Familie Bienfait in onderduikersverzet.

Onderduiken in het Villapark Eindhoven

Henri Bienfait en Bertha Elisabeth van Osselen trouwen op 12 augustus 1930 en wonen dan nog in Amsterdam. Henri Bienfait is afgestudeerd ingenieur en komt omstreeks 1931 naar Eindhoven waar hij gaat werken op het NatLab van Philips. Na de oorlog werd hij adjunct-directeur van het NatLab. Ze wonen op diverse woonadressen in Eindhoven zoals omstreeks 1932: Sperwerlaan 3d, daarna en vanaf 1937 en in de oorlogsjaren Lijsterlaan 3. Na de oorlog 1947/1947 verhuisden ze naar de Floralaan 161.
Bertha van Osselen slaagt in 1921 voor Het Amsterdamsch Lyceum. In Eindhoven is ze bestuurlijk actief in diverse organisaties zoals wijkverpleging en groene kruis en vergroot daardoor haar Eindhovense netwerk met familieleden van Philips, F. C. M. Raupp, mevr. J. v. Moorsel- v, Moorsel, invloedrijke sigarenfamilies zoals Garvelink en mevrouw N. Mignot-Deurvorst enz.

Lijsterlaan 3 foto 2008 Google streetview

Situatie van Lijsterlaan in Eindhoven. Het gekleurde huis is Lijsterlaan 3.

Wisselen van onderduikers

Bij de familie Bienfait was al een Joodse jongen uit Amsterdam ondergedoken.

Maar dit verhaal gaat over Barend en zijn familie. Het begint in 1940. Joden mochten geen eigen bedrijf meer hebben, wat betekende dat vader Andriesse zijn slagerij moest sluiten. Maurits Andriesse werd benoemd tot hoofdvertegenwoordiger van de Joodse Raad voor Veghel en Uden. Deze organisatie probeerde de belangen van de Joodse bevolking te behartigen. Later bleek dat de raad in de praktijk een instrument was voor de Duitsers om de Joodse bevolking op georganiseerde wijze naar de vernietigingskampen te deporteren. In 1942 werden de eerste Joden opgeroepen voor zogenaamde werkkampen in Nederland, om later doorgestuurd te worden naar een onbekende bestemming in Oost-Europa. Niemand wist toen nog welk vreselijk lot hen daar te wachten stond. "Mijn vader had vanaf het begin zijn twijfels en voorgevoelens", zegt Barend. "Hij zag in Den Bosch hoe Joden werden behandeld op doorreis naar Kamp Vught en zei: 'Dat gaat ons niet overkomen'. Maar ja, onderduiken was makkelijker gezegd dan gedaan."

Hoe ingewikkeld onderduiken soms was en hoe gezinnen uit elkaar werden getrokken, blijkt wel uit het volgende. Mau (Mozes) en Bets (Babeth) Andriesse woonden met hun 11-jarige dochter Roos (Rosa) en 4-jarige zoontje Barend Jozef in Veghel, Noord-Brabant.
In april 1943, toen duidelijk was dat het gezin moest onderduiken om aan deportatie te ontkomen, bood hun huishoudster, Marie Heerkens, aan gezin Andriesse te verbergen. De Heerkens woonden in een huis naast een café aan de Den Dolvert in Dinther, op slechts enkele kilometers van Veghel.

Mevrouw Kampenhout, eveneens uit Veghel, bood aan om de 4-jarige Barend te verbergen. Aangezien Veghel in die tijd een kleine gemeenschap was, waar iedereen elkaar kende, werd dit niet als een veilige oplossing beschouwd. Een kind van vier is moeilijk binnen te houden.
Daarom werd aan de familie Bienfait gevraagd of Barend bij hen kon komen. De Joodse jongen die al bij de familie Bienfait ondergedoken zat, ging in plaats daarvan naar mevrouw Kampenhout. "Via hoofdonderwijzer Frans Tielemans, die tevens het ondergronds verzet in Veghel leidde, werd een onderduikadres voor mij gevonden. Ik herinner me nog de dag dat ik met Roos moest gaan wandelen in de richting van Sint-Oedenrode. Er stopte een auto met daarin garagehouder Staals en slager Van den Hoek, mensen uit de groep van Tielemans. Ze namen me mee en brachten me naar de familie Bienfait in Eindhoven."

Het gezin Bienfait had al vier zonen, in de leeftijd van drie tot elf jaar. Op 7 april 1943 kwam Barend Andriesse bij hen in huis. Barend viel niet op en kon gewoon buitenspelen met de andere kinderen. Henri en Bertha vertelden hun familie en buren dat Barend een vluchteling was, dakloos geworden tijdens het bombardement op Rotterdam. Barend werd volledig opgenomen in de familie Bienfait. Barend Andriesse vertelt in 2016: "Ik werd zoveel mogelijk binnen gehouden om geen risico te lopen. De kleuterschool heb ik dus nooit bezocht."
Bron: https://www.kliknieuwsveghel.nl

De familie Bienfait weigerde elke vergoeding voor het onderduiken van Barend. Ze stelden dat het helpen van een mens in nood voor hen de normaalste zaak van de wereld was.
Het gezin Andriesse overleefde de oorlog. Barend Andriesse keerde na 29 september 1944, toen Dinther werd bevrijd, terug naar zijn eigen gezin.

Familie Andriesse, kort na de bevrijding. Van links naar rechts: Barend, Bets, Mau, Roos.
foto  www.kliknieuwsveghel.nl / Familie Andriesse.
Mozes Maurits (Mau) Andriesse 27 juli 1900 in Veghel
Babeth Meijer (Bets) 18 mei 1907 in Oirschot
Rosa Sientje Andriesse (Roos) 24 juni 1932 in Veghel
Barend Joseph Andriesse (Barend) 21 augustus 1938 in Veghel
Woonadres in 1942: Sluisstraat 5 Veghel

Na de oorlog

Henri Bienfait krijgt als adjunct-directeur van het natuurkundig laboratorium van de Philips allerlei bestuurlijke functies. Zo is hij betrokken bij de voorloper van de TUe Eindhoven, de stichting draagt de naam: „Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden” en is gevestigd te Maastricht. De bestuurlijke en economische top zitten bij elkaar om in Limburg en/of in Brabant een universiteit op te richten.
In 1956 komt er een technische universiteit in Eindhoven en deze wordt tot augustus 1986 aangeduid als Technische Hogeschool Eindhoven (THE) De huidige naam is TU/e ofwel "Eindhoven University of Technology" .
De Universiteit Maastricht werd in 1976 opgericht onder de naam Rijksuniversiteit Limburg en werd omgedoopt tot Universiteit Maastricht in 1996. Sinds 2008 wordt Maastricht University als internationale naam gebruikt. Vele studies maar accent op Geneeskunde, Biomedical Sciences en Gezondheidswetenschappen

Bij de oprichting der stichting „Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden” zal het bestuur als volgt zijn samengesteld.
1. Mr. Dr. F. J. M. A. 11. Houben, Commissaris der Koningin in Limburg ;
2. Professor Dr. J. E. de Quay, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant ;
3. Ingenieur L. P. M. H. Lhoëst, (L'Hoëst)Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Limburg te Maastricht, wonende te
Meerssen ;
4. H. A. J. Mannaerts, Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noord-Brabant te Tilburg, wonende te Tilburg;
5. Dr. Ingenieur D. P. Ross van Lennep, lid van de Directie van de Staatsmijnen, wonende te Oirsbeek ;
6. Ingenieur F. J. Philips, industrieel te Eindhoven.

Als plaatsvervangers van de sub I tot en met 6 genoemde leden zullen respectievelijk optreden de heren :

1. Th. Peters, lid van Gedeputeerde Staten van Limburg, te Venray ;
2. Jonkheer Mr. J. Th. M. Smits van Oijen, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, te Eindhoven ;
3. Ingenieur P. A. A. Wirtz, ondervoorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Limburg te Maastricht, wonende te Heerlen ;
4. Cl. F. J. Schellens, ondervoorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noord-Brabant, te Eindhoven ;
5. Dr. Ingenier J. S. A. J. M. van Aken, Hoofdingenieur bij de Staatsmijnen, te Geleen ;
6. Dr. H. Bienfait, adjunct-directeur van het natuurkundig laboratorium van de Philipsfabrieken, te Eindhoven.
Bron Delpher tijdschriften Provinciaal blad van Limburg, 1948, Deel: 213