GAB Eindhoven

Het verzet van ambtenaren en werknemers bij Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven.

Verzet Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven

Het Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven (GAB) was een van de 37 GAB’s die op 1 mei 1941 in werking traden. Het GAB Eindhoven zette de taken van de gemeentelijke arbeidsbeurzen voort en breidde deze uit. Deze arbeidsbeurzen waren sinds 1902 in een aantal grotere steden opgezet. Het GAB Eindhoven had zes bijkantoren in Helmond, Deurne, Best, Bladel, Valkenswaard en Budel en was vanaf november 1941 gevestigd in Raiffeisenstraat 20.

In juli 1940 kondigde de bezetter aan dat werkloze Nederlanders zich voor werk in Duitsland konden aanmelden. De gemeente Eindhoven kreeg echter de opdracht om werklozen die weigerden in Duitsland te werken, hun uitkering te ontzeggen. Ook de armbesturen moesten de ondersteuning aan deze weigeraars staken. Wie geen werk had, werd dus gedwongen in Duitsland te gaan werken. Deze aanvankelijke werkloosheidsbestrijding van de Duitse bezetter was het eerste teken van de verplichte Arbeidsinzet.

Met propaganda affiches met teksten als: Arbeid voor allen door werk in Duitschland:
Hoogere loonen
Kameraadschap
Goede verzorging.
Meldt u aan bij het gewestelijke arbeidsbureau of zijn bijkantoren.

Verzet van mr. Ph. Werner

Op 1 mei 1941, de dag van de arbeid, ging het Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven van start onder toezicht van een Duitse Fachberater: Hubert Berbuir. Directeur mr. Ph. Werner nam als standpunt in dat de pogingen van de bezetter om arbeiders in Duitsland te werk te stellen, ondanks de Duitse controle, gesaboteerd moesten worden. In Eindhoven en de filialen werkten 46 personen, onder wie P. Laurey, die we na de oorlog op de verzetsnaamlijst zien staan en die actief was in L.O. Eindhoven.

In april 1942 kondigt mr. Ph. Werner aan, samen met zijn collega's van Hengelo en Venlo, ontslag te nemen uit principieel verzet tegen de gang van zaken. Ook onder het personeel van de arbeidsbureaus groeit de onrust en het aantal ontslagaanvragen neemt met de dag toe. Op 2 mei schrijft Werner aan burgemeester Verwey dat hij principieel weigert arbeiders – werkloos of niet – te verplichten in Duitsland te gaan werken. De Duitse bezetter neemt hem dit niet in dank af. Op 13 juli 1942 wordt hij als gijzelaar naar Haaren overgebracht. Zijn adjunct-directeur J. Wouters probeert hem te vervangen om zo nog te redden wat er te redden valt, maar meldt zich op 1 februari 1943 ziek. Wouters wordt, samen met Ph. Werner, per 1 juli 1943 ontslagen en NSB'ers bezetten voortaan de directeursplaats. Op 19 sept. 1944 wordt P. C J. Melis Directeur G.A.B. Eindhoven en Adj Directeur H. J. J. Neefs  en nog 13 andere "foute" medewerkers direct ontslagen.

De pogingen van de bezetter om het arbeidsbureau te misbruiken voor het ronselen van arbeiders voor Duitsland stuitten in Eindhoven op veel ambtelijk verzet. Het personeel beschouwde het als zijn voornaamste taak om alle mogelijke sociale en economische bezwaren te zoeken om uitzending langs legale weg te voorkomen. Daarnaast gebruikte het personeel de mogelijkheid om de goed ingerichte administratie in een ware chaos te veranderen.

Verzet door ander personeel van het Arbeidsbureau Eindhoven, voor zover bekend:

Stephanus W.P.M. van der Leegte 

Verzet door ander personeel van de arbeidsbureau Eindhoven, voor zover bekend:
Stephanus W.P.M.van der Leegte werkte veel samen met het Arbeidsbureau. Hij kreeg veel steun van de heren Bakx, Hulst, Hoeven, Jansen, Neefs, J.B.M. Berings en Tecklenburg. In zijn verslag schrijft Van der Leegte: "Deze mannen hebben mij ontelbare malen geholpen bij de meest uiteenlopende Duitsland-zaken." Van der Leegte liet ook veel officiële Duitse stempels namaken; zie zijn  verslag voor meer details.

Hermanus Franciscus Vodde (16-11-1899 - 05-05-1945, Eindhoven) was ambtenaar op het Arbeidsbureau. Hij werd in november 1942 gearresteerd wegens verzet en heeft daarna in diverse kampen gevangen gezeten: Kamp Amersfoort, Kamp Vught en Venlo. Vanaf 8 september 1944 zat hij gevangen in Sachsenhausen en daarna in Buchenwald. Hij werd door de Amerikanen bevrijd en per vliegtuig naar Eindhoven getransporteerd. Ten gevolge van de misbehandelingen in de kampen overleed hij in een Eindhovens ziekenhuis. Hij was getrouwd met Maria van Bergen. Hij staat vermeld op nationale erelijst, die aanwezig is in de Tweede Kamer; iedere dag wordt een bladzijde van deze Erelijst omgeslagen.

Dagblad van het Zuiden schreef op 12 november 1941 over het nieuwe kantoor: "Alle gewestelijke bureaus staan met het Departement in rechtstreekse telex-verbinding. Ze zijn dus voortdurend en snel op de hoogte van wat ze moeten weten. Ook het vroegere lokettenstelsel is afgeschaft. De werkzoekende wordt nu zoveel mogelijk in een aparte kamer te woord gestaan. Ook het woord 'beurs' is weggewerkt, omdat dit te veel aan 'koopwaar' deed denken, terwijl het hier om levende mensen gaat."

Er werden allerlei sociale en economische bezwaren bedacht om uitzending van "levende mensen" te voorkomen. Met werkloosheidscijfers werd gegoocheld en de administratie ontaardde in een chaos. Doordat in 1942 steeds meer Duitse arbeiders voor de oorlogvoering werden ingezet, ging het vrijwillige karakter van de Arbeidsinzet steeds meer over in gedwongen tewerkstelling in Duitsland.

Propaganda affiche

In juli 1940 kondigde de bezetter aan dat werkloze Nederlanders zich voor werk in Duitsland konden aanmelden. De gemeente Eindhoven kreeg echter de opdracht om werklozen die weigerden in Duitsland te werken, hun uitkering te ontzeggen. Ook de armbesturen moesten de ondersteuning aan deze weigeraars staken. Wie geen werk had, werd dus gedwongen in Duitsland te gaan werken.
Deze aanvankelijke werkloosheidsbestrijding van de Duitse bezetter was het eerste teken van de verplichte Arbeidsinzet, die al snel geen vrijwillige keuze meer was. De cynische propaganda van de bezetter, met affiches waarop stond "Wie in Duitschland werkt DIENT het Nederlandsche volk. Aanmelding bij de gewestelijke arbeidsbureaux of hun bijkantoren.", stond in schril contrast met de dwang die werd uitgeoefend.

In Eindhoven gingen ongeveer 1000 mannen en 429 vrouwen vrijwillig in Duitsland werken. De meeste anderen, 3400 personen, werden verplicht tewerkgesteld.

Ongeveer 100 Eindhovenaren gingen in Duitse dienst; fanatieke personen, vaak lid van de Waffen-SS of het Vrijwilligerslegioen Nederland, gingen vechten aan het Oostfront. Ongeveer 70 personen traden in dienst van het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (NSKK).

In Eindhoven waren, aan het eind van de oorlog, nog meer dan 400 mensen lid van de NSB.

Van april 1942 tot mei 1943 werden Nederlandse bedrijven uitgekamd in het kader van acties om arbeiders te werven voor tewerkstelling in Duitsland. Een van die acties was de zogenaamde Sauckel-actie bij Philips.

Veel Philips-medewerkers waren lange tijd "vrijgesteld" van werken in Duitsland. Maar na de bombardementen op de Philipsfabrieken waren veel arbeiders werkloos en werden er tussen juni 1942 en januari 1944 toch ruim 3300 verplicht tewerkgesteld in Duitsland (Philips Biografie: Onder Duits beheer, p. 266, 1997), ondanks pogingen van Philips om deze dwangarbeid te voorkomen. Zo mislukte de zogenaamde Sauckel-actie, die tot doel had in één klap ruim 1000 Philips-werknemers naar Duitsland te deporteren.

De term "gesauckeld" komt regelmatig terug op briefjes uit die tijd. "Gesauckeld" betekende: onder dwang in Duitsland tewerkgesteld worden, en vaak ook: na tijdelijk verlof onderduiken om verdere tewerkstelling te ontlopen. De term is afgeleid van Ernst Friedrich Christoph Sauckel, de leider van de dwangarbeid in nazi-Duitsland tijdens de oorlog. Hij werd na de oorlog ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.

De meeste onderduikers in Eindhoven waren personen die de Arbeitseinsatz – het werken in Duitsland – wilden ontlopen, of die tijdens tijdelijk verlof onderdoken. Er werden allerlei trucs bedacht, want in deze omstandigheden heiligde het doel de middelen. Sommige mensen hadden het 'geluk' werkelijk een kwaal te hebben waardoor ze voor Duitsland werden afgekeurd. Met medeweten van ambtenaren verschenen zij meermalen onder een andere naam op de keuring, om zo hun ziekte 'ten nutte te maken' en anderen van deportatie te redden.

Ook ambtenaren op gemeentehuis moeten gaan, of toch niet!

Ook ambtenaren worden opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland. Het afdelingshoofd van Sociale Zaken, Van der Holst, krijgt de taak om te selecteren wie onmisbaar is. Van der Holst voelt er weinig voor om de verantwoordelijkheid van zo'n Salomonsoordeel op zich te nemen. Hij schuift deze onzalige taak door naar een van zijn ambtenaren, L. Derijks, en duikt zelf onder.

Derijks maakt een lijst op en verklaart na de oorlog: "Aan het Gewestelijk Arbeidsbureau is op 26 november 1942 een lijst ingezonden met de namen van zo'n vijftig personen die voor tewerkstelling in Duitsland in aanmerking kwamen."

De onderduik van Van der Holst is van korte duur: hij wordt na vier maanden op zijn onderduikadres gearresteerd. De Sicherheitsdienst (SD) neemt contact op met het Eindhovense NSB-college. NSB-wethouder Vrijdag: "Ik zat met wethouder Hermens op de kamer van burgemeester Pulles toen er een telefoontje van de SD binnenkwam. Van der Holst was ergens in de Randstad opgepakt. Hermens verzekerde hen toen dat er met Van der Holst niets mis was, waarop hij is vrijgelaten. Dat is na de oorlog nog in ons voordeel voor het tribunaal aangevoerd."

De lijst die L. Derijks had opgesteld, komt enkele maanden later, om onverklaarbare reden, weer terug op de gemeentesecretarie. Derijks na de oorlog: "Voor zover we hebben kunnen nagaan, is geen gemeenteambtenaar in Duitsland tewerkgesteld."

Bron: Frans Dekkers, B&W rond de Tweede Wereldoorlog in Groot-Eindhoven (1992), p. 146.

Verklaring van ambtenaar van de Goor over de sabotage middelen op de GAB Eindhoven. Document © Niod

Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven (G.A.B)

Het verzet op het Arbeidsbureau, rechtstreeks onder het oog van de Duitse Fachberater, vergde veel beleid. Het sterkste wapen was aanvankelijk de administratieve chaos, die voortdurend werd vergroot. Deze chaos bood een uitgelezen kans om allerlei manipulaties te verhullen die tot doel hadden de Duitse ronselacties te traineren en te torpederen.

Voor allerlei examens, vakopleidingen en andere studieredenen werd uitstel bedongen, en uitstel betekende veelal afstel, omdat "vergeten" werd de mensen na afloop van de gestelde termijn weer op te roepen.

Was vertrek echter onvermijdelijk geworden, dan werd als laatste redmiddel aanbevolen om naar het station te gaan, zich als vertrokken te laten registreren, en dan kalm naar huis te gaan om na enige tijd het werk weer te hervatten alsof er niets gebeurd was – wat in vele gevallen ook lukte.

Alle methoden van de Fachberaters en anderen inzake de mensenjacht werden door de ambtenaren op voortreffelijke wijze gesaboteerd, met als gevolg dat tot eind 1942 alle ronselacties waren mislukt. De ene actie smoorde de andere en het aantal arbeiders dat vertrok, was slechts een fractie van het aantal dat werd opgeëist. Het uiteindelijke resultaat van de meldingsplicht was zo miniem, althans voor de Duitsers, dat tenslotte werd besloten alles nog maar eens opnieuw te doen, maar dan beter.

Probleem van onderduiken

Het probleem van de onderduikers werd niet opgelost door het verlenen van geldelijke steun aan de onderduiker en zijn gezin, en ook niet door het verschaffen van bonkaarten. Mensen konden niet overdag op straat lopen terwijl anderen werkten. Daarom werd een heel systeem van schijnbanen opgezet, die zogenaamd noodzakelijk waren.

Piet Goede (leider L.O. Eindhoven) legde na de oorlog uit hoe dit werkte: "Adriaan van Ketel, hoofd arbeid bij Philips, zorgde er – mede door toedoen van zijn ondergeschikte Van Engel – voor dat ongeveer 1000 personen aan een baan bij Philips werden geholpen." (Adriaan van Ketel overleed op 19 september 1944 bij een bombardement.) Goede vervolgde: "Eigenlijk was het een vorm van onderduiken met echte papieren, gewoon in Eindhoven. De 'onderduikers' moesten een normale sollicitatiebrief sturen aan Philips. De L.O. bepaalde vooraf of iemand in aanmerking kwam voor deze vorm van onderduik. De briefschrijvers kregen een bewijs van het Gewestelijk Arbeidsbureau, waarin stond dat de tewerkstelling bij Philips akkoord was – een verklaring die ik zelf invulde. Ketel zei dan: 'Dat is zo ontvangen van de post, dat is in orde.' De sollicitant kreeg dan een oproep, maar die werd aan mij overhandigd. Zijn reiskosten werden vergoed, hij deed een test en had een gesprek, en dan kwam die onderduiker via mij bij de afdeling Arbeidszaken terecht. Daar werd hij ontvangen door iemand die van de zaak op de hoogte was. Vervolgens werd hij aangenomen en tewerkgesteld. Er werden hele afdelingen met schijnbanen opgezet bij Philips. Dit was een redding voor veel personen."
Nadat Piet Goede was gearresteerd, werd dezelfde werkwijze voortgezet door zijn opvolgers.

1943 Een vervalst ausweis met stempel Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven.
"Is voor den arbeidsinzet volgens voorschrift ingeschreven en met toestemming van het Gewestelijk Arbeidsbureau bij de firma"

foto © Jacques Hermans / Eindhovenfotos.nl

Een blanco vervalst ausweis met daarnaast een stempel van Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven. Document is belangrijk om niet uitgezonden te worden naar Duitsland. Hiermee kon je aantonen dat je noodzakelijk was voor een bedrijf.

Men moet die als bewijs van vrijstelling voor Duitsland steeds bij zich hebben. Ook deze poging van de bezetters wordt gepareerd door het verdonkeremanen van enkele honderden exemplaren nog vóór ze officieel in gebruik komen.

Steeds meer tegenwerking...

Keuringsrapporten werden door het artsenverzet vervalst, de simpele handtekening van de Duitse bezetter leverde al lang geen moeilijkheden meer op, legaal afgekeurden deden dienst om naamgenoten te redden en gefingeerde droevige familieomstandigheden werden aangevoerd om het aantal slachtoffers zo gering mogelijk te houden. Hiernaast moest er echter voor worden gezorgd dat de Duitsers ten minste de illusie behielden dat ze voldoende arbeiders stuurden. De Duitsers wisten helaas maar al te goed dat ze belazerd werden, alleen wisten ze niet door wie en op welke wijze. Ambtenaren die zich verzetten, werden ontslagen.

De SD'ers W. Weber en K. H. O. Klingbeil (Sicherheitsdienst) werden gevreesde bezoekers op het Arbeidsbureau, die onder andere probeerden een einde te maken aan de sabotage en vele arrestaties verrichtten. Zo werd de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau, mr. Ph. Werner, door de Duitse bezetters in Kamp Vught vastgezet. Hij overleefde de oorlog en mocht Hare Majesteit Wilhelmina, tijdens haar bezoek aan Eindhoven in maart 1945, vertellen over zijn werkwijze.

De medewerker S. Breukel moest in 1943 onderduiken. Direct na de bevrijding werd hij in zijn functie hersteld en werkte mee aan de opbouw en uitbreiding van het Gewestelijk Arbeidsbureau.

In september 1943 werden de wachtmeesters Gerrit Hendrik Houtsager, W.C. Böhler en George Deelman vastgezet omdat ze persoonsbewijzen – zogenaamde "Ausweise" – en stempels hadden ontvreemd uit het Arbeidsbureau te Eindhoven. Houtsager en Böhler zijn door deze SD-arrestaties omgekomen in Duitse concentratiekampen. (bron: www.gemeentepolitieeindhoven.nl)
Er waren politieagenten die mannen vooraf waarschuwden dat zij de volgende dag opgehaald zouden worden, zodat men de "keuze" had om onder te duiken of tijdelijk op een ander adres te gaan wonen.

Ook Nobert Dankers, ambtenaar op het Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB), overleefde de oorlog niet. Hij verstrekte op zijn werk valse verklaringen aan personen die in aanmerking kwamen voor verplichte arbeid in Duitsland. Zelf zorgde hij voor de benodigde papieren en stempels, terwijl zijn broer Jan Dankers een nagemaakte handtekening van de Eindhovense Ortskommandant leverde. In augustus 1943 werd hij gearresteerd. Volgens het boek Groot Woensels Memorial: deel 2 (1999) is hij verraden door het meisje met wie hij verkering had. Hij had haar over zijn verzetsactiviteiten verteld, maar zij bleek een spionne te zijn. Dankers werd overgebracht naar Sint-Michielsgestel, daarna naar Kamp Vught en in september 1944 naar het concentratiekamp Sachsenhausen. Daar moest hij in de vliegtuigindustrie werken. Later is Dankers op transport gesteld naar Mauthausen. Samen met een groep andere gevangenen werd hij door leden van de SS terechtgesteld op 8 april 1945.

De spanning steeg, de stemming werd nerveuzer, naarmate de verzetskern steeds meer werd geëlimineerd door de sterke infiltratie van NSB'ers en andere onbetrouwbare elementen. Ook de talrijke arrestaties stelden hoge eisen aan het moreel en de vindingrijkheid van de achtergebleven ambtenaren. In totaal werden tien ambtenaren voor langere of kortere tijd gearresteerd.

In 1944 moesten er meer arbeiders naar verdedigingswerken in Zeeland en het Eindhovense vliegveld. Ook Philips had grote behoefte aan werkkrachten, zodat de deportatie naar Duitsland terugliep. Dit betekende geen rust: het werd nu een sport om met valse doktersverklaringen, valse overlijdensaktes en andere vervalste documenten, met behulp van medewerkers van het Arbeidsbureau, uitzending naar Zeeland en  vliegveld te voorkomen.

 De naoorlogse poster die het resultaat van het verzet op het Eindhovense Gewestelijke Arbeidsbureau illustreert. Van de 9105 mannen en vrouwen die als 'vertrokken naar Duitsland' werden gemeld, zijn er in werkelijkheid ongeveer 3429 tewerkgesteld. Ongeveer 5676 mannen wisten, dankzij het verzet, deportatie te voorkomen.


In het kader van de Duitse Arbeidsinzet tijdens de Tweede Wereldoorlog werden duizenden Eindhovenaren opgeroepen voor werk in Duitsland. Velen probeerden dit te ontlopen, en het verzet op het Eindhovense Gewestelijke Arbeidsbureau speelde hierin een cruciale rol. Zoals dit naoorlogse affiche laat zien, werden 9105 mannen en vrouwen gemeld als 'vertrokken naar Duitsland'. In werkelijkheid werden er slechts ongeveer 3429 daadwerkelijk tewerkgesteld. Ongeveer 1429 mannen en vrouwen gingen vrijwillig – vaak omdat er geen andere keuze was, of omdat men onderduiken te gevaarlijk vond. Het verschil, ongeveer 5676 mannen, is het directe resultaat van het verzet op het Arbeidsbureau.

Gewestelijk arbeidsbureau na de bevrijding van Eindhoven

Na de bevrijding "vrijwillig" werken herstel van vliegveld

Drie weken na de bevrijding van Eindhoven, op 7 oktober 1944, stuurt het Gewestelijk Arbeidsbureau Eindhoven een brief naar personen die weliswaar een dienstverband hebben, maar bij hun werkgever geen werkzaamheden kunnen verrichten. Zij worden verplicht om op vliegveld Welschap te gaan werken. De brief is ondertekend door directeur mr. Ph. Werner – dezelfde man die eerder door de Duitsers gevangen was gezet vanwege zijn verzet tegen de Arbeidsinzet.

"Het werk op het vliegveld wordt beschouwd als "passend werk" in de zin de van wachtgeldregeling, zodat weigering om dit werk te aanvaarden intrekking van het wachtgeld tengevolge heeft. Met weigering wordt gelijkgesteld het geval, dat ontslag plaats vindt op grond van onvoldoende arbeidsprestatie of ander wangedrag."

Op de brief staan handgeschreven notities. Links staat, vermoedelijk refererend aan gemeentelijke herstelwerkzaamheden: "2000 man gemeente werken, 200 naar vliegveld." Rechts staat, waarschijnlijk sarcastisch, "Wachtgeldregeling!". Niet alle notities zijn leesbaar.

Deze brief toont aan dat, hoewel Eindhoven bevrijd was, de dwang om te werken – nu voor de geallieerden – bleef bestaan. De ironie is dat de brief is ondertekend door een man die zich eerder tegen een soortgelijke dwang had verzet.

 

Bronnen

Boek Het illegale verzet (Eindhoven) uitg. 1945 Tekst:  https://www.eindhoven4044.nl/4/Het_illegale-verzet-in_eindhoven1944.pdf
Extra over onderduiken in EHV: https://eindhoven4044.nl/10/Onderduiken-Eindhoven1940-1944.html
Affiches https://geheugen.delpher.nl/
Tekeningen https://beeldbankwo2.nl/
N.Dankers https://www.wo2slachtoffers.nl/bio/55621/Dankers-Norbertus-Martinus.htm
Eindhoven 1940-1945: de oorlogsjaren in beeld uitg. "EiB-huys uitg. sept 2011 (eindhoveninbeeld.com)
NIOD verslag van Stephanus W.P.M.van der Leegte

Lees ook over werken op Welschap: https://www.eindhoven4044.nl/8/Fliegerhorst-Eindhoven.html

In Eindhoven was de Duitser Hubert Berbuir benoemd Fachberater.

De Fachberater

De Fachberater (ook wel Fachwerber genoemd) waren Duitse toezichthouders op de Gewestelijke Arbeidsbureaus. Zij bepaalden, in het kader van de Arbeitseinsatz, wie van de Nederlandse arbeiders naar Duitsland moest worden gestuurd. Ze werkten aan de hand van lijsten die waren opgesteld door 'uitkamcommissies'. Deze commissies bestonden uit een vertegenwoordiger van het Amt für Technik (een Duitse organisatie die zich bezighield met technische aangelegenheden) en een ambtenaar van het arbeidsbureau. De Fachberater waren in de regel overtuigde nationaalsocialisten. In Eindhoven was de Duitser Hubert Berbuir benoemd tot Fachberater.