Theo Cornelis Dirks, "Sander"

Tijdens de oorlogsjaren 1940 -1945

Theo Dirks

Theo Cornelis Dirks (10-11-1918 - ????)
(kleine foto waarschijnlijk van 1955 of later),
De grote foto is een AI bewerking van de kleine foto.
Bron foto: www.nationaalarchief.nl

Theo Cornelis Dirks, "Sander"

Theo benadert een aantal mensen en familieleden om hulpverlening aan onderduikers en bemanningsleden van vliegtuigen, te gaan geven. Omdat de vraag naar ID-bewijzen, voedsel- en allerlei andere bonnen steeds groter werd, worden er overvallen gepleegd op distributiekantoren en gemeentehuizen. Het verzet probeert wapens te pakken te krijgen, want die waren niet gedropt op de hei. Regelmatig zorgde hij dat belangrijke Duitse telefoonlijnen werden doorgesneden. In de laatste weken is het verzet bezig met sabotage van het treinverkeer in opdracht van de geallieerden. Rond 17 en 18 september is Theo Dirks en zijn team vooral bezig met opvang van parachutisten in de Kempen, waar hij was ondergedoken.

Theo heeft na de bevrijding van Eindhoven gediend bij de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij was van september t/m oktober pelotons commandant bij de stoottroepen. Na de algemene bevrijding, mei 1945 blijft hij in militaire dienst tot 1975.
Hij werkte graag in stilte met een klein aantal mensen, wel steeds wisselende groep. Tijdens de bevrijding van Eindhoven, was Theo Dirks actief in de kempen.

Conclusie
De KP Sander was een actieve en effectieve verzetsgroep die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het verzet tegen de Duitse bezetter in Eindhoven en omgeving. De groep voerde diverse riskante operaties uit, waaronder overvallen, sabotage en het verzamelen van inlichtingen. Ondanks de gevaren die ze liepen, toonden de leden van de KP Sander moed en vastberadenheid in hun strijd voor de vrijheid.

Theo Cornelis Dirks, "Sander"

Hij is in 1937 als gewoon dienstplichtige opgeroepen. Hij kreeg toen een jaar uitstel wegens zijn studie MULO /5 jarige H.B.S. In oktober 1938 daadwerkelijk in militaire dienst gekomen, Theo volgt de opleiding voor korporaal en een jaar later is hij opgeleid als sergeant. Deze rang had hij ook toen de oorlog uitbrak.

Over zijn privéleven van voor de oorlog, sprokkelen we via uit oude kranten wat informatie over hem bij elkaar. Theo woonde zijn gehele leven al in Strijp, eerst met zijn ouders op Zeelsterstraat 76, zijn vader was aannemer. In maart 1943 verhuist hij naar het huis van zijn schoonouders die ook in Eindhoven wonen aan de Schouwbroekseweg 65, in die tijd nog met  "sch" geschreven, Schouwbroekscheweg. Hij gaat inwonen bij zijn schoonouders, nadat hij op 9 maart 1943 is getrouwd met de 21 jarige Jeanne van de Cruijs. Theo is dan 24 jaar. Een paar maanden later, op 19 juni 1943 wordt zijn eerste dochter geboren met de voornamen Marie Louisse Jeanne Antonie Dirks. In 1947 en 1952 krijgen ze nog twee dochters en in 1958 wordt een zoon T.J.J.M Dirks geboren.
Zijn schoonouders onderhielden het secretariaat van de Eindhovense Lourdes-Ziekenfonds „St Raphael". In de periode tussen 1938 en 1941 kan je op hun woonadres, je opgeven voor een officiële bedevaartreis naar Lourdes. Georganiseerd voor R.K. werknemers. Voor 55 gulden kon je een week naar Lourdes met de goedkoopste 3e klas treinreis. In 1941 kon de zevende Bedevaart niet meer de grens over, de reis ging nu naar "Maria's Eere Bindt Ons" naar O. L. Vrouw in 't Zand in de buurt van Roermond.

In het voorjaar 1940 gemobiliseerd, hij is sergeant in het Nederlandse leger. Het verhaal gaat dat Theo Dirks, in de meidagen, als vooruitgeschoven post in Venlo lag aan de spoorlijn bij Kaldenkirchen. Hij was verantwoordelijk, in vooruit gestationeerde telefoonpost naar de Kapitein Verstappen, die commandant is van kazematten en de brug in Venlo met honderd manschappen moet verdedigen. Op de ochtend van de Duitse inval op 10 mei 1940, kwam er een trein vol met Duitse militairen aanrijden. Theo seinde dat de trein eraan kwam. Kapt. Verstappen liet die trein tot aan de zware stalen slagboom komen, en er liepen al Duitsers naar de brug toen Verstappen op de knop drukte, en weg was de brug, maar 's avonds waren de eerste Duitse militairen er toch over.
Na de Duitse bezetting werd het Nederlandse leger ontbonden en de militairen een paar maanden vastgehouden. Th.C. Dirks zit gevangen in Stalag II-d Stargard met gevangennummer 31185. Na ondertekening van een erewoordverklaring, dat men zich niet zou verzetten tegen de Duitse bezetter, werden de meeste Nederlandse militairen in juni 1940 vrijgelaten.  

Theo vertel tegen Ad Goede, "Het verzet van ons is tamelijk klein geweest, voor zover ik het achteraf bekijk, en vroeg begonnen, in 1941. Het is begonnen met goede bedoelingen, maar met niet al te veel succes." (...) "De eerste grondlegging geschiedde op de les, ik studeerde, en een collega, met wien ik op de H.B.S. was geweest, liet zijn gedachten erover gaan en toen werd het idee geopperd, zouden wij niet iets kunnen beginnen om de zaak in een bepaald verband te houden en te leiden. Het ging met veel moeite gepaard. Het schema was ontworpen, contacten gezocht, middelen gezocht. Die middelen bestonden in het begin meestal uit lectuur. Men probeerde wat illegale lectuur te pakken te krijgen en te vermenigvuldigen, heel in het begin, heel sporadisch. Toen wij er succes mee hadden, zijn wij er mee blijven doorgaan en de toestand veranderde eigenlijk, zonder dat je er erg in had. Er werden andere wegen gezocht, dat ging zo door tot eind 1943."

Theo is vanaf najaar 1942 betrokken bij het "verzet" tegen de bezetters. In een eindverantwoording schrijft de latere reserve Luitenant Kolonel Theo J.A. Doove in 1947: "Groep Eindhoven moge ik hier vooral noemen Frits, Louk, Theo, Bom en de promotor P.A.N. Eddy, die deel uitmaakten van de staf. Heel veel hebben wij besproken in de panden Distelstraat en Lakerstraat!" Het gaat hier om: Ad Hoynck van Papendrecht, Louk/loek van der Heijden, Theo Dirks, Theo Bombeeck en Eddy Verkaik.

Theo vertel tegen Ad Goede, "Augustus 1943 hadden wij al enkele groepjes bij elkaar gebracht, diverse contacten gelegd. In het verband van de contacten leggen moet Ad Tops genoemd worden. Met deze ging ik een keer naar Piet, omdat ik pas uit Scheveningen vrij was gekomen. Ik was militair geweest en moest voor mezelf zorgen om niet weer in krijgsgevangenschap te moeten. Al mijn paperassen zijn op het arbeidsbureau in orde gebracht en ik heb daar een hele dag gewerkt. Het L.O.werk was het ingrijpen voor de Joden om een bonkaart terug te krijgen, een stamkaart, al dat werk, het normale L.O.werk.
Toen moesten wij, omdat de zaak telkens begon te groeien, onze taken gaan splitsen. Het ruwe werk moest gescheiden worden van het L.O.werk. Toen had ik meer het ruwe werk en Piet en een collega het L.O.werk. (Piet van Hooft). Piet werkte verder met Ad Tops, zo'n clubje bij elkaar. Piet en Ad deden dus het ene werk en ik werkte in de andere richting.
In 1943 kreeg ik contact met Jacques Hermans. Dat gebeurde door mijn schoonmoeder. Hij kwam nogal eens bij mijn schoonmoeder. Ik zei tegen mijn schoonmoeder: werp eens een hengeltje uit, en er werd gehapt. Via mijn schoonmoeder werd een afspraak gemaakt, daar was ook vertegenwoordigd Ad v.d. Holst. Zijdelings hadden Piet v.d. Hooft en Tops ook al contact, maar toen kregen wij van de andere kant contact, dus het sloot. Tegelijkertijd breidde het verspreiden van illegale lectuur zich uit. We hadden vaste contacten kunnen leggen met Je maintiendrai en daarvan maakten wij dankbaar gebruik om de geest van de mensen wakker te krijgen, ze moesten flink wakker gemaakt worden om contacten te krijgen.

Een naoorlogse evaluatie beschrijft de – uit de L.O. voortgekomen - K.P. Sander. "Sander = Theo Dirks, was de leider, dat is een K.P., waarvan ik rustig kan zeggen, dat hij buitengewoon secuur heeft gewerkt. Alle acties, die ze ondernamen, waren prima voorbereid. Een grote verdienste was, dat in alle stilte, zonder ophef, werd gewerkt en een verdienste vind ik ook, dat ze wisten hun gehele actie geïsoleerd te houden. Dat had het nadeel, dat er wel eens twee kapers tegelijk op de kust waren voor een zaak, aan de andere kant heeft het de voordelen gehad van grote veiligheid. Het was een betrekkelijk kleine groep, maar ze hebben onder leiding van Sander, die een zeer verstandige knaap is, buitengewoon goed werk gedaan. Ze hebben gekraakt: Bladel, Eersel, Geldrop. Geldrop en Eersel waren de gemeentehuizen en Bladel het D.K. Verder hebben ze sabotage dingen gedaan. Diezelfde K.P. heeft het initiatief genomen om zich voor te bereiden op (Binnenlandse strijdkrachten) B.S. acties en Sander heeft toen de hele organisatie in N.B.O. (Noord Brabant Oost) daarvan volbracht."


Kladje over de samenstelling van de K.P. Sander periode Eindhoven

Aantal namen KP Sander

Een van de samenstellingen van de groep "KP Sander", opgetekend na 18 september 1944 omdat de omgekomen groepsleden niet op dit lijstje staan.
Genoemd worden: Huub Dirks, Martien Dirks (beide familieleden van Theo Dirks), Wim Kelder, Greet Kelder, Adriaan Goossens, Janus Beekx, Avis = H.J. Avis, Dick Bolhuis, Frits (Ad Hoynck van Papendrecht), Jo van de Hengel en Jan de Visser.
De door de Duitsers gevangen genomen en gefuseerde leden waren: Piet Haagen en Roel Looij. Theo Dirks had ook contact met Harry Aarts.
Greet Kelder vertelt in 1979 in een interview aan Frans Dekkers: "over de verzetsgroep "Sander." Greet: "Hoe groot onze groep was? Er zat natuurlijk verloop in. Mensen die gingen "cross-linen", die zich elders in het land bij het verzet aansloten, en natuurlijk ook mensen die erbij kwamen. Het schommelde zo rond de 20 personen".

duikkaart Dirks

Duikkaart Th. Dirks met schuilnaam "luceé"
Toen de grond te heet werd onder zijn voeten, verliet Theo Eindhoven en dook hij onder bij Bert Louwers in Casteren.

Duikkaart Th. Dirks

Op donderdag 29 april 1943 maakten de Duitse bezetters bekend dat Nederlandse mannen en oud-militairen (de officieren waren al in 1942 krijgsgevangen genomen) zich moesten melden voor de Arbeitseinsatz. Dit creëerde een golf van protest en zo begonnen de April-meistakingen. Veel mannen duiken hierna onder. 
Theo Dirks is voorjaar 1943 ondergedoken om niet te gaan werken in Duitsland. Later werd hij door de S.D. actief gezocht, na de mislukte aanslag op Distributiekantoor te Eindhoven, april 1944. Zijn betrokkenheid hierbij was bij de S.D. door verraad bekend geworden. Samen met zijn vrouw Jeanne en hun een jarige dochtertje, duiken ze onder in Casteren, bij Bert Louwers. Zij ontvangen 40 gulden per week. Hij is, volgens de gegevens van deze kaart, een zeer principieel duiker, belangrijk illegaal werker en lid knokploeg etc. Politiek volkomen betrouwbaar.
Hij behoort bij een select groepje verzetsmensen die door Jan Daamen ( Johnny) onderhouden worden zoals Wim Kelder, J. Haagen en J, Hapert zie Onderduiken-Eindhoven1940-1944 

Activiteiten K.P Sander 1943 -1944

Hieronder een aantal activiteiten van de KP "Sander", zoals beschreven door Theo Dirks. Hij benadrukt zelf dat het altijd samen met anderen is gedaan.

Bonkaarten verkregen van top, door "kraakjes" en door vervalsingen e.d. 
Statistische gegevens mbt het illegaal verwerven van bonkaarten door de KP in de periode jan-sep 1942 - 1944 
Situatie Eindhoven en omgeving
De tekening is van de heer W.F.Bladergroen, medewerker van Philips van de afd. C, V. & P. Techn. 
Bron: https://beeldbankwo2.nl  
Bladergroen's herinneringen aan die oorlogsjaren heeft hij ook op geestige wijze op papier heeft gezet in boekje: "Philips tijdens de bezetting". https://archive.org/details/philips-tijdens-de-bezetting/mode/2up

Oprichting KP in 1943

Uit de hulpverlening aan onderduikers ontstond begin 1943 een groep, die later direct in verbinding kwam met de L.O. en L.K.P.
Zeer spoedig nam deze groep de vorm aan van een K.P. welke zich in het begin bezig hield met het verzorgen van onderduikers en het verspreiden van illegale lectuur. De oprichting en verdere besprekingen geschiedden ten huize van en onder leiding van Jacques Hermans (drogisterij "Het Kruispunt", Strijpsestraat 184), de uitvoerende leiding berustte bij Theo Dirks. 
De K.P. Sander stichtte verder sabotageploegen die met de K.P. Frits (Ad Hoynck van Papendrecht) uitgroeiden en gecoördineerd werden tot de Partizanen Actie Nederland, afgekort P.A.N., voor Eindhoven en omstreken.

Van begin 1943 tot eind 1943 hield deze groep zich hoofdzakelijk bezig met het op grote schaal verzorgen van onderduikers, het verschaffen van P.B.’s en ausweizen, het verzamelen en uitkeren van gelden. Het op grote schaal verspreiden van illegale lectuur, het maken van pasfoto’s voor piloten en gesignaleerde onderduikers, het verzamelen van wapens en springstoffen, alsmede van brandverwekkende pakketten en flessen. In die tijd werd ook de illegale arbeidsbeurs voor tewerkstelling bij Philips van onderduikers etc. gesticht. De werkzaamheden hiervoor werden in samenwerking met de L.O. verricht.

Einde 1943 werden voorbereidingen getroffen voor een overval op het gemeente bevolkingsregister te Eindhoven teneinde dit te vernietigen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van flesjes fosfor, afkomstig van Engelse vliegtuigen. Deze flesjes werden door Theo Dirks aangevoerd en in het kippenhok van Jacques Hermans opgeslagen. Na enkele besprekingen, door Jacques Hermans, Theo Dirks, Dick Bolhuis en Piet Haagen, werden ze 's avonds door de ruiten in de afdeling bevolking van het gemeentehuis Eindhoven gegooid. Slechts een van de drie flessen brak, en deze werd door de politiewacht geblust voordat grote schade was aangericht. Wat deze mensen niet wisten dat het bevolkingsregister door Hilda Verwey-Jonker zeker 1000 keer is misbruikt om mensen te laten onderduiken

17 maart 1944
Hierna volgde de overval op het gemeentehuis te Eersel, met de bedoeling persoonsbewijzen en zegels hiervoor te bemachtigen, en het bevolkingsregister te vernietigen, of mede te nemen De plannen werden besproken door Jacques Hermans, Theo Dirks, Dick Bolhuis en Piet Haagen ten huize van Jacques. De overval die geschiedde door Theo Dirks, Dick Bolhuis, Piet Haagen, Wim Kelder en Jo van de Hengel mislukte doordat de dienstdoende marechaussee kans zag zijn revolver te bemachtigen, waardoor Theo en Jo verwondingen opliepen.

KP Sander actief in Eindhoven en omgeving
 Staand v.l.n.r. :
1 Ome Jan = Roelf Looij met leren jas = Jan van Zeeland = Jan Knok.
2 Ric Avis, 2e van links met stropdas = H.J. Avis = Roel van Brabant.
3 Tom = Piet Haagen als een pseudo-politieman gekleed, in 1944 gefusilleerd.
4 Willy Vos , Kootwijkstraat 16.
Geknield:
5 Wevers = Egbert Wever, Plataanplein 7 = Eb = W.19
6 Waarschijnlijk Anne (Onno) Rinzema.
7 Luit of Luut Broer, Venstraat 77, Eindhoven.
8 Teser is waarschijnlijk G. Theres uit groep Ko (met Egbert Wever).

April 1944
Op verzoek van de F.C. werden door Piet Haagen en Jacques fotocliche’s vervaardigd van de persoonsbewijzen A.35 serie en Ausweizen. Onze interstedelijke koerier (Dick Bolhuis]) lid van onze K.P. zorgde voor de verspreiding.

De plannen ter voorbereiding van een overval op het Distributiekantoor (D.K.) te Eindhoven, leidden bijna tot arrestatie van Theo Dirks. De plaatsvervangend leider van dit distributiekantoor de heer Hoppenbrouwers werd gearresteerd en naar Duitsland overgebracht. Het verraad dat hier in het spel was, is tot op heden niet opgelost, maar er wordt aan gewerkt. Theo Dirks duikt hierna buiten Eindhoven onder, bij onderwijzer Bert Louwers Schoolstraat 8 te Casteren.

Mei 1944
Vier stro-opslagplaatsen van de Duitse Weermacht werden door middel van brandpakketten opgeruimd, onder meer door Theo Dirks, Janus Beex en Jan C. De brandpakketten werden opgeslagen bij Jacques Hermans. Het stro werd de Duitser gebruikt om hun voertuigen te camoufleren. 

Een door de L.O. opgezette poging tot bevrijding van een koerier mislukte, omdat er niet voldoende K.P. leden aanwezig waren om eventueel kracht bij te zetten.

Door middel van springstof afkomstig uit de mijnen en verschaft door Frits werden bij Acht door vier onzer, Tom, Jan, Frits en Wim de hoogspanningsmast opgeblazen. Bij Heeze geschiedde het opblazen van een mast door de K.P. Frits.

Mei-juni 1944
Met Frank werden verschillende besprekingen gevoerd over de tot stand te komen gecoördineerde sabotage. Besprekingen om tot een groots opgezette overval van Haaren te komen, leidden niet tot het gewenste resultaat.

16 juni 1944
Door acht van ons werd een geslaagde overval uitgevoerd op het Distributiekantoor te Bladel [lees uitgebreid verslag], buit plm. 35.000 bonkaarten en andere D.B. doorgegeven naar zelfs vervoerd te hebben en deels te hebben gedistribueerd aan A. van de L.O. leider N.B.O. De Overval op het distributie kantoor te Bladel werd uitgevoerd door Jan, Piet Haagen, Theo Dirks, Jan C., Jan H, Reeks, Leo en Ric Avis. De besprekingen hiervoor werden gevoerd door Theo Dirks bij Bert Louwers.

Juli 1944
Tom werd gearresteerd tijdens een transport van geallieerde piloten, wij konden hem niet redden. Op 19 augustus d.a.v. werd hij samen met Harry (Aarts) te Vught gefusilleerd. Daags na de arrestatie van Tom werd Jacques gearresteerd. Doch hij werd enige dagen nadien wegens gebrek aan bewijs weer vrijgelaten, vermoedelijk als lokaas.
Door drie onzer zou een wapentransport per auto van Baarle-Nassau naar Eindhoven worden vervoerd. Bij hun vertrek werden ze door S.S-ers overvallen en konden slechts met achterlating van buit en persoonlijk bezit onder een hagel van kogels, ontsnappen.
Een overval door zeven onzer op de radio-opslagplaats te Bladel. De buit was 26 toestellen.

Eind augustus
Telefoonsabotage in de omgeving van Eindhoven, waardoor Eindhoven praktisch telefonisch werd afgesloten van andere steden. Behalve door de K.P. werd hieraan deelgenomen door verschillende groepen van de P.A.N.
De telefoonkabel Berlijn-Parijs, de z.g. Europakabel pas in gebruik genomen door en voor de Duitse Weermacht, werd door de K.P. Sander steeds onbruikbaar gehouden.

Mogelijkheden om telefoonverkeer Duitse bezetter te saboteren in 1944
Document van Geheime Dienst Nederland (GDN)

Sabotage telefoonkabel tussen vliegveld Gilze-Rijen en het vliegveld Eindhoven

Nog diezelfde middag reden Theo Dirks en Janus Beex opnieuw naar Vessem, want het doel van hun onderbroken tocht was het kappen van een telefoonkabel, die de verbinding vormde tussen het vliegveld Gilze-Rijen en het vliegveld Eindhoven. Deze lijn was zeer belangrijk voor de Duitse militairen en dus was het voor ons onuitstaanbaar dat die kabel maar steeds ongedeerd dienst bleef doen. Eigenlijk vormt het vernielen van telefoonkabels een apart hoofdstuk in ons verzetswerk, maar het vernielen van kabels, strooien van spijkers en het ontwapenen van alleen lopende vluchtende Duitsers gebeurde bij sommige groepen in de Kempen meerdere malen. Daarom vermelden we in het kort deze ene tocht, die door Theo Dirks en Janus Beex werd gemaakt.

Verhaal vernielen van telefoonkabels

Tussen Vessem en Beers liep deze zo belangrijke kabel door de bossen en het was een koud kunstje om dit dingetje even door te hakken. De plaats van ligging was precies bekend; in de bossen was gewoonlijk geen sterveling te zien. De eerste keer werd dit verricht door vier man, waarvan er twee op de uitkijk stonden. Dit was overdreven voorzichtig. Later gebeurde het steeds door twee man, omdat de uitkijkposten misschien nog meer de aandacht zouden trekken als ze onverwacht werden gezien. Met een pionier schopje en een bijl was het zaakje direct opgeknapt. In een afgelegen stuk in de bossen werd eerst goed uitgekeken of er geen onraad was, dan werden heel secuur enkele zoden op de juiste plaats uitgestoken, die er na voltooiing weer netjes werden ingepast, om het zoeken naar de fout voor de Duitsers moeilijker te maken. Met de schop een gat gemaakt tot de kabel bloot lag. Het doorhakken ging tamelijk vlot, weer zand erover en dan de zoden erop gepast. Het duurde gewoonlijke een hele tijd, eer de schade door de moffen weer hersteld was.
Eens werd een Vessemse jongen die een heel eind uit de buurt aan het houthakken was, voor deze sabotage opgepakt. Drie dagen hebben de moffen hem in verhoor gehouden. De jongen kon natuurlijk niets bekennen of verraden. Want hij was geheel onschuldig aan deze zaak. Ze hebben hem ook wegens gebrek aan bewijs vrij moeten laten, wat ze zelfs nog deden.

Gedurende al deze tijd werden tekeningen en foto’s verschaft aan de Geheime Dienst Nederland (GDN) en werden de totaal verzamelde foto’s en tekeningen door leden van de K.P. naar België gebracht.

Documenten van Geheime Dienst Nederland (GDN)
Bron nationaal Archief

Telling van het aantal aanwezige Duitse militairen, nazi's en NSB'ers in Eindhoven en omgeving.

September 1944
Spoorwegsabotage door de K.P. Sander en de K.P. Frits en groepen van de P.A.N. De volgende lijnen werden d.m.v. springstof vernield: Eindhoven-Den Bosch, Eindhoven-Valkenswaard, Breda-Tilburg, Tilburg-Turnhout, Tilburg-Den Bosch. De hiervoor benodigde plastiek (trotyl) was afkomstig van de G.S.C. en werd verstrekt in het geheime hoofdkwartier van de P.A.N. te Eindhoven (Wal 1, kantoor Hezemans).

Sabotage bestond uit het werpen van flesscherven en S-spijkers op de weg en het spannen van staalkabels, het maken van autovallen door de K.P. Sander in samenwerking met de K.P. Frits en groepen van de P.A.N.
Ter juister informatie diene dat de K.P. Sander en Frits de leiding in de P.A.N. hadden. Radiografische verbinding met de overzijde werd onderhouden door de R.V.V. Op de afwerpterreinen werd wacht gehouden door de K.P. Sander, de K.P. Frits en verschillende groepen van de P.A.N.
Telefonisch contact tussen de diverse groepen werd sinds 28 augustus tot na de bevrijding illegaal tot stand gebracht.
Tijdens de bevrijding sneuvelde een man van de P.A.N. in het Telefoonkantoor. Het kantoor blijft in tact en wordt niet beschadigd.

17 september en de volgende dagen.

Openlijk verzet in Eindhoven en omstreken.
In de Kempen zijn zo'n negen Dakota’s neergeschoten en enkele tientallen vliegtuigbemanningen en paratroopers werden in veiligheid gebracht door de Groep 5 Casteren-Hoogeloon van de PAN geholpen door burgers. Duitse krijgsgevangenen werden gemaakt, van het gebombardeerde vliegveld werden wapens gehaald.

19 september
In de buitengemeenten hield men zich bezig met het verstrekken van gegevens over de Duitse stellingen, aan de geallieerden. Ook door het Hoofdkwartier P.A.N. waardoor uitvoerige gegevens verstrekt werden over de laatste veranderingen aan de Peelstelling.

24 September
De Partizanen Actie Nederland werd opgeheven. Een deel hiervan, en een gedeelte K.P. Sander richtte in samenwerking met de G.S.C. de eerste Compagnie Stoottroepen op. De G.S.C. nam initiatief hiertoe en gaf de verdere richtlijnen. Het andere deel van de P.A.N. vormde daarna de Blauwe Jagers, thans deel van de "Jagers".

Organisatie van N.B.O. (Noord Brabant Oost) 
Met "top", gewesten, KP, illegale pers en koeriersters.
De tekening is van de heer W.F.Bladergroen, medewerker van Philips van de afd. C, V. & P. Techn.
Bron: https://beeldbankwo2.nl

Activiteiten KP Sander in de kempen

Dagen rondom de bevrijding was Theo Dirks in de omgeving van Hoogeloon actief samen met Bert Louwers en Groep 5 Casteren-Hoogeloon van de P.A.N, geleid door Gerrit Beex.
Uitgebreider verslag in PDF https://www.eindhoven4044.nl/4/VerzetindeKempen.pdf

Verslag van Dirks over pilotenhulp in de Kempen vanaf 17 september 1944.

Rapport over hulp aan Airbornes

(...) Op 17 september 1944 bestond er een verzetsbeweging die de naam droeg van P.A.N. (Partizanen actie Nederland). Het gebied dat zij omvatte is aangegeven op onderstaand schema. Er waren drie districten: de Kempen, Eindhoven en Geldrop.
Aangezien dit rapport slechts handelt over een actie die zich in de Kempen heeft afgespeeld, is het mij wenselijk voorgekomen de dorpen in dit district, waarin een of meer groepen gevestigd waren, te noemen.

Wanneer men ertoe overgaat beoordelingen over prestaties van diverse personen uit te spreken, die hulp aan Amerikaanse piloten geboden hebben, dan mag men zeker het onderlinge verband dat er noodzakelijk moest bestaan, en in werkelijkheid ook bestond, niet uit het oog verliezen. Het werk was zeer gevarieerd en hierdoor kon vanzelfsprekend niet iedereen persoonlijk contact met de piloten onderhouden, zodat de een wat meer en de ander wat minder met hen heeft kennisgemaakt. Voor het welslagen zijn de indirecte werkzaamheden de praktische grondslag geweest.

De Kempen tussen Tilburg, Eindhoven en België.
Drie districten: de Kempen, Eindhoven en Geldrop.
kaartje getekend door Th. Dirks

Verzet in de Kempen

1 = Meerveldhoven
2 = Veldhoven
3 = Steensel
4 = Eerse
5 = Duizel
6 = Hapert
7 = Bladel
8 = Reusel
9 = Lage Mierde
10 = Hoge Mierde
11 = ? Hilvarenbeek
12 = ? Diessen
13 = Hulsel
14 = Netersel
15 = Casteren
16 = Hoogeloon
17 = Vessem
18 = Wintelre
19 = Oerle
20 = Westelbeers
21 = Middelbeers
22 = Oostelbeers.

Wat gebeurde er door verzetsgroepen in de diverse dorpen

De werkzaamheden verbonden aan het in veiligheid brengen van de piloten tot aan het moment van overgave aan geallieerde eenheden, kunnen als volgt samengevat worden:

- verzamelen van verspreide piloten
- uitzoeken en maken van schuilplaatsen
- verzorging die bestond uit: voedsel, geneeskundige hulp daar velen verwond waren,
sigaretten, etc.
- verzamelen van verspreid materiaal
- verkenningen en wachtdiensten om de schuilplaatsen te waarborgen voor
overrompeling
- begraven van gesneuvelden
- bij het naderen van de bevrijding door de vijandelijke linies gaan om aan de
geallieerden de schuilplaatsen mede te delen, teneinde die spoediger bevrijd te
krijgen

Een en ander speelde zich af in het nog door de Duitsers bezette gebied.

Iedere groep nam steeds de leiding van de plaats-in-grijpende acties op zich, waarbij zij nu eens in mindere dan weer in meerdere mate gebruik maken van de hulpverlening van vertrouwde burgers die zich dan spontaan hiervoor ter beschikking stelden.

Iedere groep bestond uit ongeveer zeven personen, waaronder de commandant.
Van de activiteit en inzicht van deze laatste hing dikwijls het welslagen van de acties af. Toen op 17 september 1944 de luchtarmadas ingezet werden voor de corridor Eindhoven, Nijmegen, Arnhem, kwam een gedeelte over het dorp Bladel, richting Son. In Bladel stond echter afweer waardoor diverse toestellen in brand geschoten werden ofwel zodanig geraakt, dat zij moesten landen.

Ondergetekende, commandant van deze verzetsbeweging, tevens Districts- commandant van de Kempen [Th.C.Dirks] , was op 17 september 1944 juist te Hoogeloon en heeft daardoor de hele actie van begin tot einde meegemaakt.
De heer [Bert] Louwers was zijn plaatsvervangend commandant.

In verband met het vorenstaande kan men nu gevoeglijk overgaan tot de weergave van de werkzaamheden per groep.

Verslag groep Lage Mierde

17 sept. 1944

Ter plaatse is een Amerikaans toestel neergestort waarbij 2 inzittenden om het leven zijn gekomen Ross J. Bader, 2e Lt, en Keith M. Bertken, 1e Lt.
Zij zijn begraven op de R.K. Begraafplaats aldaar. Van de overige inzittenden (Delbert R Dunham, Gerard H Pitt) is niets naders bekend.

Verslag groep Reusel

17 sept. 1944
Hier stortte een Amerikaans toestel neer, waarvan een gesneuvelde door J.W. Verloop is begraven.

19, 20, 21 en 22 sept. 1944
Door Aarts en Verloop zijn 4 Amerikaanse piloten tot aan de bevrijding van voedsel voorzien, nadat in de Belevense Heide voor hen een schuilplaats was uitgezocht.

Verslag groep Netersel

9 aug. 1944
Door de commandant van de groep werden 2 piloten van de groep Bladel overgenomen: Ferris en Blandford. Tot 14 augustus werden zij door de commandant verzorgd en op die dag overgedragen aan B te Hilvarenbeek, die voor verder vervoer via België naar Engeland zorg droeg.

17 sept.1944
Bij de boswachter Gielen uit het "Dun" waren 2 parachutisten in veiligheid gebracht doch hij kwam de commandant van de groep hiervan op de hoogte stellen, die direct maatregelen trof en de piloten aldaar liet halen en bij hem onderbrengen. De namen van de piloten waren Pitt en Dunham. Een parachutist (naam onbekend) werd gevonden door van Eijnthoven en naar de groep in Casteren gebracht.

18 sept. 1944
Bij een burger te Bladel genaamd K bevond zich een parachutist die er geen raad mee wist. Door de commandant van de groep Bladel in samenwerking met de commandant van de groep Netersel, werd de piloot naar het huis van A.v.d.H. (Fons van der Heijden, P.A.N. commandant Netersel) gebracht. De naam van deze piloot was Hopkins.

Een andere boer uit de omgeving kwam ook de hulp inroepen van Fons van der Heijden omdat hij een gewonde piloot in zijn huis had. De naam van deze piloot was Lopez.
Deze piloot werd eerst verzorgd en toen op een kar naar het huis van Fons gebracht, waar hij verder bij de familie van der Heijden werd verpleegd en verzorgd, tot de middag van 20 september.
In de nacht van 18 op 19 september werden de 3 parachutisten, Pitt, Dunham en Hopkins naar de groep in Casteren gebracht.

20 sept. 1944
Tegen de middag wordt de Amerikaanse piloot Lopez door de Duitsers ontdekt en gevangen genomen. A.v.d.H. wordt gearresteerd en enkele uren nadien voor zijn hulp aan de piloten gefusilleerd.

Verslag groep Bladel

8 aug. 1944
Schoofs te Bladel ontdekt 2 Amerikaanse piloten in het veld. Dezelfde dag heeft hij deze piloot met een collega uit ladel, naar A.v.d.H. te Netersel gebracht. De namen van deze piloten waren Ferris en Blandford.

17 sept. 1944
Door enkele leden van de groep werden 2 piloten ontdekt. Een ervan was gewond en kon niet meer lopen. De namen van deze piloten waren Zumhagen en Duffy. Nadat zij in een goede schuilplaats waren ondergebracht werden zij verzorgd tot 24 sept. 1944, de dag van de bevrijding. De leden die hieraan medegewerkt hebben waren: Rese, van Zomeren en Bartel.

Enkele andere leden ontdekten 4 piloten met een jeep en toebehoren. De namen van deze piloten waren: Just, Pfeiffer, Anderson en Zirn.
Zirn was echter gewond en hiervoor moest eerst geneeskundige hulp gehaald worden die spoedig aanwezig was in de persoon van dokter Theo Corstens uit Bladel. De piloten werden in veiligheid gebracht en tot 23 september van voedsel etc. voorzien. Op 23 sept. werd het contact verbroken door de gevechtshandelingen die ter plaatse en omstreken, geleverd werden.

Bij de bevrijding werd direct naar hen geïnformeerd en enige officieren deelden toen mee dat er inderdaad 4 piloten met een jeep zich bij hen hadden aangesloten.

18 sept. 1944
De commandant van de groep bracht samen met de commandant van de groep Netersel de in Bladel gevonden parachutist naar het huis van Fons v.d. Heijden. (Hopkins)

Verslag groep Casteren en Hoogeloon

17 sept. 1944
Op deze dag stortte hier 4 toestellen en 4 gliders neer. Het eerste toestel nr. 315302 brandde gedeeltelijk uit en hierbij werden 3 verkoolde lijken aangetroffen. Om plunderen te voorkomen werd een gewapende wacht bij het toestel geplaatst die zich meer dan eens moest terugtrekken in verband met voorbijtrekkende Duitsers. Voor de gesneuvelden werden kisten vervaardigd en de volgende dag werden zij op de R.K. begraafplaats te Hoogeloon begraven.
Een vierde piloot die zich d.m.v. een parachute had trachten te redden, doch waarvan de parachute had geweigerd, werd enkele dagen nadien gevonden en eveneens op dezelfde begraafplaats begraven.
Het vervoer geschiedde ’s nachts.
Het overgebleven materiaal werd verzameld en bij de commandant ondergebracht. De herkenningsplaatjes werden eveneens verzameld en deze zijn later aan een Amerikaans officier ter hand gesteld voor doorzending via het Rode Kruis.

Het 2e toestel was genummerd C-0676210. Bij dit toestel waren 4 verkoolde lijken aangetroffen. Zij zijn op dezelfde wijze als bovenstaand, begraven. Een piloot wist zich d.m.v. een parachute te redden en werd door 3 leden opgevangen en ondergebracht in een voorlopige schuilplaats.

Joe Curreri, Joseph Andrews en Guido Brassesco zwaar gewond liggend op de grond in het bos achter de Duitse linies na de crash van de "Clay Pigeon." omgeving Hoogeloon.Bron: https://www.loc.gov/

Het 3e toestel was genummerd 42-100672. Twee leden van de bemanning (Guido Brassesco en Joseph Andrews) die zich niet per parachute konden redden, werden met levensgevaar uit het brandende toestel gehaald door een oude kranige dorpeling, genaamd Tinus Smetsers. Zij hadden ernstige brandwonden opgelopen en werden ook voorlopig ondergebracht in de boerderij van Karel Smulders.

De een had een beenbreuk en de ander een kaakfractuur, zodat een lid werd opgedragen direct een dokter te gaan halen die dan ook weer spoedig present was om eerste hulp te verlenen. Zijn naam was dokter Hubert Gehéniau uit Vessem. Dit lid (Frans v.d. Wildenberg) dat van de dokter terugkwam ontdekte onderweg ook nog een gewonde parachutist (Thomas Wegman), hij nam hem mee naar huis omdat hij over inwendige pijnen klaagde. Bij dit lid is hij verpleegd tot de bevrijding.

Het 4e toestel was genummerd 42-100648. Hieruit ontsnapte nog enkele piloten, een ervan had een zware knieblessure (Eugene Blumberg) en werd daardoor bij de commandant thuis ondergebracht. De dokter had het erg druk met zijn patiënten die tot de bevrijding een geregelde behandeling nodig hadden.
Dit toestel viel op het gebied Vessem en de 2 doden die er bij te betreuren waren, werden door de groep Vessem begraven.
Uit deze toestellen hadden zich ook enkelen met de parachute kunnen redden en deze hadden zich ofwel verstopt of zij hadden van de aangeboden hulp gebruik gemaakt door op een schuur of zolder een veilig heenkomen te zoeken.

De drie gliders kwamen oostelijk van het dorp terecht en werden met 3 jeeps volledig bewapend en uitgerust, door de commandant van de groep en een ander lid naar een beter beschutte bosplaats gebracht ten N.W. van het dorp. Tijdens deze tocht die gedeeltelijk door het dorp moest gaan, kregen de 2 leden nog assistentie van 2 andere leden van de groep.
Bij aankomst werd een degelijke plaats uitgezocht en de piloten die zich hier en daar provisorisch hadden laten onderbrengen, konden nu bij de anderen gevoegd worden, waardoor aan de burgers veel risico werd ontnomen.

Er was een lid (Adriaan Goossens) bij de groep die Engels kon spreken en deze werd door de commandant aangewezen als contactman bij de Amerikanen te blijven, terwijl een landbouwer in de buurt (Karel Smulders) de parachutisten van voedsel zou voorzien, wat ook nauwgezet is uitgevoerd. Tegen de avond bevonden zich ongeveer 25 piloten in het kamp.
Nadat het eerste werk naar het zoeken van de piloten grotendeels geschied was, werd de groep erop uitgestuurd om het achtergebleven materiaal te verzamelen. Alles wat men aantrof werd gedeponeerd in een schuilplaats bij de commandant. Wat de Amerikanen konden gebruiken werd de volgende dag naar het kamp gebracht in kleine partijen.

Verslag groep Casteren en Hoogeloon

18 sept. 1944
Een glider was ten noorden van het dorp terechtgekomen en bevatte een zeer zwaar zend- en ontvangsapparaat. Na veel geharrewar kon het op wielen staande apparaat uit het toestel gereden worden en met het gehele toebehoren naar de Amerikanen in het kamp gebracht worden. 

Het aantal steeg ongeveer tot 30 omdat er nog verspreide piloten gevonden werden.
De groep ontving zijn opdrachten, zoals kisten laten maken om de gesneuvelden te begraven, het uitwissen van sporen die aanleiding zouden zijn tot het ontdekken van het kamp, het verbranden van gliders, omdat anders de Duitsers deze zouden kunnen halen en daardoor misschien het een en ander zouden ontdekken, het verkennen van de omgeving, speciaal in de richting van Eindhoven, waarheen een groep van 15 á 20 Amerikanen de volgende dag zou vertrekken met 3 jeeps. 


Vooraan: Artie Kitterman, Bela Benko, Joe Currerie, Harry Tinkcom, Mike Lewis.
Staand: Hartz, Adriaan Goossens (armband met opdruk KP P A N ), Lucian Hopkins, pater
Godfried van der Looij, Gerard Pitt.
foto: https://www.loc.gov

Verslag groep Casteren en Hoogeloon

19 sept. 1944
De groep Amerikanen vertrekt met 3 volgeladen jeeps over de van tevoren verkende wegen naar Vessem, en wordt uitgeleide gedaan door de commandant en leden, die voor een gedeelte de weg hebben afgezet.
Aan de grensscheiding van het dorp worden de Amerikanen overgenomen door de groep uit Vessem, die hen naar Wintelre brengt, en vandaar weer verder naar Veldhoven waar zij zich kunnen aansluiten bij de geallieerden.
Een gedeelte van de Amerikanen maakte de tocht niet mee omdat zij enkele gewonden in hun midden hadden en omdat men het risico niet wilde dragen onderweg op Duitsers te stuiten.

In de nacht van 18 op 19 september werden van Netersel 3 piloten naar Casteren gebracht, hier zijn zij overgenomen door de groep Casteren-Hoogeloon en dezelfde nacht overgebracht naar het Verzamelkamp.

20, 21 sept. 1944
Tot driemaal toe is door leden van de groep door de linies gebroken om aan de naderende geallieerden de plaats van het Verzamelkamp aan te wijzen, terwijl dan tevens de stellingen van de steeds in aantal toenemende Duitsers werden medegedeeld. In verband met de veiligheid moest de groep van plaats veranderen en door het contact-lid is een nieuwe plaats uitgezocht waar zij dan naar toe gebracht zijn.

In de avond van de bevrijding vestigde zich een groep Duitsers vlak bij de Amerikanen. Hun sterkte was ongeveer 120 man en zij stelden hun 88mm geschut op. Gelukkig verdwenen zij weer even vlug als zij gekomen waren, anders waren er zeker gevechtshandelingen uit voortgekomen.
Toen voor de 3e of 4e maal weer de berichten door de linies gebracht werden, besloot de commandant die in Duizel gelegen was en de rang had van kolonel om Hoogeloon te bevrijden alsmede de Amerikanen.
De gehele actie is gelukt en de piloten konden zich veilig en wel aansluiten.

Zoals reeds eerder is gemeld was ondergetekende en Bert Louwers op 17 sept. Aanwezig ter plaatse, waren getuige van de acties , hebben hier en daar een handje mee geholpen en de leden van middelen voorzien.
De namen van de piloten zijn door U grotendeels opgenomen zodat ik mijnerzijds hier geen lijst van behoef te laten volgen.

Verslag groep Vessem

Groep Vessem

17 sept. 1944
Hier stortte een toestel neer waarbij 2 doden te betreuren waren die door de groep op de begraafplaats aldaar begraven werden. Een piloot werd door een lid van de groep Casteren-Hoogeloon toen hij naar de dokter was geweest, om diens bijstand, in te roepen ontdekt en mee naar huis genomen. Het andere lid uit het toestel werd ontdekt door de commandant van de groep Casteren-Hoogeloon.

Achter het Rietven landde een glider in een dennenbos. De 4 inzittenden plus jeep werden door de groep in veiligheid gebracht. Lasance en Slagboom brachten deze 4 plus jeep dezelfde avond naar Wintelre. Een piloot ervan was genaamd Wriggle.

19 sept. 1944
’s Middags werd uit het Verzamelkamp te Hoogeloon, de groep piloten gehaald op de afgesproken plaats en samen met de leden (Goossens, Slagboom, Lasance en v.d. Bliek) naar Wintelre gebracht. De weg was afgezet door de groep ter beveiliging van de piloten.


Verslag groep Wintelre

17 sept. 1944
Zweefvliegtuig geland bij v.d. Bliek. De 4 inzittenden plus jeep en 4 piloten van de verbrande trekker door v. Loon weggebracht. In de richting Zeelst-Veldhoven en daar konden ze zich aansluiten bij het 2e Leger.

18 sept. 1944
De groep piloten uit het Verzamelkamp overgenomen van de groep Vessem en verder gebracht naar Veldhoven waar zij zich konden aansluiten bij het 2e Leger. Aarts en Noordijk hadden zich belast met het transport.

foto: https://www.loc.gov
Van l.n.r. Adriaan Goossens, pater Godfried van der Looij, Karel Smulders.
Members of the Dutch resistance in woods where American fliers and paratroopers were hidden from German troops. Karel Smulders provided food from his nearby farm, Hoogeloon, Holland Photo Album

Conclusie 

De acties in de Kempen als omschreven in vorenstaande pagina’s kunnen beschouwd worden als een actie bedoeld in de zin van evasion, in tegenstelling tot de acties die door andere groepen van bedoelde verzetsbeweging aan de airbornes zijn verricht.
Ik denk hier dan aan de groepen van Son en Eindhoven die op 17 september 1944 de in Son gelande airbornes hebben ondersteund, door medewerking te verlenen in de vorm van gevechten, patrouillediensten, verkenningen tesamen met airbornes etc,. zowel in de richting van Veghel als Eindhoven.

Momenteel wordt een boek (Gedenkboek P.A.N.) gedrukt dat het gehele verzet alsmede de verleende hulp en steun na de bevrijding aan de geallieerden (airbornes en onderdelen van het 2e Leger) weergeeft.
[Boek is nooit verschenen, wel in digitale vorm te lezen bij  doc. www.eindhoven4044.nl]

Generaal-majoor Maxwell D. Taylor, commandant van de 101st Airborne Divisie, heeft naar aanleiding van de verleende hulp, een dankbetuiging aan ons adres gezonden die bestemd is voor de gehele verzetsbeweging P.A.N.

Het verslag wordt op 14 juni 1947 ondertekend door Th.C.Dirks

MAXWELL D. TAYLOR

Assistance of Dutch Underground during operations in Holland, september-december 1944.
The work of the underground resistance groups in Holland was of material assistance to the action of the 101st Airborne Division in liberating such cities as Eindhoven, Son, St Oedenrode, Veghel, and the neighboring countryside.
Without this Assistance the fighting would have been most costly in men and in time.It was in the field of intelligence that these sturdy patriots did their greatest work. They brought us timely information of all German movements, so that at no time was the 101st Airborne Division
ever surprised by a hostile attack. The loyal support rendered our troops by these resistance groups created the feeling of friendship which will always remain fresh in the memory of our airborne soldiers. Particularly, the many small detachments of our troops who came down in enemy territory far from United States Forces owed a debt of gratitude to the Dutch underground for their safety and their well being during the hazardous days while they awaited the arrival of friendly units.

Assistentie van de Nederlandse Ondergrondse tijdens operaties in Nederland, september-december 1944.

Het werk van de ondergrondse verzetsgroepen in Nederland was van grote steun voor de actie van de 101st Airborne Division bij de bevrijding van steden als Eindhoven, Son, Sint-Oedenrode, Veghel en het aangrenzende platteland. Zonder deze hulp zouden de gevechten veel meer mensen en tijd gekost hebben. Vooral op het gebied van de inlichtingen verrichtten deze stoere patriotten hun grootste werk. Ze brachten ons tijdig informatie over alle Duitse troepenbewegingen, zodat de 101st Airborne Division op geen enkel moment werd verrast door een vijandige aanval. De loyale steun die deze verzetsgroepen onze troepen verleenden, creëerde een gevoel van vriendschap dat altijd vers in het geheugen van onze luchtlandingsoldaten zal blijven. Vooral de vele kleine detachementen van onze troepen die neerkwamen in vijandelijk gebied, ver van de Amerikaanse strijdkrachten, waren de Nederlandse ondergrondse veel dank verschuldigd voor hun veiligheid en hun welzijn tijdens de gevaarlijke dagen terwijl ze wachtten op de komst van eigen eenheden.
West Point N.Y. U.S.A.
1/16/1947
w.g.
MAXWELL D.TAYLOR
Major General Superintendent.

Theo Dirks na bevrijding Eindhoven

Hij is zijn hele leven militair gebleven.

Theo heeft na de bevrijding van Eindhoven gediend bij de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij was van september t/m oktober pelotons commandant bij de stoottroepen.
Na de algemene bevrijding, mei 1945 komt hij in dienst van het Militair Gezag te Breda. Hij is een tijdelijke benoemd en aangesteld tot reserve-tweede-luitenant voor algemene dienst voor de tijd dat hij is ingedeeld bij de Staf van het Militair Gezag (KB nr.23 d.d. 24-7-45). Tewerkgesteld bij het Bureau nationale veiligheid en tewerkgesteld bij de Sociale dienst van het Ministerie van Oorlog. Later voor defensie gaan werken in diverse plaatsen Den Bosch, Den Haag, Eindhoven, Breda en Utrecht over de periode  (1947 - 1949)
Hij is eervol ontslagen en met pensioen gegaan, mei 1975. Hij krijgt een extra pensioen als verzetsmilitair.
Een Verzetsherdenkingskruis (VHK) heeft hij nooit aangevraagd.

Theo vertel tegen Ad Goede  

Verslag van een gesprek met Theo Dirks (Sander). Samenvatting

Als in 1941 gaat het om het verspreiden van illegale lectuur. Dat deed Theo met een collega van de H.B.S. In augustus 1943 werden groepjes gevormd. Theo neemt het ruwe werk voor zijn rekening, Ad Tops en Piet van Hooft doen de L.O.  

Theo krijgt via zijn schoonmoeder contact met Jacques Hermans, Ad v.d. Holst is er bij. Via Jacques Hermans ontstaat een contact van Theo Dirks met Ad Hoynck van Papendrecht (Frits). 

Via Piet komt Theo in contact met Theo Doove, de commandant van het district ten oosten van Geldrop. Jacques Hermans is bezig in Eindhoven, Theo Dirks in de Kempen en Ad Hoynck van Papendrecht beneden Eindhoven (Aalst, Waalre, Valkenswaard). Egbert Wever heeft een eigen groep. 

Na de overval op het distributiekantoor (D.K.) in Bladel, leert Theo Dirks, A.W. Vingerhoets uit Veldhoven kennen. Die brengt hem in contact met de KP-er Wim Tilburg. Jan van Bijnen spreekt Frits en Theo in Knegsel in juli 1944. Jan van Bijnen (Frank) heeft de opdracht Burger Verzetsgroepen te vormen in Brabant. Sjef de Groot was ook bij het gesprek. Frits en Sander willen wel samenwerken maar niet één KP groep vormen en zelfstandig doorgaan. Er is ook nog een vergadering in St. Oedenrode met Sjef de Groot, Alfons uit Deurne, Henk Brouwer uit Nijmegen en Frank, Sander en Frits.
Op 5 september 1944 komt Frank naar Eindhoven met een auto vol springstoffen om spoorrails op te blazen. De P.A.N. en de KP nemen die klus aan. Er was contact met de RVV bij Jos. De RVV zorgde voor 10 brandpakketten/ brandbommen. Henk Brouwer haalt springstoffen uit (de mijnen bij) Heerlen. Koerierster Greet Kelder zorgt voor wekkers. Er worden enkele hoogspanningsmasten opgeblazen.
Extra achtergrondinformatie: https://eindhoven4044.nl/3/Papendrechtsbrief.html

Het volledig interview tussen Ad Goede en Theo Dirks

Op de reünie te Eindhoven werd aan Ad Goede d. d. 1 Mei 1947 door Theo Dirks =D. het volgende medegedeeld:
(Het begin was door het rumoer in de zaal niet duidelijk te ver-
staan).

Ad: Er zijn enkele puntjes, die ik nog graag wil horen, nl. de pogingen om de K. P. Sander in het landelijke K.P. verband te krijgen. Weet je de factoren waarom het niet doorgegaan is?

D.: Dan moeten wij teruggaan tot aan het uitgangspunt. Hoe het verzet is gekomen, hoe het verzet gegroeid is en hoe daaruit ontstaan diverse contactpunten. Het verzet van ons is tamelijk klein geweest, voor zover ik het achteraf bekijk, en vroeg begonnen, in 1941. Het is begonnen met goede bedoelingen, maar met niet al te veel succes. De gedachten waren nog bij de meesten, vonden wij heel dikwijls, te zeer bepalend geweest door te zeggen: we zullen nog even afwachten, of het is toch zo gedaan. Het was moeilijk om al die richtingen in te schakelen om tot een succes te komen. Toen begon het langzaam te lopen. Enigszins eerst tot ergernis, anderszins toch weer tot vreugde, omdat je niet alleen stond.
De eerste grondlegging geschiedde op de les, ik studeerde, en een collega, met wien ik op de H.B.S. was geweest, liet zijn gedachten erover gaan en toen werd het idee geopperd, zouden wij niet iets kunnen beginnen om de zaak in een bepaald verband te houden en te leiden. Het ging met veel moeite gepaard. Het schema was ontworpen, contacten gezocht, middelen gezocht. Die middelen bestonden in het begin meestal uit lectuur. Men probeerde wat illegale lectuur te pakken te krijgen en te vermenigvuldigen, heel in het begin, heel sporadisch. Toen wij er succes mee hadden, zijn wij er mee blijven doorgaan en de toestand veranderde eigenlijk, zonder dat je er erg in had. Er werden andere wegen gezocht, dat ging zo door tot eind 1943.

Augustus 1943 hadden wij al enkele groepjes bij elkaar gebracht, diverse contacten gelegd. In het verband van de contacten leggen moet Ad Tops genoemd worden. Met deze ging ik een keer naar Piet, omdat ik pas uit Scheveningen vrij was gekomen. Ik was militair geweest en moest voor mezelf zorgen om niet weer in krijgsgevangenschap te moeten. Al mijn paperassen zijn op het arbeidsbureau in orde gebracht en ik heb daar een hele dag gewerkt. Het L.O.werk was het ingrijpen voor de Joden om een bonkaart terug te krijgen, een stamkaart, al dat werk, het normale L.O.werk.
Toen moesten wij, omdat de zaak telkens begon te groeien, onze taken gaan splitsen. Het ruwe werk moest gescheiden worden van het L.O.werk. Toen had ik meer het ruwe werk en Piet en een collega het L.O.werk. (Piet van Hooft). Piet werkte verder met Ad Tops, zo'n clubje bij elkaar. Piet en Ad deden dus het ene werk en ik werkte in de andere richting.
In 1943 kreeg ik contact met Jacques Hermans. Dat gebeurde door mijn schoonmoeder. Hij kwam nogal eens bij mijn schoonmoeder. Ik zei tegen mijn schoonmoeder: werp eens een hengeltje uit, en er werd gehapt. Via mijn schoonmoeder werd een afspraak gemaakt, daar was ook vertegenwoordigd Ad v.d. Holst. Zijdelings hadden Piet v.d. Hooft en Tops ook al contact, maar toen kregen wij van de andere kant contact, dus het sloot. Tegelijkertijd breidde het verspreiden van illegale lectuur zich uit. We hadden vaste contacten kunnen leggen met Je maintiendrai en daarvan maakten wij dankbaar gebruik om de geest van de mensen wakker te krijgen, ze moesten flink wakker gemaakt worden om contacten te krijgen.

Ongeveer begin 1944 hadden wij een behoorlijk net over de gehele omgeving van Eindhoven liggen, de mensen hapten, je kon voelen, dat er meer animo was. Dat is uiteindelijk ons succes geweest. Door onze vele contacten en onze vele lezers konden wij beter tot onze groepsvorming overgaan. Het werd ons speciale werk, de K.P. te gaan behandelen. Ik had er een paar in Eindhoven en die werden een tijd voor de bevrijding samengevoegd. Buiten Eindhoven was het ten westen praktisch, de hele Kempen is door mij met enkele medewerkers bewerkt. Toen hebben wij bewerkt Oost Eindhoven, dat was een contact van Je Maintiendrai, die moest onderduiken. Toen de groepsvorming bezig was en er meer contacten waren gelegd, maakte ik contact met Frits Hoynck van Papendrecht, dat werd gelegd via Jacques. Ik had alleen gehoord dat hij met een geweer op zijn schouder aan het sjouwen was. Wij maakten een afspraak op een bepaalde plaats en hoorden dat Frits ook met een groep bezig was. Dat merkten wij aan twee kanten. Wij hoorden dat in een bepaald dorp iemand was gekomen om een groep te vormen. Toen werd deze hele geschiedenis van contactvorming besproken, het doel waarom Frits het deed en het doel waarom wij het deden en toen concludeerden wij, dat Frits begonnen was in Bergeijk, zijn woonplaats.
Nu konden wij om goed samen te werken niet anders doen dan een overeenkomst aan te gaan. Elk kreeg een afgebakend terrein, waar men bleef en elkaar niet in de wielen reed. Wij dachten direct als er wat tevoorschijn kwam wat nieuw was: wie zit er achter. Frits bleef in zijn omgeving, met enkele dorpen eromheen. Ik bleef in de Kempen. Jacques had een paar goede contacten in Eindhoven en toen had ik ook contact met Doeve, ten Oosten van Geldrop, dat kwam via Piet. Doeve was een groep aan het vormen en Piet kwam er toevallig mee in kennis, omdat hij er ook een groep aan het formeren was.
Toen, in augustus 1943, moest ik onderduiken en kon ik niet meer zo goed bewegen. Ik heb plaats gekozen in de Kempen en Frits, die overal terecht kon, heb ik in contact gebracht met Doeve. Jacques had een gedeelte van Eindhoven, Frits had zijn groep daar beneden, de omgeving van de dorpen was ook al in de buurt gekomen, Wever had een omgeving. Het curieuze was, dat het overgrote aantal medewerkers uit L.O. kringen was. Het kon niet zo gek lopen of er was een of andere band. Toen, na een overval op het Distributiekantoor (D.K.) maakten wij kennis, omdat deze dingen aan de L.O. overgedragen werden, met Vingerhoets. Vingerhoets had al van onze activiteit gemerkt. Hij had ook al contact met een onderwijzer en die kwam een keer in ons hoofdkwartier, die zocht de O.D. te stichten. Hij ving daar bot, omdat wij al helemaal geconsolideerd (samengevoegd als groep) waren.

Wij voelden geen behoefte om er iets nieuws bij te nemen (samenwerken met de Eindhovense O.D.). Het direct contact ontstond na de overval in Bladel. Voor die tijd hadden wij zijdelings contact, maar hadden de man nooit gezien, de naam was wel genoemd, de schuilnaam Anton, en onder die naam hebben wij elkaar ook leren kennen. Toen zei Vingerhoets: Jullie begeven je veel op het terrein van K.P.werk, ik heb ook contact met tamelijk bekende K.P.ers. Ik zeg: dat is ons altijd aangenaam om mee samen te werken en toen bracht hij mij in contact met Wim Tilburg, woont nu in Roosendaal, was capitulant. Toen kwam de globale kennismaking.

Ad: Zijn toen de plannen voor Haaren ter sprake gekomen?

D.: Ja, even daarna. Het plan hadden we al geopperd. Toen hij ook met het plan tevoorschijn kwam, werd het tijd om te combineren.
Toen heb ik gezegd: ik heb goede contacten in Oosterwijk, vlak bij Haaren, dan zal ik maken, dat ik de plannen en de tekeningen kan bemachtigen, Dat is fijn. Wij zullen ons best ook doen, dan kunnen wij straks deze zaken van verschillende kanten bekijken en kunnen wij de hiaten vinden. Ik ben naar ons contact in Oosterwijk gegaan, die had heel toevallig het contact van Haaren met het kamp zelf, dat was de stoker, die altijd in het gebouw heeft gewerkt.
Wij gingen er samen naar toe. Die man kon ons het hele gebouw uit het hoofd schetsen, zus, zo, dat ligt gescheiden, daar de ter dood veroordeelden. Maak er een mooie plattegrond van, van de eerste verdieping, de tweede verdieping en dat heeft hij heel mooi uitgewerkt.
Die plannen zijn bij ons gekomen. Voor die tijd hebben wij nog een plattegrond gekregen van de geestelijkheid in Oosterwijk. Dit alles tezamen was voor ons voldoende en ben ik er een paar keer samengekomen met Wim. Ik maakte de afspraak: kom over 14 dagen terug. Ik heb niets meer van Wim gehoord. Die bleef tamelijk aan de kant met zijn vorderingen op dat gebied en wij waren klaar, dat was af.
Indertijd hebben wij een paar afspraken gemaakt om enkele stro-opslagplaatsen in de brand te steken met Wim samen. Dit contact leidde tot Frank via een andere weg. Frits had ook het contact met Frank.

Ad: Hoe is het contact met Frank tot stand gekomen?
D.: Frits zei: Ik heb nog goed contact met de K.P. Vingerhoets bracht mij met de goede K.P. in contact en naderhand bleek, dat waarmee Frits me in contact bracht, naar dezelfde toeging. Frits zegt: "Zullen we een keer daarmee een praatje maken?" Er werd een afspraak met Frank gemaakt in Knegsel, ongeveer juli 1944.

Ad: Toen had hij de opdracht om in Brabant de B.V.G.'s (Burgerverzetsgroep) te vormen.
D.: Ja. Op die bijeenkomst werd besproken wat wij als doelstelling hadden, uit de aard van de zaak, sabotage werk, het militaire gedeelte.
Toen was er ook vertegenwoordigd Sjef de Groot. Frank legde hun doelstelling uit. Sjef zei niets. Wij wisten niet waarom Sjef er bij was. (Sjef was Brabantse coördinator K.P.) Frank zei, dat we hem de doelstellingen, onze middelen en sterkte moesten opgeven en dat hier een bron van samenwerking uit kon ontstaan. Uit de aard van de zaak was hier niets op tegen. Wij aanvaardden deze samenwerking, zodat het op dat moment afgesproken werd wanneer zij iets te doen hadden, zouden wij in de bres springen en hadden wij iets te doen, dan zouden zij medewerking verlenen.
Sindsdien hebben wij nooit meer contact gehad. Op die dag werd er ook een vergadering in St. Oedenrode belegd. Dat was 's middags. Daar waren enkele K.P.leiders vertegenwoordigd, ook Sjef . Ik meen, dat er ook waren Alfons uit Deurne, Henk uit Nijmegen (Henk Brouwer vermoedelijk), Nelemand; en stuk of zes, acht mensen waren en vertegenwoordigd. Frits en ik waren er ook. Er werd gesproken om tot coördinatie te komen van de K.P.'s in Brabant. Je had hier, als je de K.P. wil beschouwen 1, 2 of 3 groepen, naargelang de grootte van het dorp en de noodzakelijkheid.
Op de vergadering van Frank bracht hij het plan naar voren van de B.V.G.'s ofwel Burgerverzetsgroepen. Daar hebben wij heel sceptisch tegenover gestaan en van het nut van de eigenlijke doorvoering hebben wij het nut niet gezien; daarvandaan, dat wij nooit aan B.V.G.'s zijn toegekomen. Die vergadering in St. Oedenrode bestond uit het uitdelen van een paar opdraagtjes. En zouden op die datum enkele transporten bonkaarten vervoerd worden, met postauto's. Toen werd tegen ons gezegd, dat wij die opdracht kregen, omdat de postauto van Valkenswaard gebruikt zou worden en daar had Frits zijn kennissen en relaties zitten. Frits zou het voor zijn rekening nemen en er werd ons meegedeeld, dat op die dag er een postauto ging. Hiervan is niets gekomen, omdat de opdracht te schamel en te veel on-omlijnd gegeven was, bovendien was er te veel onzekerheid aan verbonden. Er gingen enkele bussen per dag. Met welke?
Al die antwoorden waren achterwege gebleven. Wij zijn er niet op ingegaan, maar hebben er wel voor klaar gestaan. Wij hadden van Frits verwacht, dat hij een plan zou klaar maken. Frits kon het plan niet
klaar maken. Wij wisten ook niet met wie wij in Eindhoven in verbinding konden treden, die ons erop kon wijzen met welke bus die vervoerd werd en dat hadden wij gedacht van Frits, die het uit zou zoeken. Op de dag dat het plaats zou vinden, begaven wij ons naar Frits, maar wij konden er onze K.P. niet aan wagen. Frits zegt: Het gaat altijd met de eerste bus, dat was enerzijds een veronderstelling, want later is gebleken dat met de eerste bus nooit bonkaarten aankwamen. Piet, die het L.O.werk verzorgde, had met de kassier van Valkenswaard ook contacten en van hem zijn wij dat achteraf te weten gekomen. Achteraf hoor, niet te voren, omdat wij het plan aan Frits hadden overgelaten.

Ad: Zijn er voor dat jullie besprekingen met Frank gehad hebben, anderen van de K.P. top geweest bij jullie, Louis, Arie, Bertus, Oom Jan uit Nijmegen?
D.: Neen. Wij hebben enkel rechtstreeks contact met Frank gehad op die ene vergadering. Frits, die in het begin veel met de L.O. heeft samengewerkt, had ook al heel vroeg contact met Frank.
Dat is eigenlijk het contact geweest, dat wij gehad hebben met de topleiding van de K.P.

Ad: Hebben jullie na die laatste vergadering met Sjef de Groot niets meer gehoord?
D.: Neen en nooit meer gezien. We zijn op onze eigen gedachten en plannen gaan doorwerken. Op een gegeven moment, op Dollen Dinsdag, komt Frank hier met een auto vol springstoffen voor de spoorwegen. Nu kwam dit bij de pan terecht. Frank komt daar en vraagt of wij die opdrachten zouden kunnen uitvoeren, dat waren opdrachten die voor heel Oost-Brabant golden. In Den Bosch had hij niemand gevonden, in Veghel niemand, en hij kwam bij ons. Het kwam ons goed te pas. Overal stonden de mensen te wachten met spanning. Wij moesten zę in toom houden met de belofte er komt dit en dat. Die springstof werd verdeeld over diverse groepen, die daarvoor direct in aanmerking kwamen. Het ging naar Oss, Nijmegen, de lijn Tilburg-Breda, Tilburg-Turnhout, Eindhoven-Boxtel, Eindhoven-Turnhout en zo nog een paar.
Alle genoemden zijn voor rekening van de PAN gekomen; de Pan met de K.P. samen dan, enkele groepen van de Pan en dan uit die groepen speciale mensen. Het werd helemaal vrijgelaten aan de mensen, die het wilden doen. Er werd gevraagd: wie wil dit doen? Het is op een paar plaatsen mislukt. Op enkele plaatsen is het helemaal goed afgelopen. Dat is eigenlijk het enige dat wij met de top LKP te maken hebben gehad.
Dan hadden wij contact met het RVV, dat bestond hierin, dat ongeveer begin 1944 werd er bij Jos het contact met RVV gelegd, die was links en rechts georiënteerd. Hij zegt: hier in Eindhoven is de RVV en die is bezig met sabotage. Het lijkt me goed om daar contact mee op te nemen. Dat hebben wij gedaan en toen kwamen wij tot de overeenkomst, waarbij het RVV ons tien brandpakketten verschaft. Van de andere kant zouden wij samen de telefoonsabotage regelen. Dat bestond dan uit het ontwerpen van de beste plaatsen en de beste lijnen, alle tekeningen werden door RVV gemaakt, die ik dan door gekregen heb in een tekening van de lijn Eindhoven-Acht. Die hadden ze heel keurig uitgewerkt. Voor de verdere telefoonlijnen hebben we zelf de tekeningen door de diverse dorpen gekregen, met de opdracht, dat wanneer ze den sein kregen, ze op dezelfde tijd stuk te zagen. In die tijd werd er met prikkers gewerkt, speldenprikken in een muur, bleken het te zijn. Dat is ook uitgevoerd, ook nog op Dolle Dinsdag. Heel Eindhoven was op een gegeven moment afgesneden van de buitenwereld, alles moest omgelegd worden.
Dan hebben wij nog één ding gehad: de hoogspanningsmasten. Frits had van Frank een seintje gekregen, dat hij in Heerlen springstoffen kon halen en dat hiervoor een object uitgezocht moest worden, dat het beste voor sabotage in aanmerking kwam. Een paar weken voor Dolle Dinsdag. Frits komt bij mij en zegt: wanneer kunnen wij dat opknappen? Greet, onze koerierster, heeft de wekkers op en neer gebracht, die zijn in Heerlen springklaar gemaakt.

Frits: Henk uit Nijmegen heeft de springstoffen meegebracht (hij kijkt scheel met een oog). Henk was van de staf K.P.

Ad: Hoe ben je in contact gekomen met Frank?
Frits: Eerst door een soort koeriersdienst van de L.O. in Valkenswaard. Toen over het verdelen van het Noorden. Hij zou iemand vrij kunnen maken. Toen ben ik naar Frank toe gegaan. Hij zat nog in Driebergen, een jaar voor de tijd dat hij naar Brabant kwam. Toen ik er uitgescheiden ben, ben ik naar Frank toe gegaan en hij zei: verzamel maar wat wapens. Er kwamen geen wapens, of ze gaven ze niet. In 1944 zijn wij verder gegaan met Frank om te vragen of hij orders had van de overkant.

Ad: En die hoogspanningslijnen? Er werd er een uitgevoerd in Heeze en in Acht. Oorspronkelijk was het plan, de RVV zou twee leidingen nemen en wij zouden de hoofdleiding nemen, die van bij Limburg Geertruidenberg. Het was geen onverdeeld succes, maar de lijnen zijn buiten werking geraakt, Dit komt volledig en nog concreter in het boek.
De eerste vergadering was in St. Oedenrode voor de centralisatie. Wim Tilburg heeft gewoond in de Stationsstraat, hij heeft nu een antiquairzaak.
Hetgeen ik verteld heb, is het contact, waarmee wij te maken hebben gehad met de LKP.

Ad: Wanneer kunnen wij het uitgewerkte geheel hebben? Kunnen wij van tevoren een afschrift van het manuscript krijgen?