Walter Heuman of Heumann verliet in april 1937 op 15-jarige leeftijd het huis van zijn Joodse ouders in Münchengladbach / Mönchengladbach en reisde naar Eindhoven om een opleiding tot elektricien te volgen aan de Philips Bedrijfsschool voor jongens. Tijdens de tweede helft van de vierjarige opleiding werden de leerling-stagiairs toegewezen aan verschillende afdelingen in Philips-fabrieken voor werkplaats ervaringen. Begin 1941 werd Walter geheel onverwachts benaderd door zijn begeleider, Gerrit Kuiper, die hem apart nam en zich verontschuldigend voor het feit dat hij te persoonlijk werd, vroeg of het waar was dat hij joods was. Toen Walter zei dat hij dat was, zei Gerrit: “Als je voelt dat je in gevaar bent of hulp nodig hebt, laat het me weten. Ik zou misschien iets kunnen doen". Niet lang na dit gesprek werden alle Joodse medewerkers van Philips overgeplaatst naar een nieuwe afdeling, Sonderbüro (SOBU) of Speciale Opdrachten Bureau.
De bezetters hadden al bepaald dat joden niet meer in vakantieoorden mochten komen, zich niet in parken mochten vertonen, geen cafés, theaters en scholen bezoeken, geen gebruik konden maken van
het openbaar vervoer en hun fietsen moesten inleveren. Joden moesten in Amsterdam gaan wonen, in het getto.
De maatregel, instellen van eigen afdeling, van Philips betekende voor de joodse werknemers in ieder geval dat zij voorlopig waren gevrijwaard van deportatie naar Amsterdam en uiteindelijk Nazi-vernietigingskampen.
SOBU vormde een eiland in het bedrijf. Er werd noodgedwongen niet geselecteerd op aanleg of discipline, maar uitsluitend op etnische afkomst. En dus zat de tekenaar naast de expeditieknecht en de ingenieur naast de machinebankwerker. Gewerkt werd er weinig, gelachen des te meer, zoals technisch tekenaar Joop Citroen zich herinnert. "Maar de lach was bitter." Contact met andere afdelingen werd al spoedig verboden. Slechts in zeer bijzondere gevallen kon de Philips-directie een ontheffing verlenen. De Philips-joden werden geïsoleerd. 'We houden de joden en ariërs apart. Maar de joden doen zulk belangrijk werk, ook voor de oorlogsindustrie, dat we ze wel willen houden', werd de bezetter voorgespiegeld.
SOBU Eindhoven telde 93 werknemers; 75 mannen en 18 vrouwen, inclusief de tien joodse werknemers van de Hilversumse Philips-vestiging (NSF), die bij joodse gezinnen in Eindhoven werden ingekwartierd. Hans Maarschalk, lid van het Philips-kader, werd als ariër belast met de leiding over de joodse vestiging van het concern.
Al spoedig werd duidelijk dat SOBU geen waterdichte garantie gaf voor de veiligheid van de joodse werknemers. In de Philips-top rijpte daarop in de zomer van 1942 het plan alle joodse werknemers via Spanje te laten emigreren naar vestigingen in Zuid-Amerika. Maar na maandenlang touwtrekken tussen de Philips-top in Nederland en de Verenigde Staten moest dat plan worden afgeblazen.
Op 30 juni 1943 bracht de commandant van de SD in Den Bosch. Samel* plotseling een bezoek aan SOBU. In de dagen nadien dook vrijwel de complete SOBU-groep onder. Maar gaandeweg keerden steeds meer joden terug, omdat het verhaal ging dat de Philips-joden gevrijwaard zouden blijven van concentratiekampen en deportatie.
Op 18 augustus 1943 keerde B.Samel terug bij SOBU. Hij greep de inmiddels afgeblazen emigratieplannen aan om de SOBU-werknemers en hun gezinsleden over te halen in te stemmen met vestiging in het concentratiekamp Vught.
In hun eigen belang zouden ze daar de emigratie kunnen afwachten. Tijd om na te denken was er niet. Nadat Sammel was uitgesproken kwamen de overvalwagens van de Grüne Polizei voorgereden. Elly Polak, een van de overlevenden, ziet de slagboom in Vught nog achter zich dicht vallen.
"Dat was een verschrikkelijk moment. Ik dacht: daar gaat de buitenwereld." In de dagen nadien meldden zich vrijwel alle gezinnen van de SOBU-werknemers zich. Bron verhaal Delpher: Het Parool 1-4-1995 en pagina 2
* De naam, in het Parool artikel, is geschreven als Sammel maar het is Benno Samel. Hij was Der befehlshaber der Sicherheitspolizei SD en SS hauptsturmführer.
[Meer over SOBU in Philips biografie deel 4 Onder Duits beheer]
Oude Philips Bedrijfsschool aan de Frederiklaan/Kastanjelaan
Philips Bedrijfsschool foto van binnenruimte
Walter, die toen nog een kamer huurde op Willem de Zwijgerstraat 25, nam contact op met Gerrit en vroeg hem om een vervalste identiteitskaart. Binnen enkele weken werd kosteloos een vervalste identiteitskaart op naam van Willem Bos afgeleverd. De Joden van SOBU kregen een zekere mate van immuniteit. Hun situatie werd echter gevaarlijker en op 3 juli 1943 vroeg Walter een betrouwbare vriend om Gerrit te laten weten dat hij hulp nodig had. Binnen Philips was dat Harrie van Gestel, machinebankwerker, die actief was om mensen te helpen bij het onderduiken. Harrie van Gestel maakte weer deel uit van een Geldropse-Eindhovense groep rondom Jan Heurkens, gemeentesecretaris in Geldrop. In 1944 is deze groep opgerold.
Gerrit Kuiper arriveerde binnen een uur en nodigde Walter uit om zich bij zijn gezin te verstoppen totdat er een betere oplossing was gevonden of totdat het veilig was om uit de onderduik te komen. Gerrit kwam die avond terug met twee fietsen en nam Walter mee naar zijn huis, Venstraat 59, een typisch rijtjeshuis van Philips-medewerkers in Eindhoven.
foto 2018 Google Maps Venstraat 59 Eindhoven
Daar ontmoette Walter: Wilhelmina (Mien) Kuiper, die zijn tweede moeder zou worden. Ook maakte hij kennis met hun 12-jarige zoon Jan. Op de eerste verdieping van het huis was een vrij smalle kamer die net groot genoeg was voor een bed, een tafel en een stoel. Hier woonde Walter tijdens de Duitse bezetting. De kamer had ook een luik in het plafond, recht boven de tafel, dat naar de zolder leidde en van daaruit naar een slim geconstrueerde schuilplaats. Daar heeft Walter soms enkele spannende uren doorbracht. Enkele dagen nadat Walter was ondergedoken, boden de Duitsers pardonregeling zonder vergeldingsmaatregelen aan alle SOBU-medewerkers die, zoals Walter, waren ondergedoken als ze onmiddellijk zouden terugkeren. De beslissing die Walter moest nemen, was erg moeilijk. Gerrit Kuipers overtuigde hem om niet terug te keren en vooral ondergedoken te blijven. Achteraf een juiste beslissing. Maar slecht vier personen duiken voorgoed onder van de SOBU groep Eindhoven.
Na de oorlog bleek dat veel meer dan de helft van de Philips SOBU-medewerkers zijn omgekomen in concentratiekampen.
Van het totaal van 497 joden die
op 2 juni 1943 vanuit Vught naar Auschwitz werden vervoerd, overleefden 40
mannen, 120 vrouwen en 9 kinderen
de oorlog. Van een ander transport uit
Vught, waarbij op 15 november 1943
1149 joden naar Auschwitz werden
vervoerd, haalden slechts 38 personen
uitgemergeld de bevrijding. bron Het Parool
De familie Kuipers heeft waarschijnlijk extra voedselbonnen via het verzet gehad. Tijdens zijn onderduik ging Walter nooit de deur uit, behalve twee of drie bezoeken aan de tandarts 's avonds laat. Walter bleef tot april 1947 bij de familie Kuiper, waarna hij in de Verenigde Staten van Amerika is gaan wonen en werken.
© Foto van Walter Julius HEUMANN, 31 juli 1995 waar een interview met hem is bewaard bij USC Shoah Foundation Institute testimony
Op 31 januari 1994 erkende Yad Vashem Gerrit Kuiper [Postuum] en zijn vrouw, Wilhelmina Christina Kuiper-Dalenoord, als Rechtvaardige Onder de Volkeren.
Gerrit Jan Kuiper 25/06/1900 - 20/03/1972 staat op de ledenlijst van de GOIWN in Eindhoven. Al deze 431 mensen zijn op een of andere manier actief in het verzet.
Christina Dalenoord 30/09/1904 - ??
* Naam variatie Walter Julius HEUMANN (10 juli 1921 - )
Bron verhaal https://righteous.yadvashem.org/?searchType=righteous_only&language=en&itemId=4022449&ind=13