Gewest 18 Eindhoven
Foto ir. G.H. Thal Larsen (met pijp) foto genomen op 18 of 19 september 1944
Bij de OD en GSC verzamelen de Amerikanen inlichtingen.
In het midden op de foto Cpt. Samuel en soldaat C. Feiler.
O.D.: De kalende en glimlachende man is W.J. van Dijk. Links naast hem met pijp Thal Larsen. Rechts van Van Dijk staat Jaap Honig uit
de Ranonkelstraat 13. Door het militair Gezag wordt de OD enige dagen later op een zijspoor gezet.
Foto archief Philips / Boek Barry Wonder: Bevrijding Eindhoven - ooggetuigen vertellen.
Foto is met IA verbeterd.
Ir. Gauthier H. Thal Larsen (1899-1965) Zijn ouders waren Zweeds en op het moment van zijn geboorte, 17 december 1899 te Java, Indonesië, werd hij automatisch Zweeds staatsburger. Hoewel zijn ouders al lang in Nederland woonden. Hij studeerde in Delft en in de jaren twintig kwam hij bij Philips werken. Toen de oorlog uitbrak was hij 41 jaar. Hij was directeur van de apparatenfabriek bij Philips en raakte al vroeg betrokken bij het verzet, waar hij functioneerde als commandant van de Ordedienst in het Gewest 18 Eindhoven.
Als niet-militair was hij minder verdacht als leider van de OD, omdat in Eindhoven voornamelijk Philips-medewerkers met een militaire achtergrond actief waren. Voor Philips reisde Thal Larsen veel naar België en Frankrijk, waarbij hij zakelijke reizen combineerde met verzetsactiviteiten. In 1942 reisde hij met zijn Zweeds paspoort naar Zweden om informatie door te geven.
Omdat hij in zijn studietijd in Delft al rugby had gespeeld, leek het hem een goed idee om in Eindhoven ook een rugbyclub op te richten. In 1929 richtte hij de Rugbyclub Eindhoven op, die nog steeds bestaat.
Na de bevrijding werd hij Hoofd van het Centraal Vrijwilligersbureau in Eindhoven."
Thal Larsen was feitelijk commandant van de verzetsorganisatie "Orde dienst" (OD) in het gewest Eindhoven. Hij hield zich bezig met informatieverzameling en – met hulp van zijn vriend Tromp – met de opbouw van een landelijk radionet dat na de komst van de geallieerden ingezet zou kunnen worden. Hij woonde eerst in een Philips-ingenieurswoning aan de Uiverlaan 11, maar tijdens de oorlogsjaren was zijn nieuwe adres Leeuweriklaan 20. Ir. G.H. Thal Larsen was al vrij vroeg in de oorlog actief in het verzet en onderhield contacten via de OD in het gehele land. Hij was waarnemend, maar feitelijk leidend commandant, omdat zijn Philips-collega, mr. Jaap Hamming, was ondergedoken.
Ir. Th.Ph. Tromp vertelt in een interview met Frans Dekkers in 1980 dat hij en Thal Larsen samen aan het verzet zijn begonnen, met nog twee collega's. Mogelijk waren dit "Van Gestel", werkzaam op de Philips-gasfabriek, en zijn assistent op de radiobuizenfabriek, de heer Bloemdaal. Dat was het begin van het verzetsnetwerk, met allerlei vertakkingen.
Thal Larsen werkte daarnaast nauw samen met gewestelijk commandant mr. W.J. van Dijk. Hij was ook een van de schakelpersonen tussen Nederland en Londen, via de zogenaamde "Zweedse Route". In december 1942 reisde hij met zijn Zweedse paspoort naar zijn land van herkomst. Vanuit Zweden deed hij per brief, gericht aan Anton Philips in New York, verslag van een privébezoek aan Frits Philips in villa De Laak. Het is aannemelijk dat hij meer informatie heeft meegenomen en gedeeld.
Thal Larsen woonde in de oorlogsjaren Leeuweriklaan 20 Eindhoven. Zijn garage lag vol met zendapparatuur tijdens zijn arrestatie.
Op 13 januari 1943 werd ik gearresteerd. Ik hoorde om 16.30 uur op het hoofdkantoor van N.V. Philips dat men mij wilde arresteren. Dit bericht kwam via een Duitse Verwalter. Die ochtend was er al vergeefs geprobeerd om mr. H. Linthorst Homan te arresteren, van wie ik wist dat hij niets met de OD te maken had, en was ir. H. Fürstner (1898-1998) gearresteerd, die geen enkele illegale activiteit verrichtte. Daarom overwoog ik snel of ik me zou laten oppakken. Ik vermoedde dat een ondervraging over Philips-zaken zou gaan.
Als ik was ondergedoken, zou mijn functie veel moeilijker uit te voeren zijn geweest. Rond 17.00 uur werd ik gearresteerd en na een nacht op het politiebureau de volgende dag naar Haren vervoerd, waar ik in "strenge Einzelhaft" werd gezet. Tijdens het vervoer – per trein en begeleid door een welwillende marechaussee – reisde mijn inmiddels gewaarschuwde vrouw mee. Zij deelde mij mee dat negentien kostbare Amerikaanse omvormaggregaten van N.V. Philips, bedoeld voor verdere distributie naar negentien gewone zenders (om van een accuspanning van 6/12 volt een hoge wisselspanning van ongeveer 275 volt te leveren), die nacht door twee vrienden tijdig waren weggehaald. Een huiszoeking had niet plaatsgevonden. Dit versterkte mijn vermoeden dat men mij slechts wilde ondervragen. Na acht dagen werd ik ondervraagd en bleek men mij van OD-activiteiten te verdenken. Dit kwam – ik kreeg het later schriftelijk medegedeeld door een gevangene die met de man in kwestie had samengezeten (ik heb het bewijsstuk nog en de schrijver is Van Moorsel) – door alweer iemand uit de groep Mellema. Als ik dus in juli 1942 contact had gezocht met Mellema, was het verkeerd afgelopen. Ik heb mijn "onschuld" volgehouden. Tevens vroeg men mijn mening over mr. Hamming. Hamming werd regelrecht beschuldigd. Na mijn verhoor, waarbij ik kennelijk een onschuldige indruk moet hebben gemaakt, mede gezien het feit dat ik geen reserveofficier was, heeft men mij vrijgelaten. Ik heb Hamming direct opgezocht en ernstig gewaarschuwd. Hij is een jaar later helaas door een onvoorzichtigheid van zijn kant gepakt en in Duitsland overleden.
Ondertussen tastte de SD in Eindhoven in het duister over de OD.
Thal Larsen zette zijn illegale activiteiten voort. De radioapparatuur van het binnenlandse inlichtingennet had tot dan toe slecht gefunctioneerd. Daarom werd in 1944, met steun van ir. J.P. Heyboer (1912-1945) – die daarvoor door de N.V. Philipsfabrieken te Eindhoven beschikbaar was gesteld – in de werkplaats van J.H. Op den Velde te Zaandam nieuwe radioapparatuur voor de gewestelijke commandanten gebouwd. Het benodigde materiaal werd verkregen door bemiddeling van ir. G.H. Thal Larsen en radiotechnicus H.A. Hoekstra van Philips. Na de arrestatie van Op den Velde op 2 maart 1944 nam Hoekstra diens werkzaamheden over, althans voor zover het de opbouw van het binnenlandse radionet betrof. Johan Heyboer had inmiddels het radionet Zuid opgebouwd en nam op 31 december 1943 de taken van Thijssen over, nadat deze met de OD-leiding in conflict was geraakt en tot de Raad van Verzet (RVV) was toegetreden.
Th. P. Tromp schrijft in zijn in memoriam: "In daadwerkelijk opzicht diende hij zijn vaderland door een taak te vervullen in het verzet, waarin hij, zij het anoniem, op een belangrijk gedeelte een centrale plaats bezette" (In memoriam ir. G.H. Thal Larsen in Philips Koerier, 23 januari 1965).
Bron Nationaal Archief
Organisatie O.D. Eindhoven
Extra | naam | Adres periode 1940-44 | Plaats | Plaats |
---|---|---|---|---|
Politieagent | Broek , Francis van den | Ganzebloemstraat 8 | Eindhoven | Overleden 1943 in gevangenschap |
Philips | Elkerbout , M.F. | Aalsterweg 230 | Eindhoven | Overleden kamp Dora, mrt 1945 |
Philips | Gehrels | Gerarduslaan 10 | Eindhoven | Overleden kamp Dora, mrt 1945 |
Philips | Giesen, W.H.G. | Heezerweg 261 | Eindhoven | Actief O.D. (niet in gewest 18) overleden |
Philips | Hamming , Mr.J.L. | Fazantlaan 7 | Eindhoven | In gevangenschap overleden |
Philips | Heijboer , Ir J.P. Ir. Johan Heyboer | Guido Gezellestraat 16 | Eindhoven | Overleden hoofd radiodienst |
Koens , Boele | Burgstraat 20 | Eindhoven | Overleden (1e O.D. proces) | |
Philips | Mellema , C.H.G. | Akkerstraat 7 | Eindhoven | Overleden 5-4-1945 Grambergen |
Philips NSF | Wirix , René Paul | Hilversum | Vermoord door collaborateur in 1941 Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF) | |
Philips | Osterloh , J. | Mecklenburgstraat 48 | Eindhoven | Magazijnmeester Philips, overleden in gevangenschap |
Dijk , Mr. W. van | Eindhoven | Ondergedoken deel van de oorlog | ||
Philips | Schreinemachers , W.J.H. | Sophia van Wurtemberglaan 33 | Eindhoven | Verzet/ Engelandvaarder |
Philips | Blankevoort , Jh. Ir. W. | Lijsterlaan 7 | Eindhoven | |
Philips | Tromp , Ir. Th | Parklaan 75 | Eindhoven | |
Philips | Weijnsbergen , Ir. Ch. van | Pasteurlaan 37 | Eindhoven | |
Philips | Gessel , J. A. van | Broerelaan 2 | Eindhoven | |
Philips | Steenis , van O.L. | Ranonkelstraat 19 | Eindhoven | |
Philips | Meynen , Mr. J Meijnen , Mr. J | Boschdijk 584 | Eindhoven | Commadant Compagnie Woensel |
Philips | Boumeester , Ir. H.G. | Lissevenlaan 1 | Waalre | |
Philips | Anrooy , Dr. van | Parklaan 89 | Eindhoven | |
Philips | Plieger J. (Jan) | Leuve | Directie Philips Leuve in 1936 marineofficier | |
Philips | Dulk , den | Boschdijk 443 | Eindhoven | |
Philips | Jansen P. J. | Stroobloemstraat 32 | Eindhoven | |
Philips | Heel , Ir. G. van | Eindhoven | ||
hoofdagent | Hoppenbrouwers , J.C. | Woenselschestraat 454 | Eindhoven | |
Philips | Fremery , H. de (Han) | Eindhoven | https://eindhovenfotos.nl/1/ontsnapping.htm | |
Philips | Honig , J. | Ranonkelstraat 13 | Eindhoven | |
Politie | Duvigneau | Willem Hemelrijken 150 | Eindhoven | |
Philips | Bloemendaal G. P. | Kon. Astridlaan 33 | Leuven | ondergedoken |
Philips | Kremer Ir. S | Lijsterlaan 10 | Eindhoven | |
Philips | Polis , Ir. L. L.L. | Kievitlaan 2 | Eindhoven | |
Dietz (kapitein) | Eindhoven | |||
Paulussen | Eindhoven | |||
Philips | Stekelenburg Ir. F.H.A. van | Rodenbachlaan 1 Pluvierlaan 5 | Eindhoven | |
Philips | Engel , Ch. L. H. | Don Boscostraat 13 | Eindhoven | NatLab. |
Philips | Bourdrez , Ir. J. P. | Geldrop | radio Herrijzend Nederland | |
Philips | Boers Ir. IJ | Hagenkampweg 54 | Eindhoven | octrooi afdeling/ verbindingsdienst |
Philips | Thal Larsen , Ir. G.H. | Leeuweriklaan 20 | Eindhoven | Feitelijke leider O.D. gewest 18 |
Philips | Molhoek H. J. | Oyclamestraat 7 | Eindhoven | |
Philips | Kuiper G.J. | Venstraat 59 | Eindhoven | |
Philips | Keeman Ir. W | Floralaan 182 | Eindhoven | |
Jonker | Geldrop-Nuenen | Commandant Compagnie Geldrop-Nuenen | ||
Philips | Beek Ir. M. v.d. | J. Perkstraat 43 | Eindhoven | |
Politie | Pijls H.L. | Hoefkensstraat 72 | Eindhoven | |
Philips | Kremer Ir. A.F. | Parklaan 46 | Eindhoven | |
Philips | Vorselaars A.C.A. | Lissevenlaan 5 | Waalre | |
Philips | Molen Ir. H.G. van de | Guido Gezellestraat 21 | Eindhoven | |
Philips | Swart F. | Geldropscheweg 136 | Eindhoven | |
Philips | Boomen Fr. v. d. | Eindhoven | Commandant Compagnie Gestel | |
N.V. Picus | Broersma A.J. (Proc.H) | Poelhekkelaan 15 | Eindhoven |
Pagina 1 uit verslag O.D. gewest 18 geschreven door ir. G.H. Thal Larsen augustus 1945. Bron: nationaal archief
Geschreven in augustus 1945 door ir. G.H. Thal Larsen, Leeuweriklaan 20, Eindhoven / Ontvangen door C.B.T. (Commandant Bewakingstroepen) op 28-8-1945.
[De tekst van dit verslag is omgezet naar hedendaags Nederlands en de zinsopbouw is waar nodig aangepast voor de leesbaarheid.]
In deze geschiedenis beperk ik mij tot de feiten, argumenten, omstandigheden en tactieken die tijdens de bezettingsjaren bestonden en ons hebben geleid. Ik hoop dat deze lessen nuttig zullen zijn voor degenen die na ons komen en de moeite nemen deze bladzijden te lezen. Ik zal proberen dit zo zakelijk mogelijk te beschrijven.
In de winter van 1940/41 was er in Eindhoven of omgeving niets bekend van een op te richten OD. Wel leefde, net als overal in het land waar oprechte en moedige Nederlanders woonden – vooral daar waar tot nietsdoen gedoemde oud-militairen samenkwamen – het idee om een waardige houding te organiseren die zich verzette tegen de steeds duidelijker wordende, mensonterende methoden van de bezetter.
De Duitsers (in de originele tekst staat "Mof") zouden ieder verzet, in hun bekrompen domheid, niet willen bespreken of objectief bekijken, maar met harde hand de kop indrukken. Dit betekende dat het verzet ondergronds moest plaatsvinden. Het is een goed teken dat zoveel Nederlanders, met vrijheid in hun ziel, grote moeite hadden om zich deze ondergrondse werkwijze eigen te maken. Ze hadden moeite zich erbij neer te leggen dat het ondergronds moest, moeite om aan de methodiek te wennen, en deze moeite was er de oorzaak van dat het op veel plaatsen niet succesvol was. Er zijn talloze voorbeelden van ongelukkigen die door onkunde en gebrek aan routine het slachtoffer zijn geworden. Het bleek ons dat de gemiddelde Nederlander niet van nature een ondergrondse werker was. Hij was daarvoor te open en eerlijk. Het bleek echter ook dat, eenmaal overtuigd dat deze ondergrondse weg de enige mogelijke was, de Nederlander met zijn standvastigheid en intelligentie een zeer goede ondergrondse werker kon worden.
Welk verzet werd nu verkozen? Er waren vele soorten illegale acties noodzakelijk, te weten:
* Gewapend geweld, overvallen, sporadische acties – en dus door weinig personen uitgevoerd.
* De ondergrondse pers.
* Een inlichtingendienst naar Engeland.
* Financiële ondersteuning van getroffenen of hun nabestaanden en van door de bezetter gezochten.
* Ondersteuning van deze gevallen met distributiebonnen.
* Organisaties voor documentvervalsing.
* Technische opbouw van radioverbindingen.
* Sabotage.
* Het begeleiden van gestrande vliegtuigbemanningen en gevluchte krijgsgevangenen naar veiliger oorden.
De OD-geest streefde naar coördinatie van de bovengenoemde acties, met als voornaamste doel het voorbereiden van een gezagsstructuur voor het moment dat de bezetter geen macht meer zou hebben. Ze wilden voorkomen dat er in ons land een chaos zou ontstaan, waaruit ongewenste situaties zouden voortkomen. Hieruit volgt dat een grootschalige militaire en civiele organisatie nodig was, die vrijwel overal vertakkingen zou moeten hebben. Deze gedachtegang kwam op verschillende plaatsen tot uiting in gesprekken die onderling, op voorzichtige en tastende wijze, werden gevoerd.
dr. Ton van Anrooy / foto bewerkt met AI.
Meer over Anrooy op: https://eindhoven4044.nl/8/gewone-leven.html
In Eindhoven was dr. A. van Anrooy de eerste in mijn omgeving die mij verzocht aan deze actie deel te nemen. Dr. Van Anrooy was al in contact gekomen met twee oprichters van een groep verzetslieden, voornamelijk bestaande uit Philips-personeel. Deze twee oprichters, G.J. Kuiper en G. Bloemendaal (Philitefabriek Bankwerkerij), zochten via dr. Van Anrooy naar een chef.
Hoewel mij bekend was dat mr. J. Hamming en mr. H. Linthorst Homan, beiden reserveofficieren, zich eveneens met iets bezighielden, is mij vooralsnog niet gebleken wat dit precies is geweest. Ik heb toen de eerste stappen gezet op dit pad van de organisatie en kwam in aanraking met leden van het Eindhovense politiekorps: F. van den Broek, W. Duvigneau en J.C. Hoppenbrouwers. Ons eerste streven was om handvuurwapens te bemachtigen. Dit is gelukt, zelfs in ruime mate – althans, in verhouding tot de zeer kleine groep leden.
Het is nu mijn overtuiging dat deze zucht naar wapens funest is geweest. Behalve voor sporadische acties met wapengeweld had het verzamelen van wapens nauwelijks nut en was het, in verhouding, riskant.
Indien de OD werkelijk zou opstaan, zou een contact met onze regering ons in korte tijd kunnen voorzien van veel grotere aantallen moderne wapens dan de kleine hoeveelheid verouderde wapens, met beperkte munitie, die met risico bij elkaar gestolen en ergens bewaard werden.
De groep bestond verder uit de actieve leden O.L. van Steenis en W.J.H. Schreinemachers, en hield zich voornamelijk bezig met het in kaart brengen van welke groepen en groepjes zich om hen heen vormden. Daarnaast werden er steeds meer nevenactiviteiten ondernomen, zoals het bouwen van een omroepzender en kleinere zenders, het vervalsen van persoonsbewijzen en het geven van inlichtingen aan Engelandvaarders. Ook werd een enkele gestrande piloot of uit Duitsland ontvluchte krijgsgevangene geholpen, een provocateur ontdekt, en zo ontstond een onderlinge verstandhouding en code die de voorzichtige, maar tijdrovende werkwijze zou versnellen. Ieder van de hier genoemden breidde op behoedzame wijze zijn invloedssfeer uit.
Uiteindelijk werd mij officieel verzocht om de leiding te nemen. Dit heb ik aanvaard.
Onze onderneming had echter geen officiële status. Tijdens bovengenoemde activiteiten, waarmee het hele jaar 1941 verstreek, was ons ter ore gekomen dat er een OD in oprichting was en dat de leiding in Den Haag zou zetelen. Het is aan het initiatief van Bloemendaal en Kuiper te danken dat zij via vertrouwde contacten in Den Haag met de OD in aanraking kwamen. Tevens ontdekte Bloemendaal door intelligent en gedurfd speurwerk dat reservekapitein mr. Van Dijk in Eindhoven leiding gaf aan een groep reserveofficieren die hetzelfde nastreefden als de OD. Ik heb Van Dijk toen bezocht en mij onder zijn bevel gesteld.
Het jaar 1942 was begonnen en de eerste officiële contacten met de OD-staf in Den Haag vonden in Eindhoven plaats door middel van de twee verbindingsofficieren, 1e luitenant der inlichtingendienst Vroom en 2e luitenant Chr. Navis. Toen in maart '42 de bekende massa-arrestatie plaatsvond – waaruit het zogenaamde "proces-Roëll" ontstond – verschafte ik Vroom en Navis onderdak, onder andere bij het echtpaar Van Heel-Gelderman, dat zeer geschikt was voor het bieden van onderdak aan onderduikers. Generaal Jans heeft daar onder andere een maand lang verbleven. Dit gebeurde nadat Vroom en Navis van huis tot huis waren gegaan, waar ze steeds gastvrij werden ontvangen. Echter, hierdoor zou in de buurt waarin deze woningen gelegen waren sneller argwaan kunnen ontstaan, en moesten ze elders onderduiken. Tijdens dit verblijf van enkele weken in Eindhoven waren de contacten langdurig en veelvuldig, en werd Eindhoven – eerst als onderdeel van het gewest Den Bosch, later als eigen gewest 18 (voornamelijk vanwege het vitale bedrijf Philips, met zeer veel capabele werknemers) – ingeschakeld in de Nederlandse OD-organisatie. Nu kwamen er gecoördineerde orders binnen, al was dit nog maar een voorzichtig begin van een heropbouw na de arrestatie van die grote groep. Toen de beroepsofficieren zich moesten melden, werden ze vastgezet, in krijgsgevangenschap genomen en uiteindelijk in het Poolse Stanislau terechtgekomen. Ook P.C. Vroom werd krijgsgevangen gezet. Over het verdere verloop van zijn ervaringen is mij zijdelings het een en ander bekend. Het moet hier echter worden vastgelegd dat – hoewel hij volledig op de hoogte was van de structuur van de OD in gewest 18, en hoewel hij de topfiguren vaak sprak, onder hun eigen naam en in hun eigen huis (hij was onder andere tien tot twaalf maal bij mij thuis) – er geen noodlottige verwikkelingen volgden.
Indien Vroom een verrader zou zijn geweest, zou Eindhoven eveneens getroffen zijn. Nu werd in juli kapitein Van Dijk weliswaar gearresteerd, mogelijk op basis van vage aanwijzingen of loslippige mededelingen van Vroom, maar Van Dijk is na zes maanden van een intense en prachtige verdediging – bijzonder gesteund door zijn vrouw, mevrouw dr. E. van Dijk-Sissingh – weer vrijgelaten. Dit zou niet zijn gebeurd als Vroom man en paard genoemd zou hebben. Met Van Dijk gevangen en Hamming, chef staf, ver van Eindhoven ondergedoken, viel de leiding toen automatisch geheel in mijn handen. Na de bevrijding van Van Dijk bleef deze, eveneens door aanmeldingscomplicaties van reserveofficieren, uit de buurt van Eindhoven ondergedoken. Hetzelfde gold voor Hamming, en ik heb dus de leiding – weliswaar met af en toe overleg met Van Dijk – tot aan de bevrijding geheel in handen gehouden. Dit kon ik als niet-reserveofficier ook beter doen. Mijn reizen naar België en Frankrijk, zogenaamd voor het bezoeken van Philips-fabrieken, maar meestal om uitgebreide berichten te versturen en om de doorreiscontacten voor Engelandvaarders te onderhouden, maakten mijn positie minder onveilig.
Ik veranderde van tactiek en kwam niet meer samen met kleine topgroepen, maar gaf orders stuk voor stuk aan de betrokkenen. Dit had een nadeel. Er waren verschillende fanatici die op verschillende momenten niets konden uitrichten. Als deze figuren gedurende enkele maanden niets van mij vernamen, werden sommigen onder hen wantrouwend ten aanzien van de activiteit van de leiding. Ik heb grote moeilijkheden gehad met de ongedisciplineerdheid, het gebrek aan kalmte of geduld en het gebrek aan die taaie volharding die uitstekende figuren kenmerkte. Vooral toen in oktober 1942 de order kwam van de chef staf OD om, in verband met de speurhonden van de Sicherheitsdienst (SD), "plaats rust, geweer aan de voet" te houden, om te hergroeperen en het overzicht te verkrijgen alvorens hernieuwde actie te ondernemen, heb ik van een vertrouwde zijde een reactie opgevangen die niet veel goeds voorspelde. Gelukkig bleek dit een tijdelijke afwijking van de betrokkene.
Pieter Cornelis Vroom: Krijgsgevangenschap en kampen, 1942-1945.
Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie /
Pieter Cornelis Vroom (Den Haag 1909 - 1984 Saillon, Zwitserland), eerste luitenant der infanterie. Kwam via Pieter Riep bij de Ordedienst, werd ingewerkt als plaatsvervanger van Anton Abbenbroek en werkte samen met Chris Navis. Meldde zich na de oproep op 15 mei 1942 en werd krijgsgevangen genomen.
Hij werd teruggestuurd voor het Tweede OD-proces, waarin hij als 100ste werd behandeld. Op 15 maart 1943 begon in Haaren (Noord-Brabant) het 2e OD-proces tegen 100 verzetsmensen van de Ordedienst (OD). Van deze 100 werden er uiteindelijk 17 op 27 juli van dat jaar gefusilleerd op de Leusderheide, bij Amersfoort. De andere 83 werden ‘abgetrennt’; zij verdwenen voor het merendeel als ‘Nacht und Nebel’-gevangenen in Duitse concentratiekampen.
Na het proces is hij weer als krijgsgevangene gedeporteerd, eerst naar Stalag 371 Stanislau in september 1943 en vervolgens naar Oflag 67 Neubrandenburg in januari 1944, waar hij door Russische troepen werd bevrijd.
In 1947 werd hij benoemd tot kapitein en hij ging met pensioen als luitenant-kolonel. Er bestaat een portrettekening van P.C. Vroom, gemaakt in Oflag 67 Neubrandenburg, september 1944.
Over het Tweede OD-proces is een boek verschenen: 140 verzetsmensen in en rond het 2e OD-proces: wie waren zij, wat deden zij, wat was hun lot? door Betty Hoogeveen-Bastiaans. Uitg. 2023, 432 pagina's, ISBN 9789090375656.
Pagina 6 uit verslag O.D. gewest 18 geschreven door ir. G.H. Thal Larsen augustus 1945.
In juli 1942, vlak voor de arrestatie van Van Dijk, meldde zich in Eindhoven bij mij een als betrouwbaar OD-medewerker aangekondigde oudere figuur, die zich "Van Dijk" noemde, maar in feite Willem Hendrik Hertly heette. Hij was, in samenwerking met de niet-gearresteerde gewestelijk commandant van Den Haag (een Indische hoofdofficier, luitenant-kolonel Velu, wiens naam ik toen niet kende), bezig met het zoeken naar nieuwe topfiguren voor de OD, alsook naar financiële ondersteuning. Deze laatste heb ik hem verstrekt. Van Dijk (Hertly) was op eigen gezag op dit gebied actief. Een directe suggestie voor een toekomstige chef staf OD heeft hij niet gekregen. Hij verzocht tevens om samenbundeling van diverse, van belang zijnde of lijkende, groepjes, waaronder een groep van mr. dr. Mellema te Eindhoven, die voornamelijk radiocommunicatie met de "overzijde" probeerde te organiseren.
Omdat ik Mellema goed kende als een brave Nederlander, maar totaal ongeschikt voor dit werk, weigerde ik aanvankelijk. Toen mij werd voorgehouden dat de OD als min of meer militaire organisatie bevelen gaf aan zijn leden, heb ik, onder voorbehoud, toegestemd; ik zou dit contact opnemen zodra ik daarvoor een systeem had bedacht. Voordat ik hiertoe stappen ondernam – enkele weken later – werd de groep van Mellema, circa zeven man sterk, gearresteerd. Zij hebben aan de SD alle mededelingen en vermoedens verstrekt die maar enigszins van nut konden zijn voor de Duitsers. Ze zijn verraden door de landverrader Van der Waals. Een van de leden, F. van Moorsel, had zodanig vertrouwen in Van der Waals dat hij hem alles wat hem bekend was, had verteld.
Er vielen twee doodvonnissen. Gratieverzoeken en "Abtrennungen" zorgden ervoor dat een van de slachtoffers in leven bleef: Frans van Moorsel, inmiddels bevrijd. Mellema zelf stierf in gevangenschap. Mijn vermoeden om deze groep te mijden bleek helaas juist, en ik heb er meer zelfverzekerdheid door gekregen en mijn persoonlijke visie steeds meer gevolgd.
Helaas heeft Van Dijk (Hertly) hier niet meer van kunnen profiteren, aangezien hij samen met de gewestelijk commandant van Den Haag werd gearresteerd en beschuldigd van zoveel bewijsbare feiten dat beiden zijn gefusilleerd. Van Dijk (Hertly) kende slechts mijn schuilnaam, Hermans; mijn adres was hem onbekend. Bloemendaal, in wiens huis de samenkomst tussen Hertly en Mellema plaatsvond, werd toen gezocht door de loslippigheid van de groep Mellema, maar Bloemendaal verdween tijdig en was sindsdien, door andere omstandigheden, helaas niet meer bruikbaar voor gewest 18. Omdat de internationale gebeurtenissen geen spoedige oplossing van het wereldconflict voorspelden – althans, niet op zo'n korte termijn – besloot ik voorlopig een afwachtende houding aan te nemen. In al deze overwegingen, die ik geregeld en nauwkeurig met de steeds regelmatig verschijnende Chris Navis besprak, ondervond ik bijzonder veel begrip en steun van deze Navis. Indirect ook omdat hij, al kon daarover niets gezegd worden, de leiding van de staf OD in wording zag en dus de aldaar gevormde meningen aan de mijne kon toetsen.
Het is een grote wens van mij om op deze bladzijden te vermelden hoe buitengewoon het werk van Chris Navis (alias Van Spronzen, alias Sandberg, enzovoort) is geweest. Voor iemand van zijn leeftijd heeft hij een verstand, kalmte, moed, overleg, gevoel voor humor en bovenal een nimmer aflatende geestdrift aan de dag gelegd die hem, mede door zijn bescheiden natuur, tot een intieme vriend van ons en mij persoonlijk heeft gemaakt. De steeds accurate en tijdige inlichtingen, schetsen van de toestand, zienswijzen – en dit alles dikwijls uit het hoofd – zijn van bijzonder groot nut geweest. Zonder Navis waren wij in gewest 18, en ik meen in vele andere gewesten, nooit zo ver gekomen.
Uit deze maanden rest nog een kleine bijzonderheid te vermelden, die een les kan zijn voor later. Een van mijn intieme medewerkers, een intellectueel, liet zich – het was eind augustus 1942 – door overdreven geruchten overtuigen dat een invasie op het vasteland van Europa aanstaande was. Hij was niet te kalmeren. Wetende dat Van Dijk en Hamming niet ter plaatse waren voor het geval er per minuut gehandeld moest worden, was hij slechts min of meer gerustgesteld toen ik hem beloofde te overleggen met de in dat geval optredende chef staf, oudste reservekapitein mr. J. Meynen. Dit heb ik gedaan. Hoewel ik Meynen zeer goed kende als een heldere, rustige figuur die nooit te overtuigen zou zijn van een invasie vóór 1944 (hij heeft gelijk gekregen), kon hij weten dat hij zijn ondergeschikten een "houd je gereed"-commando moest geven. Ik was om zakelijke redenen verplicht naar Leuven te vertrekken en kon en wilde mijn reis niet uitstellen om een toevallig, bij iemand gerezen, hoop of vermoeden van een invasie. Toen ik negen dagen later terugkeerde, bleek Meynen in de ochtend van mijn terugkeer gearresteerd te zijn. Het is begrijpelijk dat ik vermoedde dat Meynen door zijn bevelen op verraad was gestuit, vooral omdat ik wist dat hij zich strikt aan zijn OD-activiteiten hield en geen andere acties daarnaast ondernam. Het bleek, nadat hij negen dagen later werd vrijgelaten, dat zijn gevangenneming een ondervraging beoogde, omdat zijn medewerking aan de OD werd vermoed door een van de leden uit de groep Mellema. Zijn vriendschap met Van Dijk was eveneens een schijn tegen hem.
Uit het bovenstaande blijkt dat, indien ik voet bij stuk had gehouden en niet met chef staf Meynen had gesproken over het veronderstelde invasiegeval, zijn gevangenneming minder onrust en maatregelen mijnerzijds had veroorzaakt. De les hieruit is: houd je strikt aan je opgedragen of geplande koers! Tegen het einde van 1942 begon de activiteit weer aan te trekken. De in het rapport genoemde secties werden beter georganiseerd en alles verliep soepeler en sneller.
In het midden staat mr. W. J. van Dijk. Foto gemaakt tijdens de eerste bevrijdingsdagen in Eindhoven, Emmasingel.
foto www.rhc-eindhoven.nl
In februari 1943 werd Van Dijk vrijgelaten. Hij dook vrij snel onder, na enige rust te hebben genomen. Op 13 januari werd ik gearresteerd. Om 16.30 uur werd mij op het hoofdkantoor van N.V. Philips medegedeeld dat men mij wilde arresteren. Dit bericht kwam via een Duitse Verwalter. Aangezien die ochtend tevergeefs was geprobeerd om mr. H. Linthorst Homan te arresteren – van wie ik wist dat hij niets met de OD te maken had – en ir. H. Fürstner was gearresteerd, die geen enkele illegale activiteit verrichtte, overwoog ik snel of ik mij zou laten oppakken. Ik vermoedde al dat een ondervraging over Philips-zaken zou volgen.
Als ik was ondergedoken, zou mijn functie veel moeilijker uit te voeren zijn geweest. Rond 17.00 uur werd ik gearresteerd en, na een nacht op het politiebureau, de volgende dag naar Haren vervoerd, waar ik in "strenge Einzelhaft" werd gezet. Tijdens het vervoer – per trein en begeleid door een welwillende marechaussee – reisde mijn inmiddels gewaarschuwde vrouw mee. Zij vertelde mij dat negentien kostbare Amerikaanse omvormaggregaten van N.V. Philips, bestemd voor verdere distributie naar negentien gewestelijke zenders – verborgen in mijn garage, om van een accuspanning van 6/12 volt een hoge wisselspanning van ongeveer 275 volt te leveren – die nacht tijdig door twee vrienden waren weggehaald. Een huiszoeking had niet plaatsgevonden. Dit versterkte mijn vermoeden dat men mij slechts wilde ondervragen.
Na acht dagen werd ik ondervraagd en bleek men mij van OD-activiteiten te verdenken. Dit kwam – ik kreeg het later schriftelijk medegedeeld door een gevangene die met de man in kwestie had samengezeten (ik heb het bewijsstuk nog en de schrijver is Van Moorsel) – door, alweer, iemand uit de groep Mellema. Als ik dus in juli 1942 contact had gezocht met Mellema, zou het verkeerd zijn afgelopen. Ik heb mijn "onschuld" volgehouden. Tevens vroeg men naar mijn mening over mr. Hamming. Hamming werd regelrecht beschuldigd. Na mijn verhoor, waarbij ik kennelijk een onschuldige indruk moet hebben gemaakt – mede gezien het feit dat ik geen reserveofficier was – heeft men mij vrijgelaten. Ik heb Hamming onmiddellijk opgezocht en ernstig gewaarschuwd. Hij is een jaar later helaas, door een onvoorzichtigheid van zijn kant, gepakt en in Duitsland overleden. Met dit alles tastte de SD in Eindhoven in het duister wat de OD betreft. Dit is, naar mijn mening, een bewijs dat Vroom niets heeft verraden wat het zuiden betreft.
Toen ik in mei 1943, onder het mom van het leveren van medische Philips-apparaten aan de Nederlandse medici-gijzelaarsverzorgers van de gevangenen in Haren (dr. Steins en dr. Tellegen), de gegijzelde directeur van N.V. Philips, ir. Philips, in Haren tot tweemaal toe bezocht, kreeg ik via het contact van dr. Steins – de geestelijk begeleider van de gevangenen – van een gevangene een berichtje: "Voor Thal Larsen: Hermans is oké." Dit moest Vroom zijn, die mijn ware naam en schuilnaam kende, en die hiermee aangaf dat hij over mij geen mededelingen had gedaan. Tevens kreeg ik van Gal het voornoemde briefje met verklaringen van een van de leden van de groep Mellema. Ik ben uiteindelijk uit Haren weggebleven op dringend advies van de chef staf OD – via Navis – om te voorkomen dat er in de cellen, door de gevangenen, over mij zou worden gepraat. Enerzijds was dat jammer, al was het logisch, omdat er tal van belangrijke inlichtingen naar voren kwamen.
De activiteit van de sectie Burgerbedrijven (Philips) werd steeds groter en zelfs zeer omvangrijk, doordat de radiodienst steeds groter werd en meer materiaal nodig had. Praktisch alle onderdelen van zenders en ontvangers (complete ontvangers), zendbuizen en ontvangbuizen – tot duizenden toe – omvormaggregaten en een enkele accu (deze waren zeer, zeer schaars), werden door mij uit de fabriek gesmokkeld. Met dit werk heeft dr. Hoekstra zich bijzonder verdienstelijk gemaakt, evenals directeur Plieger.
Schreinemachers persoonsbewijs met de valse naam Rudolf (Rudi) Scheltema
foto paspoort ® Frans Dekkers
Rond juni 1943 kreeg Schreinemachers de kans om tijdelijk, op legale wijze, naar Zweden te worden uitgezonden voor N.V. Philips. Wij maakten hier gebruik van.
Ir. Tromp, die voor de OD geen hoofdfunctie vervulde en zijn activiteiten – terecht – verder wilde uitbreiden, was in contact gekomen met Elkerbout-Vermeulen en ontwikkelde zich binnen de inlichtingendienst van deze organisatie (ID). Tromp en ik gaven Schreinemachers alle mogelijke gegevens mee. Ik gaf hem als laatste bevel pas van Zweden naar Engeland te reizen indien de Nederlandse regering hem hiertoe opdracht zou geven. In Zweden kwam hij al snel in contact met de juiste personen en hij meldde zoveel belangrijks, dat overste dr. Somer, chef van het BI in Londen, het nodig achtte naar Zweden te vliegen. Na contact met Schreinemachers werd er door laatstgenoemde zoveel belangrijks onthuld, dat Somer hem mee wilde nemen. Dit weigerde Schreinemachers, conform mijn bevel. Somer vertrok en zorgde voor een oproep van de regering. Hierna vloog Schreinemachers naar Londen. Daar aangekomen, bleek er een telegram uit Zweden te zijn waaruit bleek dat de Duitse spionagedienst in Zweden op de hoogte was van het vertrek van Schreinemachers – hoe geheimzinnig dit ook was verlopen. Terugkeer naar Zweden, en dus naar Nederland, was daardoor onmogelijk. Twee weken later, op 7 oktober 1943, is hij gedropt in Cuijk aan de Maas, samen met een collega-radiotelegrafist. Na al hun bagage – inclusief het radiotoestel – te hebben achtergelaten, zijn ze ternauwernood aan de Duitsers ontsnapt door een overhaaste vlucht.
Les: Bereid verschillende dropplaatsen met schuiladressen voor, zodat, in het geval het Engelse vliegtuig weigert een speciale route te nemen vanwege een Flak-barrage of iets dergelijks, het steeds een grotere keuze heeft uit andere dropplaatsen. Nu was het verlies van de goederen (gelukkig geen papieren) – en dus van de zender-ontvanger – zeer schadelijk.
De terugkeer van Schreinemachers was bijzonder nuttig. Naast orders om zich met de "Meester" in verbinding te stellen (voor de chef staf OD), had hij zeer veel waardevolle gegevens en vragen. Een daarvan was de grote wens van de regering om de omroepzender in Eindhoven bedrijfsklaar te maken. Dit is toen ook een van onze hoofdactiviteiten geworden. De tweede was het verzamelen van alle economische gegevens – voorraden en te bestellen grondstoffen, machines enzovoort – van alle industrieën of groepen in Nederland (Spoorwegen, Mijnen, PTT, enzovoort). Deze taak heb ik aan Tromp opgedragen. Dit heeft hij, naast zijn ID-activiteiten, voorbeeldig uitgevoerd. In de loop van vier tot zes maanden zijn alle gegevens overgebracht en ontvangen. De regering heeft er echter weinig mee gedaan. Of dit te wijten was aan gebrek aan personeel of aan iets ergers, is onbekend. Het is een bitter teleurstellend feit dat dit bijzonder nuttige, moeizame en riskante werk zo weinig is gewaardeerd.
Tijdens de minder actieve periodes van de verschillende secties hebben diverse personen zich op niet-strikt OD-gebied bijzonder verdienstelijk gemaakt. De activiteit ontwikkelde zich doorgaans op het gebied van het bieden van onderdak aan allerlei soorten onderduikers (Joden, geallieerde vliegtuigbemanningen), het vervalsen van documenten, het verstrekken van distributiebonnen, geld, kleding en inlichtingen. Namen die hiermee verbonden zijn: Kuiper, Van Heel, Van Steenis. Ook werd het regelmatige contact met het Nationaal Steun Fonds (NSF) en de Nationale Collecte (NC) intensiever. De hoofdfiguur hierin was Molenaar [F.C. Moolenaar, Philips Glasfabriek/steenfabriek?], die helaas moest onderduiken en toen zijn activiteiten sterk moest inperken.
ir. Johan Heijboer 1912 - 1945
Bron foto brabantsegesneuvelden.nl Foto met AI verbeterd
In september werden er onder onze politierelaties arrestaties verricht. Dit had niets met OD-activiteiten te maken, maar was begonnen vanwege het verbergen van Joden. Niettemin bracht dit ons in grote problemen, vooral omdat er onderling wantrouwen was ontstaan tussen figuren die twee jaar daarvoor nog gezworen wapenbroeders waren. De voortdurende dreiging waaronder deze dappere, maar eenvoudige mensen leefden, bleek te veel voor hun zenuwen. In deze toestand – verergerd door het verlies van huis en familieleden als gevolg van het bombardement van de Royal Air Force (RAF) op de Philipsfabrieken – ontstond wantrouwen dat hen bang maakte en hen verdachtmakingen liet uiten, wat weer tot verdere arrestaties leidde. Tijdens deze periode in de gevangenis beroofde Van den Broek zich van het leven. Hij had al tekenen van een psychische stoornis vertoond.
Omstreeks september kwam het verzoek van de chef staf OD om een deskundige ingenieur te leveren die de leiding van de radiodienst op zich kon nemen. Hiervoor bood ir. Heyboer zich aan, een van de beste zenderbouwers in Nederland: reserveofficier, ongehuwd en zeer betrouwbaar. Hij kreeg de taak van "Lange Karel" over te nemen, wat een reorganisatie inhield. Hij dook zes maanden onder zonder de OD-schatkist te belasten en verrichtte zijn werk buiten gewest 18. Na zes maanden kwam hij weer tevoorschijn, nam zijn functie bij N.V. Philips weer op en kreeg ik, via Navis, de zeer aangename opdracht om Heijboer de grote waardering van de chef staf over te brengen voor zijn prestaties. Helaas is Heijboer tijdens de uitoefening van zijn functie in Amsterdam, in januari 1945, gearresteerd en in april gefusilleerd. Tegen april 1944 was Schreinemachers klaar met zijn opdracht en is hij, via Zwitserland en Spanje, naar Engeland ontkomen, in gezelschap van pater Lodewijk Bleis.
Op de vraag of ik, nu ik destijds af en toe met een reisvergunning van Philips in Frankrijk mocht reizen, niet naar Engeland zou gaan – het oversteken van de Spaanse grens bleef het enige obstakel – werd mij dit door de chef staf ontraden. Het was inderdaad nuttiger dat ik ter plaatse bleef, en zo'n reis zou alleen zinvol zijn als ik tijdig via dezelfde route kon terugkeren. Dit bleek onmogelijk. Een dropping in Nederland zou verder onderduiken betekenen. Vanaf het voorjaar van 1944 was gewest 18 praktisch klaar om in actie te komen. Het moest helaas wachten tot 18 september voordat het openlijk kon optreden. Tijdens de zomermaanden is er weinig vermeldenswaardigs gebeurd. Ik kreeg steeds meer contact met kapitein Van Dijk en we bespraken dat zijn onderduikadres langzamerhand naar Eindhoven zou worden verplaatst om op het beslissende moment aanwezig te zijn. Dit is volledig volgens plan verlopen.
Compagnie Centrum (Kapitein Honig)
Compagnie Woensel (Kapitein Meynen)
Compagnie Gestel (Kapitein van den Boomen)
Compagnie Stratum (Luitenant Broersma)
Compagnie Tongelre (Kapitein Dietz)
Compagnie Geldrop-Nuenen (Kapitein Jonker)
Tevens werd de grensbewaking voorbereid, bestaande uit oud-militairen afkomstig uit alle grensgemeenten in de 40 km grensstreek van Gewest 18. Dit gebeurde in nauw contact met de dienst van de Invoerrechten en Accijnzen.
Van de zes bovengenoemde compagnieën werd een kern gevormd van 40 man, allen vertrouwde oud-militairen uit de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Ieder van hen zou op telegram "A" drie vertrouwde, hem bekende oud-militairen meenemen, zodat de compagnieën op die wijze zichzelf op oorlogssterkte brachten. De Marechaussee was in Gewest 18 geheel ingeschakeld en ontving en accepteerde alleen bevelen van de Gewestelijk Commandant. Hetzelfde gold voor de burgerpolitie.
De compagniescommandanten kregen de namen van de aan hen toegewezen sectiecommandanten en wierven deze zelf aan. Zodoende kende het merendeel van de aangeworven personen slechts één chef, en was de kans op verraad en het prijsgeven van de gehele organisatie tot een minimum beperkt. Het systeem bleek goed: het is nooit ontdekt en is nooit ernstig in gevaar geweest. Ook de Staf werd tijdens de bezetting tot een geheel gevormd.
Door het onderduiken, en later de arrestatie, van kapitein Hamming en luitenant Engel, werd kapitein Honig Chef van de Staf en luitenant Molhoek adjudant. De verbindingsdienst werd geheel georganiseerd door kapitein Van Weijnsbergen en luitenant Boers, die ook de leiding hadden over het civiele communicatiestelsel. De administratie lag in handen van kapitein Swart, de Intendance bij kapitein Van der Molen. De Motordienst werd georganiseerd door kapitein Vorselaars, de Genie door luitenant Van der Beek. De Juridische Sectie stond onder leiding van kapitein Boekkooi, terwijl de verbindingsofficier voor politieaangelegenheden de volgende was: inspecteur van Politie, tevens reserve-eerste luitenant Pijls. De gehele medische dienst berustte tenslotte bij dokter Van Anrooy.
Alle secties organiseerden niet alleen het militaire werk, maar bereidden tevens de desbetreffende diensten voor de burgerbevolking voor en hadden contact met vooraanstaande burgers, ieder op zijn terrein, zodat ook het gehele burgerapparaat door de staf aangestuurd kon worden. Toen het algemeen hoofdkwartier van de OD (AHK-OD) opdracht gaf tot het vormen van defensieve knokploegen om vernielingen te voorkomen, is hieraan gevolg gegeven. Ieder belangrijk object stond onder bewaking; kleine groepjes waren gevormd of konden onmiddellijk gevormd worden om vernielingen tegen te gaan, indien zulks met enige kans op succes mogelijk was. Door het praktisch geheel ontbreken van wapens stond list hierbij op de voorgrond, hetgeen mogelijk was, doordat er te weinig Duitse bewaking was.
De mobilisatie van staf en onderdelen is vlot verlopen. Enkele compagnieën waren beneden de sterkte door het werven van de Partizanen Actie Nederland (PAN), doch zij werden geleidelijk aangevuld. Strenge selectie werd bij de aanneming van personeel toegepast, zodat in het geheel, uit OD-kringen, slechts vier "ongewenste" elementen behoefden te worden verwijderd.
Tenslotte een kort overzicht van het OD-optreden na het ingaan van de afgesproken tijd (uur U).
Dinsdag 5 september: Dolle Dinsdag, spotprent 1944 uit het boekwerk Nederland in “Oorlogstijd". tekeningen door Wim van der Valk, met tekst (in dichtvorm) door A. Van Atten
De geruchten gingen dat de Britten op dinsdag 5 september voor Eindhoven zouden staan. De gehele Sicherheitsdienst (SD) en Grüne Polizei waren uit Eindhoven vertrokken, terwijl ook de bezetting van het vliegveld gedeeltelijk was weggetrokken. De OD-staf betrok het voorlopige hoofdkwartier. Kapitein Van Dijk nam toen de leiding weer op zich. Door het doorgeven van het adres was het bezoek overweldigend. Toen op dinsdag 5 september bleek dat de Britten hun aanval niet doorzetten en de verschillende SD- en Grüne Polizei-leden terugkeerden naar Eindhoven, is de staf halsoverkop van adres veranderd. Dit bleek een gelukkige zet te zijn geweest.
Op maandag 11 september 1944 bevond Navis zich, op last van de chef staf OD, in Eindhoven.
Ir. Heijboer, alias Beverse, chef van de OD-radiodienst, kreeg bericht dat de centrale in Amsterdam hem dringend nodig had. Hij is een uur later per trein naar Amsterdam vertrokken. Het contact met de OD-staf vond nog slechts plaats via motorordonnansen en PTT-telefoon, met Thomas (Den Bosch) en met generaal Jans (Venlo). Enige orders uit Amsterdam kwamen nog door, onder andere om met de Knokploeg (KP) en de Raad van Verzet (RVV) in een driehoeksverband samen te werken. Eerst onder leiding van de OD, later met een, in onderling overleg te bepalen, voorzitter. Dit heeft plaatsgevonden. Chefs waren respectievelijk Peter Borghouts en dokter Hoekstra. Ik bood hen gastvrijheid aan op ons toekomstige hoofdkwartier, als een teken van gewenste samenwerking. Dit werd geaccepteerd. Er vonden nog enkele malen contacten met hen plaats, steeds in goede verstandhouding.
Om 16.00 uur rukten de Engelsen vanuit het zuiden op. Zij trokken meteen door naar het noorden. Om 20.00 uur werden kapitein Van Dijk en ik op het stadhuis ontboden bij kolonel Moore, een Amerikaanse paracolonel, vergezeld van zijn adjudant, een luitenant die zich Cannegieter noemde. De opgedoken oud-burgemeester van Eindhoven, de heer Verdijk, was eveneens aanwezig. Er werden geen punten van belang besproken, omdat luitenant Cannegieter er niet op voorbereid bleek om ons bestuursreglementen te verschaffen. Dit zou het werk moeten zijn van de met de Britten mee oprukkende verbindingsofficieren (VO's). Diezelfde avond trad majoor Verhoeff, militair gezagscommissaris (MG-commissaris) voor Eindhoven, aan. Na te hebben medegedeeld wat de OD was en wat door deze dienst was georganiseerd – hetgeen welwillend werd aangehoord – is majoor Verhoeff op eigen initiatief gaan organiseren. De OD kreeg opdracht haar compagnieën, qua aantal, aan de Engelsen aan te bieden. De eerste opdrachten volgden, meestal het bewaken van frontgebieden ten noordwesten van Eindhoven. Dit geschiedde met de zeer schaarse wapens die wij hadden, af en toe aangevuld met buitgemaakte Duitse geweren of karabijnen.
Een week later was de bewapening nog steeds één geweer of karabijn per drie man. Met de munitie was het net zo. Hier moet opgemerkt worden dat alle pogingen om tijdens onze bezetting vanuit de lucht bewapend te worden – overigens tot aan de laatste fase toe ondernomen – volledig zijn mislukt. Aangekondigde slagzinnen werden door ons ontvangen, alle voorbereidingen werden getroffen voor het bepaalde uur, maar een vliegtuig heeft in Oost-Brabant nooit wapens gedropt. Onze eigen bewapening was dus zeer slecht. Zij is pas na de bevrijding gaandeweg beter geworden. Onze manschappen telden ongeveer 1.000 man (strijdend gedeelte), naast de ongeveer 700 man grensbewakers, die met veel zorg door onze douanedienst waren uitgezocht uit goed bekendstaande vaklieden, en die woonachtig waren in de grensgemeenten. Majoor van Dissel, commandant van de grensbewaking van het Militair Gezag (MG), wees deze organisatie meteen van de hand en verzocht in plaats daarvan om één compagnie Bewakingstroepen.
Hoofdkwartier OD gewest 18 op 18 september 1944
aan de Emmasingel 6, in Philips kantoorgebouw.
Tekst boven de ingang: Stafkwartier K.P. Bureau G.S.C. III
Bureau van de Gewestelijke Sabotage Commandant van het IIIe District, tevens Stafkwartier van de Orde Dienst en Stafkwartier van de Knokploegen (KP).
In Brussel werd door de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) bepaald dat zo spoedig mogelijk enkele bataljons Stoottroepen zouden worden gevormd, merendeels bestaande uit KP’ers en jongere OD’ers die hiervoor enthousiast waren. Deze Stoottroepen zijn overgedragen aan de SHAEF (Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force). Er zijn toen drie bataljons gevormd, die, in samenwerking met de geallieerden, hebben gevochten in Limburg, in de Betuwe en later in Duitsland. Het bleek dat prins Bernhard de indruk had dat de meeste OD-leden oudere, meer bedaarde figuren waren, die beter geschikt werden bevonden voor bewaking – zij het in de frontlijn in het westen, waar steeds veel verspreide Duitse eenheden probeerden om vanuit het westen direct naar Duitsland terug te trekken – dan om in de eerste linie ten aanval te trekken. De oordelen over de Stoottroepen – waar zich achteraf zeer veel jongere OD-leden onder bevonden (de KP beschikte over een te klein aantal leden) – zijn verschillend, maar in de regel zeer waarderend. Echter konden gebrek aan opleiding en discipline niet worden ontkend. Er zijn ook grotere verliezen te betreuren dan wanneer zij behoorlijk getraind zouden zijn geweest. Hun bekendheid met de streek zorgde er echter voor dat ze zeer nuttig werk konden verrichten. Hetzelfde geldt voor de bewakingstroepen, die uiteindelijk de Maas te bewaken kregen toen geheel Brabant bevrijd was. Het moet gezegd worden dat wij de stellige indruk hebben dat, door de nauwgezetheid waarmee de bewakingstroepen hun plicht deden, dag en nacht, veel Duitse patrouilles zijn gestrand waar ze, indien het aan de Britten alleen zou zijn overgelaten, zeker successen zouden hebben behaald.
Oproep aan de bevolking van het gewest Eindhoven e.o. 18 sept. 1944
Mr. W.J. van Dijk, de gewestelijke commandant OD, is in september '44 bevorderd tot kapitein wordt bij de bevrijding bekend door het affiche met een oproep aan de bevolking van het gewest Eindhoven "om orde en rust te handhaven", als gewestelijke commandant der Ordedienst, OD. Het Militair Gezag laat dit pamflet weer verwijderen, de bevrijding van het zuiden zorgde er niet voor dat politieke spelletjes voorbij waren.
Oproep aan de bevolking van het gewest Eindhoven e.o.
'onder verantwoordelijkheid der door de regering aangewezen Vertrouwensmannen, alsmede van de commissarissen der koningin en van de burgemeesters en is in militair opzicht aan mij als gewestelijke commandant van de Ordedienst (OD) opgedragen in het gewest Eindhoven en omstreken ... Tegen hen die, ondanks alles, de orde en rust mochten trachten te verstoren of zich op welke wijze ook tegenover het door mij beklede wettig gezag mochten plaatsen, zal met niets ontziende gestrengheid worden opgetreden.
Leve de koningin!'
Uit het bovenstaande volgt dat uit de jongeren de stoottroepen zijn gevormd. Zij werden gekleed, kregen voeding en werden bewapend. Zij stonden onder bevel van Knokploeg (KP)-chef Peter Borghouts. De overige OD-leden, die als OD de bewakingstroepen vormden, werden voorlopig niet gekleed en kregen geen rantsoen. De bewapening werd zelf verschaft. Mogelijk werd dit mede veroorzaakt doordat noch kapitein Van Dijk, noch ik ons hebben opgedrongen aan Zijne Koninklijke Hoogheid (ZKH) prins Bernhard, die op dit gebied grote macht had. Wij hebben gemeend te moeten wachten totdat wij ontboden werden. De bewakingstroepen verdienen veel lof. Er waren mannen bij die, met alleen hun enige colbert, zonder overjas, dag en nacht hun bewakingsplichten verrichtten, soms 24 uur zonder voedsel, en die door hun grote toewijding vele doorbrekende Duitse patrouilles meldden en krijgsgevangenen maakten. Op deze wijze wist men zich allengs beter te bewapenen met Duitse wapens. Uiteindelijk zijn ook zij gekleed en is er voor hen voeding geregeld. Er zijn geen verdere bijzonderheden te vermelden. Deze mannen verdienen echter de hoogste lof voor de voorbeeldige wijze waarop zij onder de moeilijkste omstandigheden hun plicht deden.
Wat de activiteit van de OD betreft op niet-strikt militair gebied, het volgende: Majoor Verhoeff, Militair Gezag (MG) Eindhoven, organiseerde geheel op eigen initiatief, zonder adviezen van de OD en zonder haar voorbereidingen over te nemen. Dit is ons duidelijk medegedeeld door majoor Verhoeff. Wat hiervan de reden was, is ons tot nog toe onbekend. Aangezien er geen tijd was om te discussiëren en er meer dan genoeg te doen viel op ieder gebied, hebben wij deze grote teleurstelling snel verwerkt en ons beperkt tot onmiddellijke hulp en bijstand, waar die van ons gevraagd zou worden door het Militair Gezag (MG) of door anderen. Dit bleek niet het geval bij het MG. Integendeel, het bleek dat het MG ons veel hulp had kunnen bieden door de machtsmiddelen waarover het beschikte. Dat heeft het niet gedaan. Om een voorbeeld te noemen: Onze bewakingscompagnieën zouden gekleed kunnen worden met een kleine duizend overalls waarvoor het materiaal aanwezig was. Toestemming om de overalls hiervoor voor ons te maken werd aanvankelijk niet gegeven (gesprek tussen Van Dijk, Verhoeff, Smulders en Thal Larsen). Door een manoeuvre onzerzijds is het toch gelukt deze gele overalls als tijdelijke uniformen voor onze compagnieën te verkrijgen.
In Best, waar geregeld werd gevochten, lag in het gevechtsgebied een boterfabriek met 200.000 kg boter en een kleinere hoeveelheid kaas. Ondanks het feit dat een van onze OD-compagniecommandanten, kapitein Meynen, ter plaatse aankwam met tien man en de fabriek wilde bezetten, werd dit onmogelijk gemaakt door de Britse troepen, omdat de OD geen toestemming van het MG had verkregen. Het MG zou hier zelf voor zorgen door middel van zijn voedselcommissaris. Deze wachtte echter zolang, totdat de 200.000 kg boter – die in die dagen zeer bitter nodig was en 1 kg per bevrijde inwoner had kunnen betekenen – totaal was verbrand. Zo zijn er vele grotere en kleinere aanwijsbare voorbeelden te geven waaruit blijkt dat, indien het MG opdracht zou hebben gehad om bijvoorbeeld zijn gezag over te dragen aan de OD, de dagelijkse gang van zaken op veel punten zou zijn verbeterd. Nu is dikwijls het tegendeel geschied.
Betreffende de bouw van de zenders duldde ik geen inmenging, en dit heb ik zelf afgehandeld.
Wat betreft de zuivering had de OD een politieke organisatie klaar, die nu door het MG niet werd erkend. Het MG is ook hier zelf gaan organiseren. Doordat dr. J. Hoekstra, chef Raad van Verzet (RVV) voor het zuiden, hierover de leiding kreeg, is op dit gebied niet veel fout gegaan. Kort en goed, de conclusie is dat het Eindhovense MG – mogelijk op gezag van boven, mogelijk in onwetendheid – de OD beleefd heeft genegeerd en zelf van voren af aan is begonnen, zonder OD-functionarissen in te schakelen of te laten adviseren. Geheel anders werkte overste-ir. Ridder de van der Schueren, die Militair Commissaris (Mil. Comm.) in de provincie Noord-Brabant werd en die na een lang onderhoud met kapitein Van Dijk zo verstandig is geweest het grootste deel van de OD-staf Den Bosch (gewest 17) in zijn staf op te nemen. Niettemin blijft ook hier de vraag: waarom zijn deze Militaire Commissarissen niet als adviseurs, met hun kennis van het Bureau Bijzondere Strijdsmiddelen (BBSB), naast de OD-leiding gaan staan? Allengs hebben de OD-functionarissen, hoog en laag, hun activiteit op bevredigende wijze dienstbaar kunnen maken. Er zijn er geen uit het gewest Eindhoven die geen nuttige taak, ook na de bevrijding, hebben verkregen.
Pagina 20 uit verslag O.D. gewest 18 geschreven door ir. G.H. Thal Larsen augustus 1945.
Alvorens te eindigen, rest mij een slotwoord. De OD-leden in gewest 18 zijn vrijwel allen de illegale strijd begonnen vanuit een diepe overtuiging, voortspruitend uit een christelijk geweten en een nationaal bewustzijn. Slechts deze overtuiging maakte succes in de strijd mogelijk.
Wij hebben om ons heen enkelen zien strijden met andere, lagere motieven, zoals reactiedrang, avontuurzucht of collegialiteit. Dezen zijn, de een meer dan de ander, dan ook veelal verder weggegleden. In gevangenschap was de edele overtuiging een grote steun, terwijl ieder ander motief een extra bron van lijden was. Gewest 18 is betrekkelijk gespaard gebleven van Duitse wandaden. Het werd als geheel gewest bovendien het eerst bevrijd, en wij hebben dus het grote geluk, het voorrecht en de plicht gehad om deze vrijheid zo goed mogelijk te gebruiken. Wij hebben getracht dit naar beste vermogen te doen. Wij herdenken met bijzondere waardering diegenen van gewest 18 die zijn gevallen. Zij zouden met ons het grote geluk van de bevrijding hebben aanschouwd, indien God het zo had gewild. Hun namen zijn:
Broek, Francis van den
Elkerbout, Marten Frans
Gehrels, C.A.
Giesen, W.H.G.
Hamming, Mr. Jacob L.
Heijboer, Ir. J.P.
Koens, B (Overleden in Kamp Oranienburg 3-5-1942 n.a.v. 1e O.D. proces, )
Mellema C.H.G
Wirix, R.P.
Zij rusten in vrede.
Waarnemend commandant gewest 18.
Ir. G.H. Thal Larsen.
Ir. C.H. Thal Larsen besluit de O.D. op te heffen, feitelijk had de O.D. op het nieuwe bestuur. Het militair gezag zetten hun eigen personen in en maar weinig O.D.-ers.
Aan alle leden van het Philips'Personeel
In de proclamatie van 18 September 1944 heeft de O.D. medegedeeld, dat hij hoopte de Philips' Directie binnen zo kort mogelijke tijd een rustig bedrijf aan te kunnen bieden.
Dit ogenblik is thans mede dank zij Uw hulp aangebroken. Vanaf heden houdt daarom de functie van den O.D. wat betreft het Philips-bedrijf op.
Aangezien de militaire formaties van den O.D. overgaan in de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten en de civiele organisatie van den O.D. blijft bestaan en haar werkzaamheden voortzet, blijven haar kentekenen ook in het Philips- bedrijf geheel gehandhaafd, ook al treden ze dáár niet meer als officieel functionaris op.
Ir. C.H. Thal Larsen Pl.v. Gewest. Commdt.
Ir. F. J. Philips
25 September 1944
Na de bevrijding van het zuiden heeft Thal Larsen de functie van Hoofd van het Centraal Vrijwilligersbureau dat gevestigd is op Keizersgracht 6, Eindhoven.
Korte schets: Eindhoven / 'Hell's Highway'
Op zondag 17 september waren, gelijk eerder uiteengezet, de tanks van de Guards Armoured Division niet verder gekomen dan Valkenswaard en na middernacht waren benoorden Eindhoven parachutisten van de Amerikaanse 101st Division bij Son over het Wilhelminakanaal gekomen maar na alle strijd die zij 's middags en 's avonds hadden moeten leveren, waren zij niet naar Eindhoven opgerukt.
De bevolking daar verkeerde maandagochtend in grote spanning, totdat omstreeks het middaguur de eerste Amerikanen (tussen Son en Eindhoven waren zij door een Duits mitrailleursnest opgehouden) tot in het stadscentrum doordrongen op zoek naar verstrooide Duitse militairen van wie zij er niet meer dan een kleine tweehonderd wisten te vinden. In de eerste uren van de bevrijding kwamen in Borghouts' dagboek (het werd bijgehouden door zijn naaste medewerker, J. C. Gerritsen) de volgende notities te staan:
12.25 uur. Eindhoven is vrij. De eerste Tommies (Bedoeld: Yanks; 'Tommies' sloeg in de regel slechts op Britse militairen) passeren het Binnenziekenhuis. Een grote wagen, gesierd met een grote oranje doek komt voorbij. Tommies zien er vermoeid uit. Er wordt in de handen geklapt, gewuifd, hoera geroepen, enz. Het 'Oranje boven' is niet van de lucht. Het publiek is razend. Het is de Airborne-groep uit Son.
12.50 uur. Er is contact met de politie. Het bord van het Wehrmachtsheim gaat naar beneden, het hakenkruis wordt op straat verbrand, het portret van Goering stuk getrapt. Het is niet te beschrijven.
13.10 uur. Postkantoor door ons bezet. Voor telefoonkantoor maatregelen genomen. Idem versterkingsstation. Een Mof komt nog naar buiten met de handen in de hoogte. Hij rapporteert dat er nog twee paarden zijn. Komen te voorschijn met rood-wit-blauwe vlaggen aan het bit.
13.30 uur. De directrice van het ziekenhuis komt met een fles wijn opdraven.
Château Saint Julien 1922, Leóville. Glaasjes enz. versierd met oranje strikjes.
14.30 uur. Amerikaanse commandant van de staf op bezoek. Hem inlichtingen verstrekt over nog enkele achtergebleven zware mitrailleursnesten.
15.00 uur. Onder gejuich van het publiek per auto vertrokken naar het nieuwe hoofdkwartier bij Philips aan de Emmasingel.
Dat was het hoofdkwartier van de OD, waar ook de KP onderdak had gekregen. Borghouts trof er de gewestelijk commandant van de OD aan, de kapitein der jagers mr. W. J. van Dijk. Deze liet in die eerste uren een geheel schema van werkzaamheden uitvoeren. Links en rechts zond hij ordonnansen uit opdat ca. negenhonderd OD'ers, in compagnieën ingedeeld, diverse punten zouden bezetten; ook de ca. zevenhonderd man die bedoeld waren om als grensbewakingstroepen te fungeren, werden gewaarschuwd en samengetrokken. Er werden voorts proclamaties aangeplakt waarvan de tekst door van Dijk was vastgesteld in aansluiting op de stukken die hij, ten dele al in '42, van Six had ontvangen. 'De handhaving van volstrekte orde en rust geschiedt', zo heette het in zijn proclamatie,
In het begin van de middag werd voorts de door de bezetter ontslagen burgemeester, mr. A. Verdijk, met een jeep opgehaald (door de P.A.N.) Hij las op de markt een eigen proclamatie voor, waarna de samengestroomde Eindhovenaren, velen met tranen in de ogen, het Wilhelmus zongen.
NSB'ers en andere 'foute' elementen werden opgehaald, niet zozeer door de politie of door OD'ers maar hoofdzakelijk door de leden van de "Partisanen Actie Nederland" die opeens voor de dag waren gekomen in blauwe overalls met de letters P. A. N. er op (die werden door niemand begrepen). Het ging bij dat ophalen nogal ruw toe:
Ze werden uit hun huizen gehaald, de Hitler-trawanten, en nu eens knielend, dan weer met de handen boven het hoofd, werden zij door de straten geleid, soms gedwongen te zingen 'Leve de Wilhelmina', op hun rug meedragend Volk en Vaderland of het portret van de Führer, dat nu maar op hun achterwerk hing te bengelen. De dames en meisjes waren soms voorzien van een hoofddoek waarop vermeld stond: "Nur für Wehrmacht".
Al deze en dergelijke bedrijvigheid werd evenwel tegen vier uur 's middags afgebroken toen een geheel andere situatie leek te ontstaan: Duitse militairen kwamen namelijk van het oosten uit Eindhoven weer binnen. 'De straten zijn in een mum schoon', liet Borghouts om kwart over vier noteren, de vlaggen werden haastig ingehaald. Hier en daar ontstonden gevechten tussen de Amerikanen en de Duitsers. Enkele uren later deed het angstig gerucht de ronde dat Duitse tanks in aantocht waren. Inderdaad, ca. 40 tanks van de 107te Panzerbrigade, overgeplaatst uit het gebied bij Aken, hadden bij Venlo de Maas gepasseerd maar zij konden even ten noordoosten van Eindhoven de brug over de Dommel niet over (die brug was niet sterk genoeg), Duitse pantserwagens kwamen er wel overheen. Net op tijd, tegen zeven uur 's avonds, trok de Guards Armoured Division langs de weg uit Valkenswaard Eindhoven binnen: een lange colonne die, vooral na de nervositeit die in de laatste middaguren had geheerst, met uitbundig gejuich werd begroet. Dat duurde niet lang. Er gebeurde namelijk iets waar niemand op had gerekend: in een poging, het oprukken van de Britse tanks te vertragen, begon de Luftwaffe Eindhoven te bombarderen.
Lees verder in Borghouts' dagboek...
Foto ir. G.H. Thal Larsen jaren 60
Philips Koerier 23 januari 1965 "In memoriam ir. G.H. Thal Larsen" door ir. Th. P Tromp.
Gautier Herman Thal Larsen (Orde van Oranje-Nassau):
geboren op 17 december 1899 te Java, Indonesië
overleden 18 januari 1965 Louveciennes (Frankrijk)
Echtgenote is J.M. CAMPIONI
Overleden in 1965
Met diep leedwezen geven wij kennis van het overlijden van de heer Ir. G. H. THAL LARSEN Officier in de orde van Oranje-Nassau Conseiller Technique van de Philips Organisatie in Frankrijk Zijn gedachtenis zal door ons in hoge ere worden gehouden. De Raad van Bestuur der N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken Eindhoven, 18 januari 1965
Advertentie in AD 21 januari 1965.
Bericht in Algemeen Dagblad 20 januari 1965: Directeur van Philips-Frankrijk overleden
Van onze correspondent PARIJS — In zijn woning in Louveciennes bij Parijs is op 65-jarige leeftijd de heer G. Thal-Larsen, technisch directeur van de Franse Philipsfabrieken, overleden. Hij was voor de oorlog een van de directeuren van Philips in Eindhoven. In 1945 werd hij aan het hoofd geplaatst van Philips-Frankrijk en heeft deze functie tot aan zijn dood bekleed. Tijdens de oorlog had Thal-Larsen een groot aandeel in het ondergrondse verzet. Na de oorlog richtte hij in Parijs opnieuw de Nederlandse vereniging op
Bron
Archief O.D. gewest 18 Eindhoven: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.13.137
Documenten Tromp.
Namenlijst O.D. Eindhoven
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ordedienst
https://deoranjeboom.nl/wp-content/uploads/2015/02/Jb-47-1994-05.pdf