Voorbereidingen van Philips op een mogelijke oorlog.
Mr. J. L. (Jaap) Hamming (1903 - 1944)
Jaap ziet het levenslicht op 27 mei 1903 in het Zuid-Hollandse Hellevoetsluis. Na het gymnasium in Den Haag te hebben doorlopen gaat hij rechten studeren in Leiden. Tot 1929 is hij werkzaam als advocaat waarna hij de overstap maakt naar Philips in Eindhoven om daar te gaan werken als consultant. Met zijn vrouw Françoise krijgt hij vier kinderen.
Als in het najaar van 1939 de oorlogsdreiging sterk toeneemt, meldt Jaap zich als reserveofficier bij de Koninklijke Landmacht, maar hij wordt uiteindelijk niet ingezet. Philips heeft kort daarvoor het hoofdkantoor een groot deel van het bedrijfskapitaal naar Londen verplaatst. Alles wat van de onderneming in Nederland blijft, beschouwen de Duitsers als vijandelijk vermogen en onder curatele geplaatst. De bezetter dwing Philips en dus de medewerkers diensten te leveren aan de Duitse oorlogsindustrie.
De bedrijfsjurist mr. J. L. Hamming werkte al sinds oktober 1934 aan een plan voor evacuatie van machines en materieel naar een fabriek achter de Hollandse Waterlinie. Hij leunde daarbij op adviezen van kapitein G.J. Sas, tot deze in 1936 militair attaché in Berlijn werd. Sas zal diverse malen tevergeefs de regering waarschuwen voor de komende Duitse inval in Nederland. Sas 's informatie en zijn bron werd niet vertrouwd door de Nederlandse regering. Meespeelde dat door Hitler's grillige (denk)patroon de aanvalsdatum en -plannen steeds veranderden. Sas rapporteerde in mei '39 dat de Duitsers beschikken over sterke eenheden parachutisten en luchtlandingstroepen. Dat bij de inval in de Polen parachutisten als Poolse militairen waren verkleed. Onduidelijk is of Sas ook informatie met Philips bleef delen.
In november 1936 was al een eerste versie van zijn Philips evacuatie plan klaar. Deze 'Regeling Buitengewoon Vervoer' beschreef hoe bij een Duitse aanval, na een waarschuwingstelegram van het ministerie van Defensie, in Eindhoven machines,, gereedschappen, grondstoffen, halffabricaten en archieven in vrachtauto's, treinen en binnenvaartuigen zouden worden geladen, en in drie dagen tijd zouden worden vervoerd naar een fabriekscomplex op het terrein van de werf Wilton-Feijenoord in Rotterdam. Het was een draaiboek van militaire precisie; aan alle details was gedacht, zelfs aan eigen bewegwijzering. Het bijbehorende personeel zou per extra trein of met eigen vervoer naar de 'Vesting Holland' reizen, en als de Waterlinie het toch niet hield, zou een deel van de staf doorreizen naar Engeland. Als eerste stap huurde de directie alvast een kluis bij het kantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Den Haag om daar originele contracten en octrooipapieren in op te bergen, zodat ook die achter de Waterlinie lagen en eventueel snel naar Engeland konden worden overgebracht.
Vanaf 1938 krijgt Hamming informatie van zijn oom generaal H.G. Winkelman. Hij was de Nederlandse opperbevelhebber vanaf 6 februari 1940 en ten tijde van de Duitse invasie in 1940. Maar ook de vele Philips medewerkers in Duitsland leveren informatie. Philips was hiermee beter voorbereid op de komende oorlog dan de Nederlandse regering.
Hamming ging ervan uit - zoals velen in Nederland - dat het onder water zetten ('inunderen') van de strook tussen Naarden en de Biesbosch ook in de twintigste eeuw nog zou helpen bij het weghouden van eventuele aanvallers uit het westen van het land.
De inzet van Duitse parachutisten, verkleed in Nederlandse militaire uniformen en als politieman achter de waterlinie droppen, was een nieuwe tactiek en deels geheim wapen van de Duitse oorlogsmachine. Hiermee werden Hamming's plannen en ook van de regering en legertop achterhaald, Hiermee was geen rekening gehouden, hoewel op kleine schaal parachutisten bij de bezetting van Denemarken, een maand eerder ook gebruikt zijn.
Overigens zijn veel lichtbewapende Duitse parachutisten door het Nederlandse leger gedood of gevangen genomen. En het grootste deel als gevangenen naar Engeland overgebracht. Het verlies van deze speciale troepen en het neerhalen van zo'n 280 vliegtuigen, meer dan de helft van wat de Duitse luchtmacht op dat moment bezat, de opmars van het Duitse leger gehinderd. De inval in Engeland kon door het toedoen van Nederlandse militairen niet doorgaan. Kennis over luchtdropping kwam hiermee ook in Engelse handen. Meer valt te lezen in het boek "De slag om de residentie 1940" of Slag_om_Den_Haag.
Na de bezetting van Nederland en de Philipsfabrieken, bleef mr. J. Hamming bezwaar maken tegen de Duitse overheersing. Philips had Duitse militairen bij de in- en uitgangen kregen, intern had men last van N.S.B-ers, spionnen en verklikkers en Duitse bewindvoerders. ij werkt nauw samen met Mr. H.P. (Harry) Linthorst Homan.
Jaap Hamming behoort tot de eersten die zich bij de Ordedienst (OD) aansluiten en wordt commandant van OD-regio 18, Eindhoven en omgeving. Hij onderhield nauwe contacten met Philipsmedewerkers die ook illegale werkzaamheden uitvoerden. Hij was ook actief bij Nationaal Steun Fonds, om geld te verzamelen voor het verzet en onderduikers. Zijn vele contacten in het land kwamen bij al zijn activiteitengoed van pas.
Jaap's naam wordt voor het eerst bekend bij de Duitsers als gevolg van de Duitse contraspionageoperatie Nordpol, beter bekend als het ‘Englandspiel’ waarbij de Duitsers een gevangengenomen radioman opdracht geven te blijven seinen met de Engelsen die vervolgens geheimagenten in bezet Nederland blijven droppen, met als gevolg dat zij beneden bij aankomst worden opgewacht.
Als op 28 mei 1942 de verzetsgroepen van Moorsel waarmee hij nauw contact heeft wordt opgerold door Anton van der Waals en het Englandspiel. Dit was een opzet van de Duitse contraspionagedienst Abwehr.
Jaap met zijn familie moet onderduiken. Toevallig was Jaap met zijn gezin zeilen in Friesland en een medewerker van Philips komt hem waarschuwen. Ze keren niet meer terug naar hun huis aan Fazantlaan 7 in Eindhoven en het gezin houd zich schuil in een leeg staande villa in Bussum die het verzet voor hen heeft geregeld. Van daaruit en andere plaatsen zet Jaap zijn verzetswerk voort. Ook zijn vrouw Françoise Hamming-Schreuder gaat zich vanaf dat moment inzetten voor hulp aan onderduikers.
© foto van Françoise en Jaap uit boek "Verdwenen in Duitsland".
Jaap Hamming valt, maart 1944, door de mand als hij in de trein tussen Leiden en Amsterdam wordt aangehouden en zijn persoonsbewijs moet laten zien. Terwijl hij in zijn tas zoekt naar het vervalste papier dat hij de Duitsers wil voorhouden, valt zijn echte bewijs per ongeluk op de vloer. Jaap wordt ter plekke gearresteerd en vastgezet, eerst in Amsterdam, vervolgens in de gevangenis in Scheveningen, het zogenaamde ‘Oranjehotel’.
Vanuit Philips kan men door Duitse contacten het bezwarend dossier van wapen- en munitiebezit, laten verdwijnen. Alleen blijft als overtreding staan twee jaar onderduiken en een vals persoonsbewijs. Hiervoor is Jaap veroordeeld. Na enige maanden volgt transport naar kamp Vught, waar hij tot de ontruiming op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) blijft. Na de evacuatie wordt hij achtereenvolgens naar Sachsenhausen en naar Neuengamme gedeporteerd. Eind oktober 1944 wordt hij met een aantal andere gevangenen geselecteerd voor dwangarbeid bij de aanleg van de Friesenwall, een verdedigingslinie in Oost-Friesland rond de stad Aurich. Jacob wordt er ondergebracht in het buitenkamp Aurich-Engerhafe, van waaruit hij antitankgrachten graaft in de omgeving. Ook in dit kamp zijn de leef- en werkomstandigheden onmenselijk slecht. De gevangenen maken lange dagen van extreem zwaar werk, terwijl ze bloot staan aan mishandeling en verwaarlozing. Als gevolg van slechte hygiëne, ondervoeding en de onthouding van medicijnen worden de meeste, dan al ernstig verzwakte gevangenen ziek.
Jaap Hamming bezwijkt op 23 november 1944 aan ‘bloedige dysenterie’, veroorzaakt door de geleden ontberingen. Hij is 41 jaar geworden.
Om de ramp volledig te maken overlijdt, zijn vrouw, Margaretha Françoise Schreuder in 1946 in een ziekenhuis aan een verkeerde bloedtransfusie. Zijn zoon Dolf werkt later mee aan een boek "Verdwenen in Duitsland".
(Dit was de informatie die aanwezig was in 1946)
Mr. J. L. Hamming. Verrichtte gedurende de bezettingstijd veel illegaal werk en was o.a. zeer nauw betrokken bij de organisatie van de Eindhovense O.D. Nadat de Duitsers hem in het politieblad hadden gesignaleerd dook hij onmiddellijk onder. In maart 1944 werd hij echter gearresteerd in den trein van Den Haag naar Amsterdam en opgesloten in de Scheveningse strafgevangenis. Via Haaren werd hij op Dolle Dinsdag naar Vught overgebracht. Kwam tenslotte terecht achtereenvolgens in de concentratiekampen Oranienburg en Neuengamme. In November 1944 overleed hij in Engerhoven. De heer Hamming was advocaat en secretaris van de Philips directie.
In Eindhoven (Acht) is een laan naar hem genoemd: Jaap Hamminglaan
In Waalre is er een laan naar hem genoemd: Meester J.L. Hamminglaan.
In het Duitse boek "Verschwunden in Deutschland", dat in 2018 vertaald is "Verdwenen in Duitsland", geschreven door Imke Müller-Hellmann is een interview opgenomen met zijn zoon Dolf Hamming over het leven van zijn vader.
De Duitse uitgave is van 2014. ISBN 978-3955100605 , 175 pagina's.
In 2018 verscheen de Nederlandse uitgave: "Verdwenen in Duitsland" ISBN : 9789492052483, 176 pagina's
Bronnen
Philips koerier 18 september 1946
Metze, M. A. H. M. (2004). Anton Philips 1874-1951. Ze zullen weten wie ze voor zich hebben. Pagina 329.
Boek: Verdwenen in Duitsland door Imke Müller-Hellmann
https://brabantsegesneuvelden.nl/persoon/mr-jaap-hamming-hellevoetsluis-1903