ten zuiden van Valkenswaard.
In overleg met de Kloeg begint Beelen in 1942 met de opbouw van een vluchtlijn. Allereerst moest hij op zoek naar een geschikte locatie om de grens met België te kunnen passeren. Die vond hij bij een boerderij aan een parallelweg van de verbindingsweg Weert-Maaseik. De hoeve lag pal op de grens en met de fel anti-Duitse boerin, mevrouw Scheepers, sprak hij af dat zij een wasteil buiten zou zetten als de kust veilig was.
Beelen huisvestte de vluchtelingen tijdelijk in een leegstaande boerderij in zijn woonplaats. Vervolgens loodst hij ze over de grens naar pasteibakker A. Bergmans in Bree, een broer van H. Bergmans, pijpenfabrikant in Weert. Vanuit Bree trekken de vluchtelingen te voet of op de fiets naar Maaseik, vanwaar ze per trein naar Hasselt reisden. Daar zetten ze hun tocht via Brussel voort naar Zwitserland of Zuid-Frankrijk.
"Pietab, het latere Oxo".
Vanaf mei 1942 was officier P.C.A.M. de Kort, adjudant van het hoofd van Bureau Inlichtingen der Nederlandsche Regering in Londen. Hij bouwde vanuit Sunny Hill de verzetsgroep "Pietab" uit. Pietab verzamelde militaire gegevens, sinds 1940 in het zuiden en later in geheel Nederland. De Kort had de leiding over alle provinciale leiders en ging gegevens zelf ophalen. Na een arrestatiegolf is Pietab in juli 1944 om veiligheidsredenen opgeheven.
Daags voor mijn contact met een andere KP in Heeze onder leiding van K., werd deze KP helaas door de S.D. opgerold. Mijn groep was er aanvankelijk vooral voor hulp aan onderduikers en H.S. was wel de meest verdienstelijke medewerker.
Nadat ik ook met Frits contact had gekregen leerde ik de P.A.N. kennen, waarbij wij ons direct hebben aangesloten. Langzamerhand kwamen wij aan wapens.
Midden in de nacht werden door een gedeelte van mijn groep twee vliegtuigmitrailleurs uit Someren gehaald. Helaas bleken zij niet te werken.
Toch werden zij bewaard in onze speciale opslagplaats, onder de grond in een kelder van de fabriek van V. in de Kapelstraat. De nachtwaker aldaar T.v.E. was een van ons groepje. Hoe kon het mooier.
Op klaarlichte dag werd een Nederlandse karabijn uit Eindhoven gehaald, beschikbaar gesteld door L. v.d. P.
De boswachter J. te Heeze en de veldwachter v. E. hadden eveneens een aantal wapens verzameld. Op 23 oktober 1943 werden de wapens bij hem gevonden.
De veldwachter dook onder en de boswachter heeft de oorlog overleefd.
Mijn ondercommandant J.D en ik hebben al het materiaal dat bij hem thuis lag, ondergebracht in onze veilige schuilplaats. Ook de springstof die bij de familie v.d. L. lag, werd veiliger opgeborgen.
Spoedig daarna werd bij mij door de S.D. een huiszoeking gedaan, waarbij een schuilplaats werd ontdekt. Gelukkig was die helemaal leeg. Omdat ze meteen naar de zolder gingen kon ik de bonkaarten en andere papieren van H.S., waar ik mee bezig was, nog snel in de potkachel gooien.
Vanaf die dag werd het tijd om een andere slaapplaats te zoeken. Voor J.D. en mij werd dat het varkenshok in de tuin van de familie v.d. L.
Tengevolge van razzia’s werd het steeds moeilijker om een goed plaatsje te vinden voor onderduikers. Mijn groep wist wel raad. De top van een heuvel op de Lieropse heide werd afgegraven en er werd een kamer van 3 x 3.5 x 2 meter gemaakt.
Dit vertrek werd water- en zand-dicht gemaakt en hierna werd de heuvel weer natuurgetrouw opgemaakt met zand, plaggen, graszoden en hier en daar een boompje. De ingang werd zorgvuldig gecamoufleerd. Een plattebuis kachel werd geplaatst, er werd een plavuizen vloer aangelegd en 4 opklapbedden, een klaptafeltje en 4 stoelen en potten en pannen, geplaatst. Een der onderduikers, J.E. uit Amsterdam, maakte de maaltijden voor het viertal klaar.
Helaas ontdekten stropers de schuilplaats. T. v. E. zei mij dat het op de hei niet pluis was. Dat was ook zo want de vier onderduikers werden gevangen genomen. Het lukte echter L. v.d. P. om via een contactpersoon de 4 mannen vrij te krijgen. Zij kregen een Ausweis en werden tewerk gesteld op het vliegveld Eindhoven.
Op 6 september 1944 ontvang ik een bericht van Frits, waarin hij zegt dat het afwerpterrein Willem III is goedgekeurd:
P.A.N.
Sin x.
Eindhoven, 6.9
B. de G.,
Afwerpterrein Heeze is goedgekeurd. Coördinaten zijn 3033 54.3.
Radio België half negen slagzin:
Stel Uw werk niet uit tot morgen.
Seinen de letter W.
Luister al vanavond. Spullen niet te ver wegbergen. Er kunnen 12 containers komen, elk met 5 kisten. Zorg onmiddellijk voor lampen en eventueel voor paard en wagen. Vlug alles in orde maken.
Frits
P.S. Als afgeworpen is, dan direct koerier naar W.26.
Het afwerpterrein was echter in beslag genomen door een radiozender van de S.S. met bewaking. Van droppings is niets terecht gekomen.
Ik kreeg op zekere dag, aan het einde van een vergadering, de opdracht een lichtmast tussen Eindhoven en Zuid-Limburg op te blazen. Een zeer prettige opdracht, hoewel we elkaar nogal eens hebben aangekeken.
Onze eerste taak was een geschikte paal te vinden die bovendien afgelegen moest staan. Ieder kent de bedoelde palen. Een heel ijzeren geraamte van ca. 35 m. hoog. Nadat we de omgeving hadden verkend en meerdere palen achtereenvolgens op de meest geschikte plaats vonden staan voor ons werk, vonden we er toch telkens weer een, die nog meer afgelegen stond, dan alle vorige en zo belandden we uiteindelijk in Huchten. Beter misschien gezegd, aan een heel eenzame paal, ergens tussen Maarheeze en Someren, war geen sterveling in de omtrek woonde. Hiervan verslag uitgebracht en op een zaterdag moesten we in Eindhoven dynamiet, ontstekers, batterijen en een wekker halen. Deze wekker had slechts één wijzer, de grote. Bovendien was er een punt van metaal op de buitenzijde bevestigd, geïsoleerd van het overige deel van het uurwerk. Zodra de ontstekers en alle draden verbonden waren met de batterijen welke seriegeschakeld moesten worden en ook met de wekker, was het contact volledig , als de grote wijzer de bedoelde punt raakte, zou het dynamiet springen.
Zondagnacht, precies om twaalf uur moest het geval de lucht in. Zondagmorgen was het eerste werk dat S.D. en ik te doen hadden het kneden van het dynamiet, tot je neerviel van de koppijn. Eindelijk ’s avonds met drieën op stap, want ook T.v.E. ging met ons mee. Bij de paal aangekomen, eerst goed de omgeving verkend; daarna met een grote Engelse sleutel alle bereikbare bouten en moeren losgedraaid, vervolgens het dynamiet aan de stijlen bevestigd en de ontstekers aangebracht. Daarna de draad van iedere ontsteker aan de serie geschakelde batterijen bevestigd en de batterijen doorverbonden aan de wekker.
Ons restte nu nog de andere draad van de ontsteker aan de geïsoleerde punt te bevestigen en als alles goed was zou er niets gebeuren, voordat de wijzer de punt raakte.
Het was 23.10 uur en we begonnen de wekker op te draaien en de grote wijzer op 15 te zetten, zodat hij drie kwartier de tijd had. Voor ons voldoende om thuis te komen.
Vervolgens gingen we op onze buik liggen, keken elkaar eens aan (misschien zagen we wel een beetje wit om de neus), gaven elkaar een stevige poot. En maakten de laatste draden vast.
Inderdaad gebeurde er niets.
Vervolgens naar huis toe.
De volgende dag, hoorden we dat er 7 lichtmasten om waren bij Huchten. We mochten dus wel aannemen dat onze mast was gegaan en dat de rest erbij gefantaseerd was, hetgeen inderdaad zo bleek te zijn.
De volgende dag nam ik de vrijheid het politierapport, dankzij de medewerking van F.V. even te lenen teneinde er een afschrift van te maken en het daarna weer ongezien op zijn plaats terug te leggen.
P.A.N.
sin.x.
5-6-1944
P.A. Commandant 3,
Mijn hartelijke dank voor de parabellum patronen, hoewel ik nog niet weet of het de vereiste maat is. Het is wel mogelijk dat ik nog een kleine situatieschets krijg van de Geldropseweg en de Sommerseweg, hoeveel dynamiet nodig is om de diverse onderdelen op te blazen en of er ook ontstekers bij nodig zijn.
Verder is er waarschijnlijk maandag a.s. een demonstratie in het gebruik van trotyl, waarbij ik verschillende P.A. Commandanten aanwezig zou willen hebben.
Daarom verwacht ik U zonder tegenbericht a.s. maandag om 3 uur in de Fazantlaan, waar we al eens eerder geweest zijn.
Bovendien is het hoogstwaarschijnlijk dat U de opdracht voor het laten springen van de hoogspanningsmast van de leiding van Limburg naar Eindhoven krijgt, wilt u zo goed zijn de hoogte van de masten uit te vinden en de doorsnede van de steunen en deze gegevens maandag mee te brengen ter bijeenkomst. Kunt U mij verder nog mededelen wat voor soort mitrailleur er in Bergeijk aanwezig is, welk kaliber en of er voldoende patronen aanwezig zijn.
Ook de hoogspanningsleiding van Eindhoven naar Helmond zou tegelijkertijd verbroken moeten worden. Aangezien ik nog geen tijd heb gehad in Geldrop contact te leggen, wilde ik vragen of U ook voor een van deze masten zoudt kunnen zorgen, en of het mogelijk is dat U zich in verbinding stelt met Rayon 2. U kunt u dan vervoegen bij S. marechaussee, met het wachtwoord "Ik kom voor de Geraniums".
Deze persoon woont , wanneer ik mij niet vergis te Geldrop.
Bepreekt u dan met hem de bedoeling van de P.A.N. en alles wat er over te weten valt.
Ook het oprichten van een kern van partizanen.
Met vaderlandse groet,
Frits
P.S. De vijftig long-rifle patroontjes die U nog had (6 mm) kan Frans in R.4 gebruiken. Tracht Frans ook mee te krijgen voor de demonstratie op maandag en brengt U in ieder geval 4 van de blokjes trotyl mee die Frans in zijn bezit heeft.
Later kreeg ik de vraag om ook aandacht te besteden aan de spoorlijn oostelijk van Eindhoven. De nodige verkenningen werden verricht maar op het kritieke moment werd ik ziek en moest de uitvoering aan mijn onder-commandanten J.D. en T. v. E. overlaten.
Zoals uit het voorgaande bleek waren wij ingedeeld in het district Geldrop, onder commando van Dankelman, waarmee wij uiteraard een betere en snellere verbinding hadden dan met Frits in Eindhoven. Zoals reeds aangehaald hadden wij contact in Someren gekregen en tengevolge van enige moeilijkheden werd het commando van deze groep en van die uit de gemeente Sterksel aan mij overgedragen.
S.K. P.A.N
7-9-1944
Verzoeke voorlopig bevel over Sterksel over te nemen, totdat nieuwe instructies volgen. S. en W. eventueel voorlopig vastzetten en nauwkeurig bewaken (Volgt gegeven bevelen niet op).
Verdere instructies:
Aftocht zoveel mogelijk vertragen, spijkerplanken, grote kopspijkers (asphaltspijkers).
Indien overdag niet mogelijk dan manschappen laten slapen en ’s nachts opereren.
Het belangrijkste punt is nog steeds wapens.
Spoorlijn naar Maastricht weer hersteld, lopen althans weer treinen. Op open en onbewoonde plek situatie opnemen. Wordt echter patrouille gelopen door Duitsers.
Voor het H.K.
R.C. D.O. Pan.
16-9-1944
Daar het district aan deze kant van Eindhoven enigszins is veranderd, zijn ook de Rayonletters veranderd: 0 Sterksel, 1 Maarheeze, 2 Budel, 3 Heeze, 4 Leende en Leenderstrijp, 5 Lierop, 6 Someren, 7 Asten, 8 Mierlo, 9 Soerendonk, 10 Geldrop.
Wij hadden wel genoeg handgranaten, maar niet genoeg ervaring. Wie had gedacht dat de Duitsers als instructeurs zouden optreden, hoewel onwetend.
In het café voelden zij zich thuis en naast hun zware uitrusting beviel het hun zo slecht niet, al was het Dolle Dinsdag geweest.
Aan een goede herbergierster ontgaat niets en deze zag direct dat de heren aardig in de handgranaten zaten.
Juist over die dingen was het vaak te doen geweest.
In een goede herberg is veel geoorloofd, maar zij maakte toch bezwaar tegen die gevaarlijke voetzoekers.
"Macht nichts"!
"Nee, maar jullie wilt er toch ongelukken mee maken"?
"Macht sofort nichts"!
"Maar ik heb het er niet hard op, als hier mijn hele winkel de straat over vliegt".
"Bleiben Sie ruhig, kein Unfug bitte, es ist nichts los" !
Of het nu los of vast stond, maar de Duitser was niet zo goed of hij koest gratis college geven in handgranatenexpertise. De leerlinge bleek niet van de snuggerste, zodat de les zo grondig werd, dat ze dezelfde avond werd herhaald, maar toen door Frau Professor.
Wij moesten een plaats kiezen waar straks onze gevangenen zouden blijven: de gedeeltelijk ondergrondse schuilkelder van de weverij Engelen & Evers op de Nieuwendijk, gebouwd achter de fabriek en voorzien van zware ijzeren deuren. Hieronder foto van weverij Engelen & Evers.
Onze groep welke ik had uitgebreid tot ca. 24 man, had ik in opdracht van de D.C. in twee groepen gesplitst, waarvan een de "Vliegende Brigade".
De P.A.N. werd opgeheven en omstreeks 23 september ging mijn groep officieel over naar het Regiment Blauwe Jagers, hoewel we op verzoek van de Engelsen onze P.A.N. banden voorlopig bleven dragen. We bleven gelegerd in Heeze, ontvingen van de Blauwe Jagers soldij en van de Engelsen sigaretten ed. Later gingen mannen naar huis of naar het Regiment Stoottroepen. Er was slechts 1 lichtpuntje:
De BUITENLANDSE TROEPEN, zowel manschappen, officieren als onderofficieren, ZIJ WAARDEERDEN ONS, de Partizanen Actie Nederland, in blauwe overall met witte band.
De Rayon Commandant Heeze
Rayon III
B.d.G.
De stroloods en de strohulzenfabriek van de firma W. van Engelen, die op volle toeren voor de Duitsers moest werken, werd in brand gestoken.
Hulzen van roggestro werden vroeger gebruikt om glaswerk in te verpakken en te transporteren. De productie van strohulzen en stromatten was oorspronkelijk een huisindustrie. Als de rogge was geoogst, bleef het stro als afval achter, een goedkope grondstof voor het vervaardigen van strohulzen. Toen de strohulzen voortaan machinaal werden vervaardigd, verkochten de boeren hun stro aan de fabrieken.
Contact werd gelegd met de Witte Brigade in België en van daaruit werd o.m. een springlading voor een treinontsporing ontvangen, bestemd en gebruikt voor de lijn Achel-Valkenswaard. De springlading is aangewend, doch wegens vochtigheid of ondeugdelijkheid is deze helaas niet tot ontploffing gekomen.
Telefoonkabels van een luchtvaartpost onder deze gemeente werden doorgesneden terwijl grote stukken hieruit op onverklaarbare wijze verdwenen.
Op aanwijzing van Frits werden voorbereidingen getroffen voor z.g. "wapen-droppings", welke echter nimmer gekomen zijn.
Materialen als wekkers, batterijen, springstof e.d. werden verzameld, teneinde waar nodig of gewenst te gebruiken, voor de vervaardiging van tijdbommen o.a. bij de hoogspanningsmasten te Maarheeze.
Ook werden nasporingen gedaan naar z.g. fosforflesjes en springladingen, die door de geallieerden per luchtballon naar bezette gebieden werden gedirigeerd en op verschillende plaatsen in de gemeente terecht zijn gekomen. Deze materialen werden als prachtige en welkome hulpmiddelen gebruikt bij overvallen, brandstichtingen en vernielingen. O.m. werden deze flesjes door mijn tussenkomst aangewend bij overvallen op het bevolkingsregister van Eindhoven (mislukt), Mierlo en Venlo. Daarbij werden ze nog dikwijls gebruikt, teneinde het blussen te bemoeilijken van Engelse staafbrandbommen, die voor de Moffen op onverklaarbare wijze uit de neergeschoten Engelse vliegtuigen verdwenen en ten opzichte waarvan ik in staat ben geweest verschillende knokploegen met dit materiaal te voorzien.
Verder inlichtingen ingewonnen, vliegvelden in kaart gebracht, geschutsopstellingen en verdedigingswerken hierop aangeduid, kortom alle mogelijke spionagewerkzaamheden verricht, welke gegevens per koerierster van de Witte Brigade werden bezorgd bij Monsieur M.D. te Gent (België), die de gegevens sorteerde en verder zorgde voor rapport aan de geallieerde legerleidingen en/of regeringen. Van deze weg om spionagegegevens in het bezit der geallieerden te doen komen werd o.m. door mijn bemiddeling ook gebruik gemaakt door de spionagegroep "Luctor et Emergo" waarvoor ik grote aantallen negatieven en rapporten heb doorgezonden.
Op 24 augustus 1944 des morgens om 5 uur kwam er een kink in de kabel. Door laf verraad werd ik op die morgen door de S.D. van mijn bed gelicht wegens verlenen van hulp aan onderduikers. Maar de organisatie was voorbereid. De werkzaamheden werden onverminderd voortgezet, op de eerste plaats door mijn zusters, die volledig op de hoogte waren met de plaatsen en de behoeften der onderduikers en alle overige lopende zaken. Daarbij werden zij geassisteerd door H., die ook overigens wat de organisatie betrof volledig was ingelicht en aan wiens beleid ik het verdere verloop veilig kon overlaten.
Op 18 september, bij de bevrijding van Eindhoven, ben ik eveneens bevrijd. Op 19 september ben ik naar Leende teruggegaan en tot de bevinding gekomen dat Leende nog niet bevrijd was. Het lag in Niemandsland.
Kan wel Vliegende Brigade uitrusten met pistool, houd dan echter geen man over.
In verband met zeer grote activiteit van vrij sterke Duitse patrouilles in de omgeving van Leende en Leenderstrijp waar ik alle mensen dringend nodig heb, stel ik voor een Vliegende Brigade te nemen uit Valkenswaard. Deze zijn tot de tanden toe bewapend en hebben momenteel niets te doen daar Valkenswaard reeds bevrijd is.
Ik hoop dat U mijn verzoek kunt billijken daar het zeer dringend en nodig is voor de beveiliging van dit rayon. Ik heb al twee maal een koerier met verzoek om versterking aan commandant Engelsen gericht, echter tevergeefs tot nu toe. Vanmorgen heb ik om plm. 6 uur zelf contact gehad met officier der Engelsen, hen zeer vriendschappelijk met hem gesproken waarbij hij mij alle hulp toezegde die helaas tot nu toe uitbleef. Daarom nogmaals, roept U mijn mensen niet weg. Ondanks alles. Ik heb wegens actief optreden van S.D. niet kunnen werken. Zal toch trachten opdracht uit te voeren. Opgaven volgen nog. Nog eens, telefoonkabels nog niet verbroken. Was niet te vinden is ondergronds. Heb informaties ingewonnen. Gaan vandaag opnieuw.
Op Rijksweg Leende-Weert patrouille S.S. doorlopen. Te Maarheeze zijn doorgekomen vanuit de richting Leende, zestig vrachtauto’s, beladen met plm. gemiddeld 15 soldaten, gaan richting Budel plm. 2-6 lichte kanonnen.
Nadere bijzonderheden, S.S. troepen voornoemd zijn afgeladen te Budel, auto’s teruggekeerd, ledig naar Soerendonk.
Te Maarheeze plm. 15 auto’s SS ondergebracht bij J.L. Fouragehandel (Jos Lammers ?) nabij station Maarheeze plm. 40 man sterkte.
Niets gebarricadeerd. Geen wapens voorhanden ter verdediging. Verder niets te melden.
P.S. Commandopost in de woning van N.S.B.er aan de spoorlijn bij het station.
Jac.
Des avonds werd het geluid van een naderende tank waargenomen, komende uit de richting Valkenswaard. Bij nadering bleek het een door de P.A.N. uit Valkenswaard buitgemaakte pantserwagen te zijn, bemand met gebrekkig gewapende P.A.N. mensen. Op mijn vraag , welke de bedoeling was van hun tocht, werd geantwoord dat zij zo nodig assistentie wilde komen verlenen aan de hier opererende P.A.N. Met de wetenschap dat in de kom van het dorp nog Duitsers waren, bewapend met een licht kanon, pantservuisten e.d. heb ik deze mensen doen terugkeren naar Valkenswaard.
Dat dit niet te vroeg was bleek wel hieruit, dat ik langs een andere weg naar huis moest terugkeren om zelf niet in handen van de Duitsers te vallen.
17 september 1944
Duitse troepen trekken in de voor- en namiddag gedeeltelijk terug van Budel, Soerendonk en Maarheeze o.a. door de bossen naar Someren en richting Heeze-Geldrop. Nog slechts kleine troepenconcentraties in bedoelde plaatsen. ’s Nachts vertrekken eveneens troependelen in vorengenoemde richtingen. Een krijgsgevangene, lid van de SS. In krijgsgevangenschap over laten brengen naar een nabij gelegen plaats om hem gevangen te zetten. Voorts bevinden zich te S. momenteel 3 krijgsgevangenen, welke zich nogal kalm gedragen en even bij de boeren blijven.
18 september 1944
Bij kleine eenheden van 6 man enz. trekken Duitse militairen terug in de richting Someren. Nog een krijgsgevangene bijgekomen, zodat wij thans over 4 krijgsgevangenen beschikken, welke waarschijnlijk spoedig door mij op een betere plaats onder bewaking zullen worden gesteld.
Hieronder volgen de gegevens van verschillende ter mijner beschikking staande groepen, voorzichtigheidshalve zijn door mij de namen van diverse personen weggelaten:
Groep 1 te S.
1 Commandant: sergeant regiment Grenadiers, 1 pistool F.N. 9 mm., 20 patronen heeft fiets, spreekt Engels en Duits. 6 manschappen waarvan 3 militairen, 5 met een rijwiel en aan bewapening: 1 geweer met bajonet, ca. 100 patronen, 1 karabijn 24 patronen (welke voor Maarheeze bestemd zijn), 1 pistool F.N. 9 mm met 20 patronen.
Groep 2 te S.
Groep A.L. te A.
Groep B. te S.
Groep 3 te M. en Soerendonk
1 Commandant politie troepen, heeft helm en karabijn met 20 patronen, motor en E.H.B.O. met 7 manschappen, waarvan 3 militairen, 1 met helm, 2 jachtgeweren kal.16 met slechts 16 patronen, 2 pistolen F.N. 9 mm en 32 patronen in totaal, 1 F.N. 7.65 met 40 patronen, 1 browning 6.30 met 6 patronen en 1 jachtgeweer kal. 16 zonder patronen.
1 Commandant sergeant Infanterie met helm, 1 F.N. 9 mm en 24 patronen, een fiets met 8 manschappen waarvan 5 militairen met 6 overalls, 1 helm, 2 pistolen F.N. 9 mm met 40 patronen totaal, 1 browning 6.10 zonder, voorts allen een rijwiel en 1 vrachtauto met chauffeurs en een E.H.B.O.
De FN is een semiautomatisch pistool met een kaliber van 9 millimeter. Het wapen werd in 1926 ontwikkeld door John Browning. Het is een single action pistool met een magazijn voor dertien patronen, bedoeld voor persoonlijke verdediging op korte afstand. De effectieve schootsafstand is 25 meter. De Belgische wapenfabriek Fabrique National (FN) in Herstal bij Luik verwierf de productierechten.
De Engelse troepen zijn momenteel reeds onderweg naar Leende. Er bevonden zich zoeven nog grotere eenheden Duitse troepen te Sterksel op terugtocht.
Ik verzoek U om munitie van 42 patronen F.N. kal. 6.35. pistool, 50 patronen, jachtpatronen kal.16 en 30 patronen kal. 6.10 van een browning.
Om te besluiten, meen ik als mijn persoonlijke conclusie te kunnen vastleggen, dat de goed-gefundeerde, degelijke en naar vaderlandse principes gevoerde strijd aan het einde bedorven door de z.g. "september-artisten", die voor het merendeel niet geheel van blaam ontbloot zijn, doch thans met lauweren gaan strijken, die anderen toekomen en thans nog zoveel mogelijk trachten de meest verantwoordelijke posten te bezetten om niet alleen zichzelf te vrijwaren, doch bovendien om de principiële ondergrondse strijder in zijn na de bevrijding gevoerde strijd voor rechtsherstel en wederopbouw van de rechtstaat, zoveel mogelijk te beknotten.
Johannes Hubertus Rijnders wordt geboren in Valkenswaard op 12 juli 1920.
Voor de oorlog is hij belastingconsulent.
Piet Willems schrijft in zijn boek: Leende in en rond de Tweede Wereldoorlog.
Naarmate de bezetting vorderde draaiden de Duitsers de duimschroeven vaster aan. Ze verplichtten jonge mannen voor de bezetter te werken, hetzij in Nederland of Duitsland. De keuze was aan de overwinnaar. Wie niet wilde, probeerde door onder te duiken aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Dat onderduiken hield vooral in dat men meestal niet thuis sliep, maar zo nodig zelfs in het veld. Door middel van drijfjachten, razzia's genoemd, trachtten overvalcommando's van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) de onderduikers overdag toch nog bij verrassing op te pakken. Een bekende onderduikplek in Leende waren de Dolinger Putten, een gebiedje met baggerskuilen tussen de Paaldijk en de Riesten. Vooral voor de jonge kerels uit Leenderstrijp en daar bij familie of kennissen ondergedoken stadsjongens vormde dat een nabij en gunstig toevluchtsoord. Een buitenstaander kende in dit schier ondoordringbare gebied met diverse uitwegen nauwelijks de weg en het thuisfront kon niet al te omslachtig voor proviand zorgen. Er zat vrijwel constant een vast groepje: Wim van Asten, Piet Bos en Jan Schoone uit Leenderstrijp, en Jan Rijnders uit Valkenswaard. Af en toe kwamen de Strijpenaren Theo Cardinaal , Jozef Joppen en Friedus van Asten hen gezelschap houden. Op het laatst van de bezetting is de schuilplaats, op aanwijzingen van een of meer Duitsgezinde Leendenaren, in brand geschoten. Vanwege de oogst waren de onderduikers er toen toevallig niet.
De onderduikers waren genoodzaakt om, als de grond hun te heet onder de voeten werd, op een andere locatie een schuilhut te bouwen. Naar een plek in de natte en ondoordringbare gebieden van Leenderstrijp die nog moeilijker bereikbaar was voor de vijand. Dit hebben ze drie keer moeten doen.
De eerste hut stond in de "Bosputjes", de tweede in de "Riesten" en de laatste in de "Berken". Dit was een oud kippenhok dat ze daar naar toe gebracht hadden.
Deze laatste hut is door de Duitsers, 's morgens in alle vroegte zonder waarschuwing in brand geschoten. De hut was verraden door enkele Duits gezinde inwoners.
De onderduikers waren toevallig die nacht niet aanwezig. Ze waren thuis verstopt op de hooizolder omdat het op de boerderijen oogsttijd was. Zo konden ze meteen in alle vroegte aan het werk op de boerderij. Peerke Verduijn (de bijenman) die in de hei de koeien aan het melken was, zag de Duitsers en de verklikkers naar de hut gaan. Deze begonnen zonder waarschuwing direct vanaf het zandpad te schieten. Omdat de ingang van de schuilhut aan de voorkant lag, zou het drama niet te overzien zijn geweest als de onderduikers nog aanwezig waren.
Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in de loop van september en oktober 1944 meldt Jan Rijnders zich voor militaire dienst. Hij mag bij een Amerikaans legeronderdeel een training volgen. Jan neemt deel aan de geallieerde omsingeling van de stad Aken en raakt fataal gewond door scherven van een fragmentatiebom. Hij bezwijkt daar aan zijn verwondingen op 18 oktober 1944. Jan is 24 jaar geworden.
Deze verzetsgroep voert voornamelijk niet-gewelddadige acties uit, zoals het vergaren van militaire inlichtingen, bijhouden van lijsten van collaborateurs, het opzetten van ontsnappingslijnen voor geallieerde piloten en de hulp onderduikers. De verzetsgroep publiceert ca. 80 edities van een eigen krantje "Steeds verenigd – Unis Toujours". Vanaf 1943 worden veel leden van de verzetsgroep gearresteerd. Bij een vooraanstaand lid was een ledenlijst gevonden en als gevolg hiervan worden 58 leden gearresteerd en naar Duitse kampen gestuurd. In Belgisch Deurne worden bij een razzia in januari 1944, 62 agenten opgepakt en op 9 mei 1944 wordt de stichter Marcel Louette opgepakt en naar Oranienburg (Sachsenhausen) gedeporteerd. Louette keert uiteindelijk terug uit Duitsland en overlijdt in 1978. Er zijn 400 verliezen op 3750 erkende leden.
Ik kreeg van Dankelman [ Danchman deze naam en andere namen tussen [ ] staat in een eerder document ] opdracht mij met de groep in Geldrop te melden. Wij rukten uit.
Zoals men zich herinnert, hadden alle ondergrondse groepen opdracht gekregen hun groep sterk uit te breiden, zodat ook groep Heeze naast de oorspronkelijke kern een aantal betrouwbare jongelui opnam. De groep rukte uit en het restant bleef achter onder de leiding van M.v.E. [M. van Esch] , belast met de bewaking van diverse leden van de N.S.B. en een Duits militair opgesloten in de schuilkelder van de weverij Engelen & Evers
Toen ik met mijn militaire groep, ca. 10 man [ Piet v.d. Velden, Jan de Kievit, M. van Esch, K. van Esch, P. Schooneburg, A. Schooneburg( een broer van Harry), L v.d. Laar, J Gielen, W van Oers, H. Maas ( een onderduiker uit Groningen en ondergrondse werker bij de spionnagegroep Luctor et Emergo), Sjefke Evers ( onderduiker uit Amsterdam), W. Boog ] met anderhalf geweer en een verroeste revolver en pistool, ons doel, het Grote Bos in Geldrop al aardig naderde, waarschuwde mijn verkenner, die vooruitgegaan was, dat hij moffen had gezien.
Wij naderen langzaam een heuveltje. Op een gegeven moment zie ik onze verkenner zijn geweer aan zijn schouder brengen en op mijn waarschuwing laat hij het weer zakken en antwoordt op mijn vraag, dat er ca. 40 moffen waren.
Ik waarschuw hem zich bij ons aan te sluiten en geef bevel tot terugkeren in de hoop dat wij niet zijn ontdekt. Nauwelijks heeft de man zich bij ons gevoegd of er wordt een salvo afgevuurd. Zeer tot ons geluk was het heuveltje tussen ons in en ik slaagde erin mijn troepje op vooraf klaar gemaakte stellingen terug te brengen, zonder verliezen. Deze terugtocht verliep vrij snel en het verband was uit mijn troepje geraakt. Nadat we de nacht in kleine groepjes, overal verspreid, hadden doorgebracht verzamelden we de volgende morgen vroeg onze strijdkrachten om nogmaals een poging te doen het stafkwartier te bereiken.
S.D. [ Sjef Duisters ] en ik besloten ons uniform (overall) uit te trekken, onze wapens af te leggen en eens op onderzoek uit te gaan. Weldra zagen we de moffen, ongeveer 500 m van het stafkwartier druk aan het werk met het ingraven van P.A.G. We wandelden rustig verder, totdat we door enkele wachtposten werden teruggehaald des morgens om 7.25 uur. Men had ons en liet ons niet meer gaan. Gevangen en verdacht van spionage. De dag was enkele uren ouder geworden en meerdere gevangenen werden binnengebracht. Een mijner ordonnansen werd gevangkelijk aangebracht; natuurlijk onze ongelukkige S.E. [Sjefke Evers] die nog kans had gezien een schriftelijke boodschap van Dankelman op te peuzelen. Nog een mijner ordonanssen n.l. L.M. [ H. Maas] werd gevangen genomen. Hij had geluk. Na ons waren nog enkele burgers aangehouden en het werd werkelijk een gezellige boel. Nadat de moffen ieder hadden gefouilleerd op wapens, moesten we naast het geschut gaan zitten. H.M. [ H. Maas ] was de eerste en enige die niet gefouilleerd werd. Toen hij naast me zat, zag ik hoe hij beefde. Hij zag lijkbleek, terwijl hij zonder zich te haasten een pistool in de grond groef. Plotseling kregen de moffen bericht dat de Amerikanen naderden en zij begonnen hun stellingen op te breken, terwijl een deel van de troep reeds vooruit vertrok, richting Helmond. De rest brak de zaak af, de kanonnen werden achter vrachtwagens gehangen. Wij werden losgelaten en de moffen waren verdwenen.
Wij snelden terug naar onze troep en melden ons voltallig bij Dankelman, d.w.z. dat dachten wij, Dankelman was echter teruggetrokken in een boerderij vlak bij de spoorbaan en had berichten achtergelaten dat er nog twaalf mitrailleurs met moffen bemand langs de weg lagen. Wij waren in onze uniformen en gewapend, maar slaagde erin met veel schrik, doch zonder kleerscheuren Geldrop te bereiken.
Met de eerste Engelsen hebben wij nog enige bossen gezuiverd, waarbij Majoor Scott mij later vertelde dat het resultaat had opgeleverd, want dat enige krijgsgevangenen waren gemaakt. Noch mijn groep, noch ikzelf droegen hiervan enige kennis. Later kreeg ik een brief van Majoor Scott waarin hij verklaarde dat mijn groep hem 37 krijgsgevangenen had uitgeleverd. Als je zoiets leest vraag je je af, ben ik nou gek of is hij het. Maar het staat op papier