Beiden actief in het Eindhovens verzet
Greetje Vroom en Wim Kelder waren gedurende de oorlogsjaren lid van de P.A.N.
Ik heb in de oorlog gewoon gedaan wat ik dacht dat ik moest doen" toen de Duitsers in mei 1940 ons land binnenvielen. Ze had in die tijd verkering met een beroepsmilitair, die de krijgsgevangenschap ontvluchtte door onder te duiken. Door hem ben ik in het verzet beland", legt ze uit. Zie ED 1984
"Via mijn man Wim kwam ik met het verzet in contact. Voor de oorlog was hij onderofficier in het Nederlandse leger. Hij was beroepsmilitair met de rang sergeant. Rond 1940/41 moesten alle beroepsmilitairen zich bij de Duitsers melden. Ik dacht dat iedereen naar Amersfoort moest komen om zich te melden. Daar werd door een aantal gezegd; wegwezen. Mijn man is toen ook ondergedoken." Zijn schuilnaam was de Brouwer.
"Ik was begin 1940 nog onbezonnen. Aanvankelijk deed ik net als de meeste Nederlanders, gewoon rustig afwachten op de dingen die wel of niet gebeuren gingen. Die houding veranderde in 28 augustus 1942 toen de joden op transport naar de concentratiekampen gingen. Ik stond op het station in Eindhoven. In een wachtkamer zaten een aantal joden op de trein te wachten. Bij de beide in en uitgangen stonden Duitse militairen op wacht. Toen de trein arriveerde werden de joden gesommeerd om uit die wachtkamer te komen. En ik vergeet nooit meer die blik van dat jongetje van een jaar of 3 die als eerste naar buiten kwam. Vanaf dit moment kreeg ik een enorme haat jegens de bezetters." (Bron interview met Frans Dekkers, 1982)
In zomer 1942 trouwen Greetje Vroom, 22 jaar en Wim Kelder, 25 jaar in Eindhoven.
"Het was in dit jaar dat hij mij voor het eerst benaderde voor verzetswerk. Ik had al een tijd het vermoeden dat hij 'iets voor het verzet' deed, en dat werd toen bewaarheid. Hij vroeg mij of ik 'iets' wilde wegbrengen. Dat was het begin van mijn koerierswerk tot aan de bevrijding."
Door een vriend van Wim werd haar op een gegeven moment gevraagd of ze "een boodschap" wilde doen. Hij maakte voor haar een afspraak bij het station waar ze iemand zou ontmoeten. Daarvoor kreeg ze een helft van een stuk papier of treinkaartje dat moest passen in de andere helft of nummer moest overeenkomen, van degene die contact met haar zou zoeken. Ze maakte contact met Theo C. Dirks, meer bekend als "Sander" die bezig was een knokploeg K.P. in Eindhoven op te zetten.
Lijst van de meest vooraanstaande personen, op de hoogte met het verloop van de "Partizanen Actie Nederland".
Th. C. Dirks, Schouwbroekscheweg 69 Eindhoven. Medeoprichter en leider van de K.P. "Sander" medeoprichter van de "Partizanen Actie Nederland".
D. Bolhuis, Burgemeester van Oorststraat 4 Ermelo. Vooraanstaand K.P. lid K.P."Sander" chef van de voedselvoorziening van de "Partizanen Actie Nederland".
W. Kelder Kerkakkerstraat 43 a Eindhoven. Vooraanstaand K.P., lid K.P. "Sander" medeoprichter van de "Partizanen Actie Nederland".
Ad Hoynck van Papendrecht, Schoolstraat A 200 Bergeijk, Noord-Brabant.
Th. Doove, reserve Luitenant-kolonel belast met de afwikkeling van militair Gezag te 's Gravenhage. Leider van de groep "Doove", medeoprichter van de "Partizanen Actie Nederland".
J.H, A. Hermans, Strijpschestraat 184 Eindhoven. adviseur van de K.P. "Sander" medeoprichter van de "Partizanen Actie Nederland".
Ad Hoynck van Papendrecht, 24 jaar in 1944, hij heeft vooral een coördinerende rol. Van Papendrecht was volgens Greetje Kelder, geen ‘veldman’. "Was meer een denker en planner van alles", vertelt ze later. Ad Hoynck, ondergedoken student, heeft veel contacten in de omgeving van Eindhoven. Hij maakte gebruik van minstens twee valse persoonsbewijzen. Een op de naam Petrus Adrianus Pees, als bouwkundige en de andere op naam van (Ad) Adrianus Petrus Stork, met het beroep onderwijzer.
Greet Kelder: "over de verzetsgroep "Sander." Greet: "Hoe groot onze groep was? Er zat natuurlijk verloop in. Mensen die gingen "cross-linen", die zich elders in het land bij het verzet aansloten, en natuurlijk ook mensen die er bijkwamen. Het schommelde zo rond de 20 personen. Ja, er zijn ook mensen opgepakt. En dood. Gefusilleerd. Zoals Piet Haagen van onze groep met de schuilnaan Tom. Hij werd gepakt toen hij drie piloten wegbracht.
Wim, en ik dus ook, zat in de groep "Sander (echte naam Theo Dirks, hij is heden nog majoor in het Nederlandse leger). Het was één van de verzetsgroepjes uit Eindhoven e.o. Hun werk was voornamelijk sabotage. "Nee, in de stad zelf is weinig gesaboteerd",
Distributiekantoren ed. vonden buiten de stad plaats. Dit komt omdat Eindhoven een broeinest was van Wehrmacht, SD, Grüne polizei, Gestapo enz. Duizel Eersel, Valkenswaard, Bladel daar vonden overvallen op distributiekantoren plaats. Mijn betrokkenheid hierbij? Ik deed koerierswerk, soms ook verkenningswerk, maar geen overvallen plegen.
Greet Kelder voor 1940 als jong meisje.
© Foto via Bert Kelder
Greet Kelder tijdens de oorlogsjaren.
© Foto via Bert Kelder
Mijn vader was een heel nuchtere man. Het was gewoon nodig dat ik het verzet inging, zei hij altijd. Ik laat me door die Duitsers niet op mijn kop zitten, heeft hij me eens verteld." Het zijn de woorden van Bert Kelder uit Eindhoven. Zoon van Wim en
Greetje Kelder. Wim was en militair in de rang van onder officier sergeant. (bron: https://innovationorigins.com/nl/van-gijzel-bij-herdenking-bevrijding-wat-kunnen-we-doen)
Wim Kelder is bij een groot aantal activiteiten van de P.A.N. betrokken. In hun woonhuis, toentertijd Kerkakkerstraat 43a, heeft een illegale zender gestaan, "de vloerkleden zijn door het accuzuur verpest", vertelt de hun zoon Bert Kelder later. Hiervoor betaalde "commissariaat voor oorlogsschade" nog 183 gulden in september 1949, na advies commissie verzetsdaden.
Wim was betrokken bij de wapenroof in Baarle-Nassau door KP Sander, opblazen van de hoogspanningsmasten bij Acht door Tom, Jan, Frits en Wim. De overval op de radio-opslagplaats te Bladel, waar 26 radiotoestellen werden buit gemaakt, werd uitgevoerd door Sander, Wim, Frits, Beeks, Janus, Jan G. en Frans. Verder allerlei zaken voor en tijdens de bevrijding.
De P.A.N was verdeeld in verschillende kleine cellen die opereerden in de dorpen rond Eindhoven. Van die groep 'Sander" maakte Greetje en haar zus Lenie deel uit. Zij smokkelden geallieerde piloten en Nederlandse onderduikers naar de Belgische grens in samenwerking met een Belgische verzetsgroep.
Wim een van de eerste P.A.N. leden die contact maakte met de Britten "Are you Americans?" roept Wim. "No British" was het korte antwoord.
Wim Kelder is actief bij de staf van de G.S.C. De zus van Greet Kelder, Lenie Vroom, heeft ook bij de staf van de G.S.C. gewerkt. Lees het dagboek van de Gewestelijk Sabotage Commandant over dagen voor en tijdens de bevrijding van Eindhoven september 1944.
Tien jaar na de bevrijding van Eindhoven en onthulling bevrijdingsmonument is Wim Kelder een van de PAN leden die de erewacht houden bij de bevrijdingsherdenking op 18 september 1954. De erewachtbestond uit: Wim Kelder, L.A Gussenhoven, J.S.H. Weinberg, C.A. Gussenhoven en M. van de Bersselaar. De organisatie gebeurde door: Th.C. Dirks en Jacques Hermans.
Allemaal actief in het verzet tijdens de oorlogsjaren en goede kennissen van Greetje en Wim Kelder.
Gegevens Wim Kelder, geboren 9-12-1916, Kerkakkerstraat 43a Eindhoven PB E14 035346
Wim Kelder was ondergedoken, zijn codenummer was 210A, Pseudoniem "de Brouwer", "belangrijke illegaal werker, lid knokploeg etc.", Politiek volledig betrouwbaar. Zelf ontslag genomen om uitsluitend illegaal werk te doen.
Ontving 40 gulden? per week, gehuwd, geen kinderen.
Moet even navragen worden of eten nodig is en hij momenteel doet.
Na de bevrijding toegevoegd: "Volledige gegevens bij K.P. Don Boscostraat waar hij en zijn vrouw is. Lid K.P."
Primair waren de vrouwelijke PAN-leden koeriers, maar ze waren ook zeer gewaardeerde inlichtingenverzamelaars. Begin september 1944 werd Greetje, samen met Else Engel uit de Hooghuisstraat te Eindhoven, door Eddy Verkaik gevraagd om te onderzoeken of er in de bossen rond Eindhoven Duits afweergeschut aanwezig was. Ze werden vlakbij de Duitse batterij ontdekt maar wisten de Duitsers van hun onschuld te overtuigen door te zeggen dat ze paddestoelen aan het zoeken waren. Else Engel verzon het verhaal toen ze werden ontdekt.
Thijs van de Ven uit Borkel en Schaft was 16 jaar maar een boom van een vent. Samen met hem smokkelde ze af en toe ook vee. Greetje was bang dat het beest ’s nachts geluiden zou maken, waardoor ze zouden kunnen worden verraden. Thijs zei heel nuchter: "Hij zegt er ginne inne…." Hij deed zeep aan de muil van het kalf waardoor het de hele tijd schuimbekte en lippen likte en daardoor niet telkens "boe" geluiden maakte. Op die manier hielden ze de smokkelwaar stil.
De P.A.N. mensen waren altijd zeer scherp. Als ze Amerikanen of Engelsen moesten wegbrengen moesten die alles inleveren. De Duitsers konden op grote afstand al ruiken als er een Amerikaanse of Engelse sigaret was opgestoken. Inleveren dus die sigaretten, horloges, kleding, kauwgum en ringen.
Greet Kelder vertelt in aug 1979 in een interview met Frans Dekkers over de P.A.N.
"Op een gegeven moment werd de P.A.N. opgericht. Ons eerste adres was aan de Wal 1. Dat was toen een Effectenkantoor J. Hurkens en F. Hezemans, Maar daar was geen achteruitgang, dus levensgevaarlijk. Kort hierop kwamen we op de Willemstraat 28 terecht. Bij Van der Harten, de broer van de huidige commissaris van de koningin in Noord-Brabant, die daar een kunsthandel had. De huidige commissaris van de koningin liep daar ook wel eens rond. Hij vroeg wel eens als wij slaghoedjes aan het draaien waren, hebben jullie ook niks voor mij te doen? Dan zei ik, help maar mee slaghoedjes draaien. Maar dat deed ie niet! Dat durfde hij niet. Hij heeft de hele oorlog eigenlijk niks gedaan. Behalve misschien in zijn broek schijten van de schrik en borreltjes drinken. Die vent liep irritant voor je voeten in het huis van zijn broer, Ik noem hem altijd - vanaf dat moment als - "illegaal Jantje". Het pand Willemstraat 28 werd een "bijenkorf". Mensen liepen in en uit en de kelder raakte vol met wapens. Wel onvoorzichtig, maar de bevrijding was in zicht. De Engelsen waren al over de grens geweest. Eddy had er al contact mee gemaakt. De moffen trokken terug. Op een gegeven moment komt er een mof binnen. Kwam water vragen. Maar hij zag al die wapens, dus die konden wij niet laten gaan. Er waren mensen die hem meteen wilden neerknallen, maar ik zei; ben nou redelijk. Zoiets doen wij niet. Die man zag lijkwit. En die riep maar “fraulein bitte bitte”. Ik zei, niks te bitte. Daar hoef je nu niet mee aan te komen. Als je rustig blijft zitten en niet probeert te ontvluchten gebeurt er niks met je. Nou, die zat als versteend. Liet me ook nog een foto zien van zijn vrouw en kinderen. Hij was maar een gewone soldaat, vertelde hij. Hij was ook verplicht geworden om in dienst te gaan enz. Een tijdje later, toen Eindhoven bevrijd was, en een heleboel moffen in het gezellenhuis aan de Gasthuisstraat bijeen waren gebracht... hoorde ik ineens fraulein...fraulein roepen. De mensen van het verzet maakten er grapjes mee. Ze zeiden, hé, die vent moet jou hebben. Zeker verkering mee gehad. Toen ik bij hem kwam zag ik dat het die vent was die we in de Willemstraat hadden gehad. Hij putte zich uit in dankbaarheid. Ja,want die had het daar echt beroerd gehad.. in geestelijke zin. Want Jan van Zeeland, [codenaam voor Roel Looij], van de groep "Sander" kwam binnen...zag hem zitten en zei; "wat doen we ermee... zullen we hem braden of bakken, nee, die vent was echt blij dat de “krieg” erop zat voor hem." Greet Kelder vertelt, onderaan deze pagina, uitgebreid over haar verzetservaringen.
Onschuldig waren de vrouwelijke PAN-koeriers niet. Greet Vroom toont hier haar pistool.
Ze had ook schietlessen gehad.
Greet:"Ik laat me er niet over uit of ik ook mensen heb geliquideerd. Jazeker heb ik geschoten, ik kreeg lessen in de tuin. De beste tijd was de tijd als er geschoten werd, of als er vliegtuigen over kwamen."
Het koffiewater kookte, de waterdamp steeg als een stofmassa omhoog tegen het plafond, vlug werd het brood gesneden en een maaltijdje bijeen gezameld, dat lang niet voor een normaal door kon gaan. Hoe kon het ook anders, altijd in beslag genomen door die koeriersdiensten, halve maaltijden, halve nachtrusten, lange reizen, en waarvoor dit alles, dacht Greet (Greet Kelder, koerierster KP Sander), die zich inspande vlug haar eigenaardig maaltijdje te maken.
Is het enkel voor een stukje grond dat Vaderland genoemd wordt ? Gisterenavond is daar ook al de hele tijd aan doorgebracht. Zijn het enkel plichten die het geweten doen opleven, maar hoe kunnen dit plichten zijn, nauwelijks 20 geworden, praktisch nooit met de wereld die je omgeeft in nauw contact geweest, hoe kan men daartegenover plichten bezitten ?
"Hoe kon het geweten, die zachte stem die je niet hoort waarvan zij komt, je toch tot zulke "zinloze" acties in staat stellen, want iedere dag betekende deze plicht een kans het leven te verliezen en was nu dit leven een niet te grote prijs, of offer dat men bracht."
"Speelde hier geen andere onzichtbare, onmeetbare van nature in de mens aanwezige krachten die ons zeggen dat wij niet alleen voor ons zelf op deze aarde zijn, maar evengoed met onze medemensen in allerlei opzicht verbonden zijn". Al deze gedachten speelde door de brein van Greet die zich gereedmaakte haar nieuwe reis en opdracht te vervullen.
Wekkers ophalen voor springstof
Tijdens het ontbijt werden de laatste voorzorgsmaatregelen getroffen voor de reis naar Heerlen. Want daar moesten de wekkers gehaald worden die nodig waren om de springstof op een bepaalde tijd te laten springen. De heenreis had natuurlijk niets om het lijf, ook de terugreis verliep heel spoedig, doch op het laatste moment begon in de tas van Greet een wekker en tikken en direct daarop ontstond een hel geluid van een aflopende wekker, de niets vermoedende medepassagiers blijven heel rustig en zeggen enkele lach verwekkende opmerkingen. Maar Greet maakt snel een einde aan het grapje en steekt een speld tussen het raderwerk van de wekker, zodat de apparatuur geen verdere stagnaties kan veroorzaken.
Greet vertelt hier later over:" Onze groep plande een aanslag. Er moesten een paar lichtmasten op vliegveld. Welschap neergehaald worden. Ik werd een tijdje hiervoor naar Limburg gestuurd. Daar zat een explosieven expert van de mijnen. Daar moest ik een aantal wekkers met explosieven ophalen, Op de terugreis naar Eindhoven begon er opeens één van die wekkers te lopen, Het zweet liep over mijn rug. Mijn andere passagiers was het getik ook niet ontgaan. Ik verzon snel een smoes, Ik zei ggoh, ga ik met een kapotte wekker naar een kennis in Eindhoven om dat ding daar te laten repareren, en nu gaat ie ineens lopen, Een mede passagier zei me dat dit wel kon. "Dat geschud van de trein zal hem wel weer aan het tikken gezet hebben". Bij het eerstvolgende station ben ik uitgestapt, eerst nadat ik op het toilet van de trein een knop speld tussen het raderwerk van die klok had gestoken. Dat was nog een gezoek geweest met een hele koffer vol wekkers. Ik bad, en hoopte maar dat dat ding niet zou afgaan. In Horst-Sevenum ben ik uitgestapt. En vandaar naar Eindhoven gegaan."
Bij aankomst worden de wekkers naar het bekende adres gebracht waar men al zit te wachten op de meegebrachte ondingen, daar er eerst onderricht gegeven moet worden over de behandeling van de springstof met de wekkers. Dit duurde niet lang want de grootste moeilijkheden losten zich automatisch op.
Na het onderricht werden de commandanten ingelicht waar en welk object nu het onderspit moest delven en werden de tijd stippen van uitvoer vastgesteld, twee hoogspanningsmasten zouden worden omvergehaald, waardoor de gehele regio van stroom verstoken zou zijn en geen werk voor de bezetters meer zou leveren. Andere reden was dat de groep "Sander" enkele lichtmasten op vliegveld Welschap wilden neerhalen. Er is veel militair vliegverkeer, 's avonds komen er veel geallieerde vliegtuigen over ons gebied om Duitsland te gaan bombarderen. Als die lichtmasten opgeblazen worden bemoeilijkt dit - in elk geval vertraging - het stijgen en landen van de Duitse jagers.
W.F.R.J.J. en nog 3 collega's uit Valkenswaard zouden hun beste beentje voortzetten. Op een zondagavond, de zon had haar laatste hulp van die dag aan de verdrukte, opgejaagde mensheid gebracht, en daar togen in het schemerdonker onze mannen op stap, voorzien van hun dodelijk middel. Met de grootste voorzichtigheid moest men de twee masten naderen, want op weinig afstand hiervan stond de kazerne die propvol gestopt was met "Wehrmacht" en op diverse plaatsen in de omgeving hiervan patrouillerende wachten om naderend onheil af te slaan. Met een tijdverschil van een uur waren onze mannen, na verkenning vooruit gestuurd te hebben, om te zien of de plaats veilig, op de plaats van bestemming aangekomen en in minder dan geen tijd waren zij bezig de springstof aan de masten te bevestigen. Maar een groep deed de noodlottige ontdekking dat hun meegebrachte werker niet liep, en om geen tijd te verliezen werd besloten de hele springstof aan één mast te bevestigen, waardoor het succes geheel verzekerd was. Na een half uur ingespannen werk was alles aan de mast bevestigd en keerde men zo vlug men kon huiswaarts om de uitwerking gade te slaan, want volgens berekening zouden om 11 uur avonds de lichten uitgaan wegens het gemis aan elektriciteit. Thuisgekomen onderzocht men de defecte wekker en moest men tot aller verbazing bemerken dat de speld die onze koerierster erin had gestoken nog steeds op dezelfde plaats zat.
Greet vertelt later hierover;" Op dat moment drong het ineens tot mij door. Ik dacht...verdorie...in die ene wekker zit natuurlijk nog die haarspeld tussen het raderwerk. Ik heb er maar niets van gezegd. Pas na de oorlog. Een dag later moest ik gaan kijken wat er fout was gegaan. Ik werd aangehouden, want alles was natuurlijk afgezet. Maar wat mij de hele oorlog goed geholpen heeft - helblonde haren en blauwe ogen op en in een mooi snoetje - deed het toen ook. Ik zei dat ik wel langs het vliegveld moest, omdat ik anders een paar kilometer moest om fietsen om een tante te bezoeken. Een kilometer verderop lag de eerste lichtmast.... even later de tweede, en weer een stukje verder stond er nog een half overeind. De draden van die mast maakten nog kontakt met de anderen. Dat was de reden waarom ze weer stroom hadden gekregen."
Toen men de volgende dag ’s middags in de trein langs de plaatst des onheils reed, zag men een in alle haast opgetrokken palenwerk dat de mast heeft moeten onderstutten, vanwege zijn "blessure" en nog steeds stond "Die Wache am Mast".
Ze vertel verder: "Ja, mijn blonde haar en blauwe ogen hebben mij meerdere malen gered'. Zo ook die keer dat ik met een koffer vol bonkaarten naar Amsterdam moest. Ik ging in een lege coupé zitten. Even later stapte er een Duitse luitenant in. Ik dacht, ha...jou heb ik net nodig. Hij kwam bij mij in de coupé zitten. Ik flirtte er maar op los. Onderweg kregen we controle. Maar ik hoefde mijn koffer niet te openen. In Amsterdam droeg die luitenant mijn koffers naar buiten. Weer een geluk. Er was ss-controle. Wij mochten natuurlijk doorlopen. Die dachten; een luitenant met zijn liefje. Hij wilde me ook nog naar het adres brengen. Maar ik zei dat mijn tante niet zo pro-Duits was. Ik zei, ik wel, maar je weet wel hoe gevoelig dit ligt. Dat begreep hij dan wel. Trouwens, die moffen waren heel beleefd met vrouwen. Als je niet wilde, dan drongen ze niet aan. Daarentegen heb ik problemen gehad met de Engelsen en nog meer met de Amerikanen bij de bevrijding. Die namen je gelijk beet."
Greet: "Die Weber [SD chef Eindhoven] was beslist niet gek, Een hele pientere knaap. Die had ons wel in de smiezen. Ik heb dan ook wel gelijk gehad toen ik na de oorlog kreeg bevestigd dat de invasie niet lager op zich had moeten laten wachten, of we waren met zijn allen opgepakt. Soms werd het echt link. Met name als Willy Lages in Eindhoven werd gesignaleerd. Kort voor de invasie plande het Brabantse verzet - een gecoördineerde actie - een overval op kamp Vught om een aantal verzetsmensen te bevrijden. Met name werd er uit de hoek van ex-militairen een aantal gerekruteerd. Mensen die met wapens wisten om te gaan dus. Toen kwam de invasie en ging het plan niet door. Dat is een geluk geweest, want achteraf bleek dat er verraad in het spel was geweest. Daar had ene Christiaan Lindemans (King Kong) nog met te doen gehad meen ik me te herinneren.
Tja, Weber....of hij nog in leven is? Ik denk van wel. Weet je waar die nu kan wonen? Ja, inderdaad in Limburg. Hij is vlak na zijn vlucht uit Eindhoven ondergedoken bij een pastoor in Duizel. Ik weet nog wel dat het verzet toen het plan had om het daar te liquideren.
Jacques Hermans zal later over Greet schrijven: "De durf door Greetje Kelder en later ook door Loek vertoond, kon menig jongeman tot voorbeeld dienen. Op een gegeven ogenblik was zij de enige schakel tussen ons, aangevuld met een enkele noodzakelijke bespreking op een of andere afgelegen plaats".
De pretprins, werd hij genoemd. Maar vanuit het Nederlandse volk was er wel kritiek op Bernhards grillen van koninklijke allure: de vliegersuitrusting, compleet met parachute, voor zijn hond Martin, bijvoorbeeld. Na de overgave van Duitsland zei koning George VI tegen hem: “Van alle mensen die ik ken ben jij de enige die echt van de oorlog genoten heeft.” bron: www.trouw.nl 23 april 1998.
Prins Bernhard met zijn hond Martin compleet met een honden parachute.
Boek: Berhards oorlog : Het leven van een prins in ballingschap uitgave december 2022, 320 pagina's, ISBN 9789021470726
Hoe is het mogelijk dat een in Duitsland geboren prins, die in 1936 nog een onbezoldigde kantoorbaan had, in 1945 een van de invloedrijkste en populairste Nederlanders was geworden? Dit boek bevat tal van nieuwe inzichten in het doen en laten van de prins in de Tweede Wereldoorlog. Het laat bovenal zien dat Bernhard, mede door toedoen van zijn schoonmoeder, een aanzienlijk veiligheidsrisico was.
Prins Bernhard gaf de eerste keer dat hij daar aankwam een toespraak voor de ex-verzetsmensen enzo. Iets weerzinwekkends herinner ik me nog. Het begon met zoiets van; wij zonen van een zeevarend volk. Ja, ik ben verbitterd. Teleurgesteld in veel dingen. Ineens waren wij, die ons leven in de waagschaal gezet hadden afgeschreven. Er kwamen allerlei figuren, die we nog nooit eerder gezien hadden, in Eindhoven, en die namen allerlei posities in. Wij kregen niet eens een dankjewel. Helemaal schrijnend...wat zeg ik...vernederend was het in Breda. Daar zat de prins toen. Er werd een koffietafel aangeboden. Dus ook voor ons, ex-verzetsmensen. Dat was in tweeën gedeeld. Aan de ene kant zaten wij, en een stuk verder zat Prins Bernhard met zijn "volk" waarschijnlijk allemaal van die "Engeland-kliek". Wij kregen witbrood met karig beleg, en aan de andere tafel werd een heus gelag aangericht met vlees en noem maar op. We waren verontwaardigd. Op een gegeven moment stapte er een van onze groep op. Hij liep naar die tafel van Prins Bernhard, nam een paar scheppen mee en zei tegen ons...kom op goed eten. Die lui zaten verbouwereerd toe te kijken. Ze wisten niet wat hun overkwam. Ze hadden een verachtelijke blik in hun ogen. Ook Prins Bernhard keek gepikeerd. Maar verdomme, die lui kwamen uit Engeland. Hadden de hele oorlog goed te vreten gehad. Wij hadden in het verzet gezeten, in jaren geen vlees gehad, enzo....dit pikte wij niet.
Greet; "Ik weet nog goed toen de Engelsen Eindhoven binnen rukten. Eentje gaf er mij een blik corned beef. Dat heb ik meteen gebakken. Ik ben ik jaren niet zo ziek geweest. Alles ging er even snel uit als ik het opgegeten had."
Ja, ik ben verbitterd. Ik heb er nog vaak met wijlen mijn man over gepraat. Dan zagen we weer een kop in de krant, die en die krijgt die functie, en dan dachten wij... hoe is het in godsnaam mogelijk. Wim heeft er veel onder geleden. Nadat hij bij de stoottroepen weg was gegaan was hij bij het Bureau Nationale Veiligheid (BNV). [voorloper Binnenlandse Veiligheidsdienst] terecht gekomen. Daar hebben ze hem uit gewipt. Het heette toen een reorganisatie. Hoe is dit in godsnaam allemaal mogelijk geweest." (interv. Frans Dekkers, 1982)
Na de oorlog onderhoudt Greet contact met diverse personen uit het verzet zoals: Familie Hermans (Jacques), Bombeeck en Theo Dirks die later majoor in het leger werd.
Vanaf deuropening van links naar rechts:
Jacques Hermans, Anne Rinzema , Luit of Luut Broer ?, Greet Kelder-Vroom, F.A.M. (Frans) van Breugel, Lenie Vroom, Jan van den Harten, Dré Kousemaker, Frits Penson, Leo Scheepjens (op motor)
Het PAN-onderkomen aan de Willemstraat 28 te Eindhoven.
In de deuropening staat Jacques Hermans van de drogisterij aan de Strijpsestraat en wijkhoofd van de L.O. in Strijp en gedurende de bevrijding staf lid van de P.A.N. Daarnaast staat Anne Rinzema met Onno als schuilnaam, Greet (Kelder-) Vroom, met sjaal, staat onder het postkastje dat aan de muur hangt, links van haar staat F.A.M. (Frans) van Breugel. Frans was sectie commandant van de verzetsgroep "Blauwe Jagers".
De andere vrouw is Lenie Vroom (zus van Greetje) Rechts van haar staat Jan Dirk van der Harten (lange man), later o.a. Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant
De 3e van rechts is Dré Kousemaker en op de motor Leo Scheepjens uit Den Bosch.
De man staande helemaal rechts, met de arm onder zijn hoofd, is Frits Penson (Brandweerman).
Foto is gemaakt, namiddag 18 september 1944.
Foto oktober 1944 voor Don Bosco school Eindhoven. Vier P.A.N. Leden en militair
Vlnr James Tak, Greet Kelder-Vroom, Ad Hoynck van Papenfrecht ("Frits"), Lenie Vroom en Charlie Walsek
Op 18 september 1981 werden in het stadhuis van Eindhoven verzetsherdenkingskruis uitgereikt aan Brabantse personen die zich gedurende de bezetting actief in het verzet hebben getoond. De onderscheidingen werden uitgereikt door de commissaris van de koningin in Noord-Brabant, de heer Jan van der Harten ( staat in het midden, naast Greet Kelder en P.A.N. lid)
Burgemeester Gilles Borrie staat achter Greet Kelder-Vroom, (vooraan midden met witte jurk).
De Eindhovenaren die verder de onderscheiding ontvingen waren: mevr. Garcia-Van der Doorn, mevr. J. van Bruggen-Van Moorsel, de hr. en mevr. P. Deynen-Van Oss, de hr. en mevr. A. Verhulst-Sperber en de heren J. Dekker, C. van Donselaar, M. Fest, W. Heiligers, C. Kootkar, Th. Lansman, J. Luijendijk, A. Perquin, A. Piels, F. van Riel, J. Smit en Mark van de Snepscheut.
Ook werd het verzetskruis verleend aan dr. ir. Th. Tromp en postuum aan zijn overleden echtgenote.
Helemaal bovenin staat Bert Kelder die heeft postuum, voor zijn vader Wim Kelder, het verzetsherdenkingskruis in ontvangt heeft genomen.
Het Verzetsherdenkingskruis is geen koninklijke onderscheiding, maar een nationale die werd ingesteld bij Koninklijk Besluit (nr. 104) op 19 december 1980 ter gelegenheid van de 35ste herdenking van de bevrijding. De onderscheiding is bestemd voor deelnemers aan het verzet tegen de bezetters van Nederlands grondgebied in de Tweede Wereldoorlog.
Foto: oud-koerierster Greet Kelder-Vroom toont het verzetskruis dat zij drie jaar geleden kreeg opgespeld. Haar man werd postuum met dezelfde onderscheiding vereerd.
Interview: Eindhovens Dagblad, zaterdag 15 september 1984. Door Susanne Groeneveld.
Tegen Eindhovens Dagblad 15 september 1984 vertelt Greet Kelder: 'Wij waren geen helden. Och God nee. Wij waren doodsbang, wisten maar al te goed wat er met ons zou gebeuren, wanneer we door de Duitsers werden opgepakt. Tegen de muur of naar een concentratiekamp. Als verzetstrijders waren we op elkaar aangewezen. Hoeveel je deed was niet van belang.
Als je datgene wat je moest doen maar goed deed. Ikzelf heb het verzet altijd vergeleken met een horloge. Pas wanneer alle radertjes goed op elkaar aansluiten werkt zo'n apparaat. het kleinste radertje uit, dan is een horloge niets meer waard. Zo was het ook met het verzet, we hadden elkaar nodig.
De Eindhovense oud-koerier- Greet (63) kan zich de oorlog nog helder voor de geest halen. Maar hoe kan het ook anders? leder jaar gaat ze naar de reünie van oud-verzetstrijders en daar komen alle herinneringen aan de periode '40-45 opnieuw tot leven. Daarnaast onderhoudt ze nauwe contacten met Amerikaanse Airborne soldaten. Vijf keer stak Greet de Grote Oceaan over om 'de bevrijders-van-toen' te ontmoeten. Verder bezocht zij Joegoslavië, Roemenië, Normandie en Israel om namens Nederlandse verzetsmensen bloemenkransen te leggen bij oorlogsmonumenten. Drie jaar geleden kreeg zij van commissaris Van der Harten het verzetskruis opgespeld. Haar man werd postuum met dezelfde onderscheiding vereerd.
Negentien was Greet („mijn achternaam doet er niet toe; ik heb in de oorlog gewoon gedaan wat ik dacht dat ik moest doen") toen de Duitsers in mei 1940 ons land binnenvielen. Ze had in die tijd verkering met een beroepsmilitair, die de krijgsgevangenschap ontvluchtte door onder te duiken. Door hem ben ik in het verzet beland", legt ze uit. Ik moest regelmatig boodschappen overbrengen naar andere onderduikers. En van het een kwam het ander. Op mijn gammele fiets, voorzien van een flakkerend lichtje, racete ik in het holst van de nacht naar onderduikadressen in Eindhoven en omgeving om voedingsbonnen af te leveren. De Eindhovense trotseerde vele gevaren om Joden en andere onderduikers een helpende hand toe te steken. „Ach ik had gewoon het voordeel dat ik vrouw was", lacht ze bescheiden.,,Jonge mannen werden vaak aangehouden om hun persoonsbewijs te tonen. Maar ik kon meestal rustig doorfietsen. Ach je kent dat wel? Ik was jong, niet onaardig om te zien al zeg ik het zelf en die soldaten van 19, 20 jaar lieten me bijna altijd zonder problemen door. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet bang was. Hadden ze me toen gefouilleerd, dan was ik er gloeiend bij geweest. Onder mijn jas zaten vervalste persoonsbewijzen en voedingsbonnen, die we hadden buitgemaakt bij een overval op een of ander distributiekantoor.
Ik heb altijd grote bewondering gehad voor mensen die onderduikers in huis namen", gaat ze verder. "Want daar was moed voor nodig hoor." Hoe langer de oorlog duurde, hoe moeilijker het voor ons werd om alle onderduikers van eten te voorzien. De groep werd steeds groter. Het gebeurde dan ook regelmatig dat ze niets anders kregen voorgeschoteld dan kleffe boterhammen met stukjes appel. Ik heb ooit uren in de rij gestaan om een rantsoen bevroren aardappelen op te halen. Gekookt was het één grote brij. Niet om te eten, maar er was niets anders, je had geen keuze.
Angst
Met kleren was het precies hetzelfde. Kinderen liepen rond in hemdjes die vier, vijf keer waren versteld. Ikzelf heb jurken gedragen gemaakt van overgordijnen. En regenjassen van katoenen lakens. Kun je nagaan, wat ik een kou heb geleden, wanneer ik in hartje winter op de fiets boodschappen moest transporteren?
Ach", zegt ze dan, eigenlijk kun je alles uit de oorlog opnieuw tot leven laten komen. Behalve één ding. De angst, dat beklemmende gevoel. Het geluid van sirenes, bombardementen en beschietingen. Ik was steeds attent. Bij iedere auto die voor mijn huis stopte, ging er wat door me heen. Dacht ik dat iemand me had verraden. En die angst raak je nooit kwijt. Als er nu een vliegtuig laag overscheert of er een sirene loeit, krimp ik ineen. Denk ik nog steeds; oh nee he"
In de oorlog maakte Greet deel uit van een verzetsgroep, bestaande uit acht mannen en twee vrouwen. Slechts één van hen heeft de Duitse bezetting niet overleefd. "Dat was Tom", zegt Greet en ze haalt een vergeeld bidprentje uit de kast, waarop de foto van een 22-jarige jongen prijkt. "Hij zou een paar Engelse piloten naar Den Bosch brengen", legt ze uit Eindhoven was al bevrijd, Den Bosch nog niet. In Vught hebben ze Tom opgesloten en gefusilleerd. Triest, heel triest." [ geheugen van Greet laat hier haar in de steek. Piet Haagen (alias Tom) is gearresteerd in juni 1944 toen hij, Harry Aarts, Jan Brunnekreef en twee piloten onderweg waren naar Tilburg. Op 19 augustus 1944 is Piet Haagen, Harry Aarts en Rien van Bruggen en vele anderen gefusilleerd. Bevel van Hitler om verzetsmensen te doden. ]
De Eindhovense verzetsstrijdster heeft aan de oorlog geen haatgevoelens tegenover Duitsland overgehouden. In het begin wel", zegt ze eerlijk. Toen heb ik gezegd dat ik nooit meer een stap op Duitse bodem zou zetten. Die gevoelens zijn in de loop der tijd weggeëbd. Maar wanneer ik hoor dat oud SS-ers (de gemeenste onderkruipers die ik ken") reünies houden en ik zie dat jonge Duitsers met hakenkruizen lopen te leuren, dan zet ik mijn stekels op. Dan zou ik ze ik weet niet wat willen doen. Ik heb gezien wat de Duitsers in '40-45 hebben aangericht en God behoedde ons voor opnieuw zoveel leed en ellende."
Op de achtergrond in het midden Greetje Kelder die tijdens de Tweede Wereld oorlog geheime koerierster van het verzet was.
Eindhovens Dagblad 16 februari 2005.
Op 18 september 1981 neemt zoon Bert Kelder de verzetsherdenkingskruis voor mijn vader ontvangst. Deze is uitgereikt aan Brabantse personen die zich gedurende de bezetting actief in het verzet hebben getoond. De onderscheidingen werden uitgereikt door de commissaris van de koningin in Noord-Brabant, de heer Jan van der Harten.
Op 1 januari 2012, op 92 jarige leeftijd is Greetje Kelder overleden.
Wim Kelder is overleden op 1 april 1975.
Zoon Bert Kelder is overleden op 12 mei 2023 op 76 jarige leeftijd.
Bronnen
interview met Frans Dekkers met Greet Kelder over de P.A.N. , augustus 1979Diverse P.A.N. documenten op www.eindhoven4044.nlEindhovens Dagblad zaterdag 15 september 1984Eindhovens Dagblad 16 februari 2005Diverse foto's en verhalen verkregen via Bert KelderHerdenking overlijden Greet Kelder-Vroom https://www.abandofbrothers.net/html/greetje%20kelder.html