Klooster Sint Angela Kwartelstraat foto circa 1922
De Orde van de Ursulinen was de eerste vrouwelijke orde binnen de katholieke kerk die zich specifiek met het onderwijs aan en de opvoeding van meisjes ging bezig houden. De zusters Ursulinen zijn werkzaam vanaf 1921 tot 1951 in hun klooster aan de Kwartelstraat.
De congregatie van de Zusters van Moerdijk kocht het voormalige klooster van de Ursulinen in 1951. Ze bedienden vanuit dit klooster scholen op drie verschillende plaatsen in de stad.
1931 Kwartelstraat hoek Treurenburgstraat, links naast het klooster de sint Angela meisjesschool. Recht de bewaarschool, later is dit MULO Jeanne d'Arc
De Tijd 23-06-1931: Drie nieuwe scholen te Eindhoven ingezegend.
Op plechtige wijze heeft Pastoor H. van Oerle Maandagmorgen de inzegening verricht van de drie nieuwe scholen, welke in de parochie van het villapark te Eindhoven aan de leiding der Zusters Ursulinen van Boxtel zijn toevertrouwd. Het zijn de St. Ursula-school voor gewoon Lager Onderwijs voor meisjes, architect ir. Th. P. van den Boomen Jzn., en de Fröbel- en Montessori-school, architect Franssen. Deze laatste school is de eerste van dien aard hier ter stede en maakt door haar praktische en esthetisch zeer verzorgde inrichting een voortreffelijke indruk. Ook de St. Ursula-school munt uit door ruimen bouw en toepassing van opvrolijkende tinten. Gemeentelijke en Bisschoppelijke onderwijs autoriteiten waren bij de plechtigheid aanwezig en bezichtigden na afloop de gebouwen, welke een fraaie afsluiting zijn van het kerk-, pastorie- en scholencomplex in deze parochie.
Op 15 augustus 1944 was er een kort, maar hevig bombardement op het vliegveld. Het werd ernstig beschadigd. Toen moesten veel burgers opkomen voor de herstelwerkzaamheden. Vrijdag daarna, onder de werkuren, was er een nieuw bombardement, waarbij verschillende burgers, die er voor de eerste keer werkten, werden getroffen. Ook uit onze parochie vielen er slachtoffers.
De daarop volgende weken moest iedereen zogenaamde "dekkingsgaten" graven. Alle gazons in de tuinen van de villa's aan de Parklaan worden vernield. Over de grachten werden "rustieke" vluchtbruggetjes gelegd. Onze scholen waren beide leeg, de speelplaats lag verlaten en de baldadige jeugd profiteerde daarvan!
In de tweede helft van augustus was het hier erg onrustig. Er was soms meerdere malen per dag luchtalarm en ook 's nachts vonden sommigen het vaak te angstig om vlak onder het dak in bed te blijven. Vrijdag 1 september begon de lagere school. Toen begon al gauw het doortrekken van het uit België vluchtende Duitse leger.
Kwartelstraat in 2019, met nieuwe woningen. Oude klooster is nog aanwezig.
Kwartelstraat in 1988 met kerk, klooster en scholen
Op 3 september was het op de speelplaats een onbeschrijfelijke chaos. Alle mogelijke soorten gecamoufleerde voertuigen volgepropt met Duitse troepen en alles wat ze meevoerden o.a. ook kaalgeschoren Franse meisjes met hakenkruisen (getatoeëerd), veldkeukens, Rode-Kruis-auto's, alles stond vol. De meeste wagens waren erg gehavend. Op de Rode-Kruis-auto's was het rood kruis blijkbaar in de gauwigheid geschilderd en binnenin zaten dikke moffen met rode gezichten... van de angst of van het bier drinken?? De veldkeukens waren blijkbaar nog van alles goed voorzien, want een uurtje later lag de hele speelplaats bezaaid met conservenblikken, biscuit dozen, visresten, broodkorsten en alle mogelijke en onmogelijke andere dingen. Veel soldaten zagen er moe en moedeloos uit, maar er waren er ook, die alles behalve vriendelijk waren, als we er tussendoor moesten om naar school te gaan.
Maandag 4 september waren er al veel kinderen niet op school, de mensen waren bang om de kinderen te sturen. Er gingen zulke angstige geruchten rond, dat men het beter vond de kinderen maandagmiddag niet op school te laten komen. De volgende dagen kwamen er steeds maar enkele kinderen, totdat op maandag 11 september aan de kinderen werd gezegd, dat ze tot nader aankondiging maar thuis moesten blijven.
Intussen was het in de stad ook steeds onrustiger geworden. De vliegvelden in de buurt, o.a. dat van Volkel Uden worden ook zwaar gebombardeerd.
De vooraanstaande N.S.B.ers waren al verdwenen met den “burgemeester" voorop. Toen kwam het bericht, dat Breda bevrijd zou zijn en dat Valkenswaard bevrijd was. De Engelsen zouden al over de Belgisch-Brabantse grens stromen. We hoorden van 's morgens tot ‘s avonds en dikwijls ook 's nachts het bulderen van de kanonnen en het dreunen van de grond en verwachtten elke dag, dat het dichterbij zou komen en dat we de bevrijders eindelijk zouden zien.
In de tweede week van september werd twee nachten achtereen een gedeelte van het vliegveld en de omringende officiersvilla's en een groep huizen in de Elzent opgeblazen. De eerste nacht, toen het gebulder begon, vlogen we allen van de slaapzaal af. Het was een onbeschrijflijk gebrul en geloei. Deze keer bleef er niemand boven, zelfs niet de pas aangestelde "brandwacht". Beneden in de gang vielen de schermen van de verduistering met een geweldig lawaai van de ramen; de ruiten sprongen, alles kraakte. Mère Assistante kwam de "langzamen" die nog niet beneden waren tot spoed aanzetten en beneden in de gang golfde alles onder je voeten. En dat op een afstand van ruim een uur gaans! Buiten was het niet zo erg als binnen. In de richting van het vliegveld zag je tegen de nachthemel een rode vuurgloed en veel rook. Behalve het springen van de ruiten, gebeurde er evenwel bij ons niets. De tweede nacht was dan ook de angst heel wat minder, al was het bulderen zo mogelijk nog erger en dacht je met evenveel angst en zorg aan de arme mensen die er vlakbij woonden en misschien alles krijt raakten. Bij den broer van Sr. Margaretha van Hoorn* is toen het huis ernstig beschadigd en een van haar neven werd door glasscherven gewond. Onze was, die de twee laatste jaren, tijdens ons verblijf in de Fazantlaan naar Boxtel ging kon al weken niet meer vervoerd worden.
Op maandag 11 sept. werd de was gekookt op een klein vuurtje buiten, boven enkele stenen, waarop 's zaterdags het warme water voor de voetbaden werd klaargemaakt.
Op vrijdag 15 sept. bericht van de Inspecteur dat de lessen hervat moeten worden, maar de kinderen komen niet.
De hele week tussen 10 en 17 sept. hebben we op de uitkijk gestaan, of de groenen (Grüne Polizei) ons klooster nog niet zouden verlaten. Telkens dachten we, dat ze zouden gaan, of al weg waren en dan kwam er toch telkens weer een nieuwe auto, die werd volgeladen. Ze brachten ook een keer iets naar binnen. Zware kistjes waren het. De koster zag vanuit de tuin van den Pastoor dat ze ook in onze tuin wat in de grond groeven. De laatste groenen (Grüne Polizei) , die in ons klooster waren schijnen niet allemaal felle partijmannen te zijn geweest.
Op een dag toen het in en om het klooster erg stil leek heeft Sr. Gerardina Latten, die de school van de Kwartelstraat aan het poetsen was, eens voorzichtig een raam open gemaakt, en toen het stil bleef, maakte ze de verbindingspoort tussen tuin en speelplaats open en ging aan de deuren kloppen om te zien of er nog iemand in was. Als dat zo was, dan zou ze vragen om de tuinpoort dicht te maken, want dat kon alleen gebeuren aan de tuinkant. Ze durfde dat te doen, omdat een paar dagen te voren twee groenen (Grüne Polizei) enkele zusters hadden geroepen om de afgevallen peren onder de bomen te komen oprapen. Sr. Gerardina kreeg geen gehoor en besloot daaruit dat de baan vrij was. Toen is ze vlug Moeder gaan halen en zijn ze met een stuk of vijf zusters vlug onze peren gaan afplukken, zover ze er aan konden. De manden waren juist vol, toen er leven in huis hoorbaar werd. Ze hadden nog net de tijd om door de verbindingspoort naar de speelplaats te verdwijnen, toen de gehelmde “polizeimannen" verschenen. De peren hebben ons goed gesmaakt!
Huiskapel Sint Angelaklooster van de zusters te Eindhoven.
foto bron: https://www.erfgoedkloosterleven.nl
Interieur Montessorischool van de zusters te Eindhoven
foto bron: https://www.erfgoedkloosterleven.nl
Zusters van het Sint Angelaklooster te Eindhoven, foto 1932 Bron: https://www.erfgoedkloosterleven.nl
Op zondag 17 september, 's morgens onder de Hoogmis werden weer treinen beschoten. Verschillende huizen in de Uiverlaan en Leeuweriklaan o.a. werden doorzeefd met kogels. Later in de morgen kwamen honderden Engelse vliegtuigen over. Het was een prachtig-heldere dag. Sommigen meenden in de verte parachutisten te zien uitspringen. Die werden natuurlijk uitgelachen. Dichtbij, boven de stad, vielen dan ook enkele stukken karton en papiersnippers uit de vliegtuigen. Toch waren er werkelijk bij het vliegveld en op verschillende plaatsen in de omtrek duizenden parachutisten aan land gezet. Bij het vliegveld zelfs een compleet legertje met een priester-aaImoezenier, die alles voor de altaardienst bij zich had, met doktoren, verpleegsters, zelfs een complete operatie-inrichting.
De 17e sept. (zondag) was er één en al spanning! Die hele middag, tot 's avonds toe, voortdurend ontploffingen van het station en het opblazen van het emplacement, van de ketelhuizen en de machinekamers van Philips en van de andere grote gebouwen, die voor de moffen van belang waren geweest. Alle kostbare machines en instrumenten van Philips, hele wagons vol, waren al te voren geroofd. Bij het opblazen van het emplacement, hier vlak bij ons, was de lucht in de richting van de "Ijzeren Man" zwart van rook en stof als bij een dreigend onweer. De bossen bij de "Ijzeren Man" begonnen ook te branden. Tegen de avond kwam het bericht, dat de gasketels en de gasfabriek ook waren opgeblazen. De hele buurt: Nachtegaallaan, Fazantlaan. Lakerstraat, Dommelhoefstraat en een stuk Treurenburgstraat moest evacueren. Je zag de mensen haastig voorbij trekken en hoorde ze roepen op straat. Wij kregen geen aanzegging om te evacueren, en gingen daarom maar in het kleine keldertje voor de verwarming van de Montessorischool. We wachtten een uur, twee uur... maar er gebeurde niets. Het schijnt, dat de "ondergrondse" deze verwoesting heeft kunnen verhinderen.
Verschillende zusters sliepen in die dagen gelijkvloers in twee klaslokalen, tussen de banken in op de grond. Die gingen hun strozak maar weer opzoeken. Enkelen brachten de nacht maar op een stoel in de kelder door. De volgende morgen was het vrij rustig. Tegen een uur of negen hoorde je in de verte schieten. In de straten van Woensel waren enkele korte botsingen tussen resten van Duitse troepen en de binnentrekkende geallieerden. Men kwam ons toen ook zeggen, dat de poort van de kloostertuin naast de kerk, in de Kwartelstraat, openstond en de straatjeugd er zo maar binnenliep om zich aan ons fruit te goed te doen. Moeder, Mère Assistante en nog enkele zusters gingen er heen. De vrouw, die voor de Groenen Polizei gekookt had, was nog in het huis met een paar van haar trawanten. Ze waren bezig de verschillende "geschenken" naar hun huis te slepen, die de "Herren" voor hun hadden achtergelaten. Een Groene (Grüne Polizei) kwam toen nog kijken. Het was geen kwade kerel. De mensen hadden ons gezegd, dat ze van plan zouden zijn, om ons klooster en de scholen ook op te blazen. Moeder vroeg het en kreeg een geruststellend antwoord, dat Haar toch niet helemaal geruststelde. Later op de morgen was werkelijk alles uit het huis verdwenen.
Een officier van het Nederlandse leger, die in de Roeklaan woont, ging met Mère Beatrice de Ursulaschool inspecteren of er misschien gevaarlijke dingen waren achtergebleven. Zij vonden niets, maar later bleek, dat er toch wel wat was geweest. Toen men terugkwam om het te halen, was het al verdwenen: enkele dozen met scherpe patronen. Waarschijnlijk gehaald door een of ander lid van de "ondergrondse".
Tegen de middag van 18 september begonnen de mensen op straat te roepen: De Amerikanen zijn er! En om half een kwam een van de Ulo-onderwijzeressen buiten adem aanlopen om te zeggen, dat de Amerikanen werkelijk in de stad waren en dat ze er al mee gesproken had. Op elke hoek van de straten stond een Amerikaans soldaat met een machinegeweer. Ze werden door de mensen bestormd. Iedereen wilde een hand geven en van de eigen armoede toch nog iets aan de bevrijders afstaan. De meesten weigerden dat evenwel en deelden zelf uit wat ze missen konden: Chocola of sigaretten of biscuits. “Officieel" waren we toen nog niet bevrijd, want het Britse leger was er nog niet.
Rond het middaguur op 18 september 1944 staken de zwaarbewapende en met draagbare zend- en ontvanginstallaties uitgeruste militairen van het 2e bataljon van het 506e regiment de Woenselse overweg over.
De bewoners werden dan ook tot voorzichtigheid aangespoord, want er waren zeker nog Duitsers in de stad. In de nacht van maandag op dinsdag trok het Britse leger Eindhoven binnen vanuit Aalst.
En dinsdagmorgen 19 september waren we echt bevrijd! De straten waren in eensklaps vol met blije enthousiaste mensen. Overal begon men de vlaggen uit te hangen en de huizen met oranje te sieren. De kinderen trokken zingend door de straten met oranjestrikken en sjerpen getooid, sommigen zelfs met hele oranje-jurken.
Maandagmiddag was het ophalen van de achtergebleven NSB'ers al begonnen. Ze werden gevangen gezet in de school aan de Don Boscostraat en moesten met de handen achter de nek over de straat gaan. Zodoende moesten ze rechtop lopen en kon iedereen hun gezicht zien. Telkens als er een uit zijn huis werd gehaald, ging er een luid gejoel op, van leedvermaak. Dinsdag werd dat ophalen voortgezet door de "ondergrondse". Je zag overal mensen lopen met een of andere band om de arm: P.A.N.-mensen, oranjeklanten, oud-militairen, O.D. mannen. Er waren ook veel meisjes bij. De vrouwen en meisjes, die zich te veel met de Duitsers hadden ingelaten, werden gewoon op straat kaal geschoren.
In de Goorstraat was een kapper bezig, die de haren over de straat liet uitstrooien. De meisjes kregen ook nog een band om het hoofd, waarop gedrukt stond: "In dienst van de Duitse Weermacht". Zo werden ze door de stad gevoerd, onder het geschreeuw en gejoel van kinderen, opgeschoten jongens en meisjes en zelfs grote mensen. De meeste meisjes schaamden zich erg.
De meisjes kregen ook nog een band om het hoofd, waarop gedrukt stond: "In dienst van de Duitse Weermacht".
De burgemeester, de Heer Verdijk, werd door de plots herrezen harmonieën in triomf naar het stadhuis gebracht, waar hij in een mooie rede de bevolking toesprak. Er is een smaakvolle gedenkplaat uitgegeven, waarop een gedeelte van die rede is opgenomen. De hele middag was het feest in de stad. De mensen wisten met hun vreugde geen weg. Wij waren ook al zo lang na 8 uur 's avonds binnen moeten blijven, - zelfs in onze eigen tuin mochten we dan niet meer komen- en we waren dan ook blij, die eerste avond van het prachtige weer buiten te kunnen genieten.
Om 20.00 uur ongeveer kwamen er enkele vliegtuigen boven ons en zetten een guirlande van lichtkogels uit, die prachtig oranje gloeiden. Het duurde enkele seconden. De mensen riepen enthousiast: "Vuurwerk! Oranje-vuurwerk!" De meesten van ons dachten dat ook. Toen begon het te knetteren. De ballen schoten omlaag en lieten een dikke rookstreep achter. Toen spatten ze uit elkaar. Een van de mannen van de Luchtbescherming van de post in onze Montessorischool riep ons toe: "Zusters, dekking zoeken, het zijn de Duitsers, die komen bombarderen!" We hadden nog net de tijd om naar binnen te vluchten.
"guirlande van lichtkogels uit, die prachtig oranje gloeiden. Het duurde enkele seconden"
De meestangstige waren nauwelijks in het keldertje, toen het gieren en fluiten van de bommen begon. Enkele zusters en een leidstertje van de Jeugdbeweging stonden nog in de gang, tegenover de klas van Mère Beatrice. De muren schudden. De ruiten vlogen aan alle kanten uit de ramen. Een gegeven ogenblik dachten we dat het hele voorste gedeelte van het huis werd weggeslagen. Mère Catharina, die het dichtst bij de deur stond, kon zich haast niet op de been houden van de luchtdruk. Toen het al te bar werd, wenste Moeder, dat allen naar beneden kwamen, in het kleine keldertje.
Het bombardement duurde 23 minuten en werd gedaan door 3 x 18 vliegtuigen. Men beweerde dat het bedoeld was om de Britse colonne, die naar Nijmegen-Arnhem optrok, te vernietigen. De meeste bommen zijn naast de grote verkeerswegen terechtgekomen, al hebben ze natuurlijk wel hier en daar doel getroffen. Ons huis lag in een kring van vijf zware voltreffers. Een grote bomtrechter was geslagen in de Reigerlaan, vlak voor de Nutsschool, een in de Roeklaan, kwam terecht op een boom, die totaal versplinterd werd, maar deze boom was de redding van verschillende omringende huizen. Een derde zware bom viel op de hoek Valklaan-Sperwerlaan en op de Tongelresestraat tegenover de winkel van Notten [Tongelresestraat 45-A nu nummer 49] op de daar tegenoverliggende kleine arbeidershuisjes. Een andere in de Nachtegaallaan. Het huis van Dr. Th. J. J. H. Meuwissen (internist, röntgenoloog, adres: Nachtegaallaan 6) heeft alleen glasschade gekregen, maar een gedeelte van de gasfabriek en daar tegenoverliggende huizen zijn totaal vernield.
Ook de villa van Philips, Huize de Laak, en de daar tegenoverliggende villa's aan de Parklaan zijn bijna allemaal totaal vernield. Behalve de zware bommen, men spreekt van torpedo bommen, zijn er ook kisten vol splinterbommen en brandbommen afgeworpen. Bijna aan alle kanten rondom ons noodverblijf in de Fazantlaan stonden huizen in lichterlaaie. Gelukkig was er weinig wind. In onze wijk vielen de splinterbommen hoofdzakelijk op de arbeiderswoonwijk. Alle wijken van de stad werden zwaar getroffen. Wij zijn allemaal de hele nacht opgebleven.
Wim van de Loo: Zo'n Duitse bommenwerper vliegt in een bepaalde lijn en door die voorwaartse lijn vielen er 7 bommen uit en die vielen natuurlijk allemaal keurig netjes in een rijtje, 1,2,3,4,5,6,7. De laatste bij de gasfabriek.
Blindganger op de Reigerlaan, schade aan huizen Fazantlaan en Parklaan, maar dodelijk Leeuweriklaan.
Verhaal van de Ursulinen komt redelijk overeen met de belevenissen van Wim van de Loo.
De hele nacht door werden er op de hulppost van de luchtbescherming, die in ons gebouw gevestigd is, gewonden uit de arbeidersbuurt en uit de laantjes binnengebracht. Verschillende zeer zwaar gewonden, die op weg naar het ziekenhuis onder het transport al bezweken. Er was geen elektrisch licht, zodat de doktoren de mensen moesten verzorgen bij kaarslicht. Een jonge vrouw van 28 jaar, die haar tweede kindje verwachtte, is die nacht in de klas van Mère Beatrice gestorven, eenzaam, zonder dat haar man wist waar ze was. Ze was vreselijk gewond en bleef voortdurend buiten kennis. Kapelaan v.d. Hurk, die evenals de andere kapelaans overal rondging om de mensen bij te staan, diende haar nog het Heilig Oliese toe. Ze was blijkbaar op de terugweg naar huis, na de feestviering in de stad, getroffen: de oranje strikken zaten nog op haar schoenen. Ook een leerlingetje van onze lagere school stierf die nacht aan een vreselijke wond in de rug. In onze parochie waren 16 doden, in de stad 200 personen; er waren heel veel zwaar en licht gewonden, waarvan er later nog verschillende stierven.
Een bekende kinderrijke familie kwam die nacht, nadat hun huis getroffen was, bij ons onderdak vragen: Vader, Moeder, elf kinderen en een dienstbode sliepen in een klaslokaal op enkele matrassen en strozakken. Ook een oude zieke dame, die in haar eigen vernielde huis niet kon blijven, kwam met haar dochter bij ons haar toevlucht zoeken. Wij waren allemaal vol bewondering voor het kalme geduld waarmee de arme zieke haar zwaar lichaam lijden en de angstige uren van die verschrikkelijke nacht verdroeg. De volgende dag was heel de stad in rouw.
Boekhandel M.F. Van Piere 19 september
Toen hoorden we ook in welke grote gevaren onze stad in die nacht van 19 op 20 september nog was geweest!
- De Engelse bommenwerpers, die de grote branden zagen, konden niet geblust worden door gebrek aan water en brand-spuiten, meenden dat ze boven een Duitse stad waren en maakten zich gereed om hun bommenlast af te werpen. Gelukkig heeft toen een ingenieur van de Philipsfabrieken een bericht haar "boven" kunnen sturen, waarop de Engelsen verder vlogen.
- Het tweede gevaar was een Duitse tank-afdeling, sommigen zeggen van 40 anderen van 100, die vanuit de richting Nuenen op Eindhoven aantrok. Ze was kort voor het bombardement 's avonds al gesignaleerd. Een tuinman [ gehele verhaal staat hier en de twijfel over de heldendaad] van Smits-van Oyen zou gezegd hebben tegen de Duitsers, dat het Dommelbrugje hun tanks zeker niet zou kunnen dragen, waarop de Duitsers niet onmiddellijk doorreden en zo aan de Engelsen gelegenheid gaven om hun tegemoet te komen. De Engelsen reden met hun veel zwaardere tanks doodgemoedereerd over het Dommelbrugje, dat niet bezweek.... Ze hebben ongeveer drie weken tegenover elkander gelegen. Toen trokken de Duitsers af om ergens anders hun heil te gaan beproeven.
In de loop van de week gingen al enige zusters in enkele voorlopig schoongemaakte vertrekken van ons klooster slapen, nadat eerst de grote voorraad munitie, die boven op de cellen was ingesloten, door Nederlandse militairen was weggehaald. Ook de gedemonteerde geweren, wel 450, werden meegenomen. Bij het zoeken naar de ingegraven dingen in de tuin, werden ook de uitgelichte grendels gedeeltelijk teruggevonden. Daarbij werd ook nog een ander gevaarlijk ding gevonden, namelijk een grote zware bus, gevuld met springstoffen, genoeg om volgens een kenner het hele complex gebouwen, kerk, klooster en scholen in de lucht te laten vliegen. Zou dat de bedoeling zijn geweest?
Op zaterdag 23 september werden eerst klooster en scholen opgeëist voor de Engelse troepen. Het klooster werd enkele uren later weer vrijgegeven en toen kon de poets voorgoed beginnen.
Kwartelstraat periode 1935 - 1940
Op 23 september was Prins Bernhard in de stad, tot grote blijdschap van de bevolking.
Op 24 september 1944 kwamen Engelse soldaten in de Ursulaschool en op 4 oktober in het gebouw aan de Fazantlaan, waar ze de "kapel", die voor ons in de tijd van de ballingschap als slaapzaal had gediend ook als zodanig in gebruik namen. De grote toneelzaal, die heel de oorlog door de luchtbescherming bleef ingericht, maar niet gebruikt als ziekenzaal voor mannen en vrouwen, werd door de Engelsen in gebruik genomen als leeszaal en ontspanningsruimte. De laatste weken van september hadden we geen gas, geen elektrisch licht, heel weinig druk op de waterleiding.
Op 5 oktober was het huis weer zover in orde, dat het ongeveer geheel, behalve de spreekkamers, in gebruik kon worden genomen. Pastoor van Oerle kwam het weer inzegenen. Het Heilige Sacrament werd overgebracht van het noodkapelletje in de Fazantlaan naar de kloosterkapel. Daarna hadden we Lof en de volgende morgen, op eerste vrijdag van oktober, hadden de eerste Heilige Mis in ons eigen kapelletje, na de tweede terugkeer in ons klooster. -We maakten ons juist gereed om de school weer te beginnen in het nog niet ingenomen gebouw van de Kwartelstraat, toen ook daar Tommys in zouden komen van de Royal Artillery, die kwamen uitrusten van het front bij Nijmegen.
Daarom werd op zaterdag 7 oktober, de noodkapel en de recreatiekamer en reftergang van ons verblijf in de Fazantlaan, ingericht als klas voor de lagere scholen. De beide lagere scholen deelden deze beperkte ruimte met de beide jongensscholen uit onze parochie en met de lagere school van de Franciscanessen van Heythuysen, die ons ook in haar gebouw gastvrijheid hadden verleend. Na 1 december waren we nog met vier lagere scholen. De MULO heeft twee lokalen, waarin de leerlingen van de vier klassen om de andere dag een volle schooldag hebben. Op 11 oktober kwamen de Engelsen ook in de oude school en op 12 oktober konden we, dankzij hun gulheid, de 60e verjaardag van Moeder Martina aug op z'n "Engels" vieren! De kampcommandant was een zeer sympathieke luitenant.
De Engelse koning George VI in de Fazantlaan. Hij volgde een godsdienstoefening in de gereformeerde kerk
bron foto: https://ww2db.com/
Op 16 oktober [ De datum was 15 oktober 1944, lees verslag Fazantlaan 17] is de Engelse koning in Eindhoven en woonde in het kerkje van de Ned. Hervormde Gemeente in de Fazantlaan, een godsdienstoefening bij. Tijdens het bezoek van de koning (12 tot 15 okt.) kwam een enkel Duits vliegtuig [op 12 okt.] enkele splinterbommen uitstrooien, die de Engelsen weinig schade berokkenen maar aan verschillende kinderen het leven kostten.
Lees, hier, bij stichting 18 september over dit onbekende en vergeten bombardement in Stratum, waarbij elf personen omkwamen en 45 gewonden vielen.
Mère of zuster in de dracht dat ze les gaven
Op St. Ursula Dag [= 21 oktober] kwam men ons zeggen, dat heel het Sint Annagesticht van Venray geëvacueerd was naar de Karel 1 fabrieken, hier in Eindhoven. Moeder en Mère Assistante zijn erheen gegaan, om te zien of er ook van de onzen uit Jeruzalem zich misschien daar bevonden, of om tenminste een of ander bericht te krijgen.
Een uurtje later is Mère Assistante er met een van de Mères naar toe gegaan, om Mère Xavier v.d.Leeuw uit Echt en Mère Marie Borrenbergen van Bergeyk te halen, die met de patiënten van Sint Anna, daar in de Karel 1 fabrieken waren. Mère Xavier v.d.Leeuw is tot 4 december bij ons gebleven en daarna weer naar de patiënten, die nu in Woensel zijn ondergebracht, teruggegaan. Mère Marie is nog bij ons en wordt zachtjes aan beter. Zij krijgt meer belangstelling voor haar omgeving, begint geregeld te werken, spreekt al wat en is veel minder mensenschuw dan in het begin. Een van de doktoren van Sint Anna wilde een briefje meenemen voor onze zuster van Jeruzalem. Op straat ontmoetten wij verschillende oud-leerlingen, o.a. de jongedames van Lotringen, die gastvrijheid bieden voor de Ursulinen, wanneer ze naar Eindhoven zouden evacueren. De volgende dagen kregen we vanuit Deurne verzoeken om hulp van de Religieuzen uit Jeruzalem, die gedeeltelijk in een kamp, gedeeltelijk in een hotel waren ondergebracht. Ze hadden vooral behoefte aan schone guimpes en bandeaus, [Aan het onderkapje wordt de collar (guimpe) bevestigd. Daarover komt de voorhoofdsband (bandeau) en dan de sluier] maar ook aan ondergoed. Moeder heeft gegeven wat zij kon, al is dat in een klein huis als Eindhoven-Sint Angela niet zo veel.
Op 24 oktober kwamen de oude en zieke zusters van Venray hier bij ons, gehaald door Mère Assistante, een verpleegster van de Luchtbeschermingsdienst en een van de Engelse officieren uit de Fazantlaan. Het waren: Mère Augustine Crowly, Mère Francisca Ledeboer, Mère Ursula Packbier, die in Venray een operatie had ondergaan en niet naar Sittard terug kon keren,- Mère Felicia Passtoors, Mère Gerardine, Mater Gertrud, Sr. Martina, Sr. Caroline en Sr. De Oostenrijkse Mère Gertrud, die te ziek was om bij ons te blijven, werd naar het Binnenziekenhuis overgebracht, waar zij op 31 oktober stierf en van waaruit zij op 3 november werd begraven op het kerkhof van de Liefde-zusters. De zusters van het ziekenhuis hebben haar begrafenismis heel mooi a-capella (gregoriaans) gezongen. Moeder, Mère Assistante en nog 6 andere religieuzen zijn naar de begrafenismis geweest.
Op 4 november werden Mère Augustine Crowly en Mère Felicia door Moeder Prov. meegenomen naar Boxtel. In de loop van november vertrokken alle zieken en ouden van dagen en kregen wij er spoedig andere geëvacueerden voor in de plaats: 7 uit Venray: Mère Olive, Mère Angeline, S.Susanne, S.Imelda, S.Dorothee, S.Godefrida S.Albertine en 8 uit Grubbenvorst: Mère Bonifacia, Mère Dorothea, Mère Hendrina, Sr. Bernadette en Sr. Cosma en de drie laatsten: Mère Josephine, Mère Marcella en Mère Bernarda. Tegen Pasen zijn de "grubbenvorstinnen" weer naar de “voorzienigheid" terug gegaan. Verschillende religieuzen hebben de hele winter tot pasen in de kelder geslapen. Ook hebben verschillenden haar nachtverblijf in de noodkeuken en linnenkamer en het voormalig bureau van Moeder Overste in de Fazantlaan. Ons kloostertje zou anders niet voor zoveel bewoonsters nachtverblijf hebben kunnen bieden.
Op 16 januari 1945 kregen we ook een klas vrij van de school aan de Kwartelstraat, waar de drie laagste klassen een paar uur per dag les kunnen krijgen.
Op 1 maart ‘45 begon de Fröbelschool op de zolder in het klooster, op het gedeelte waar vroeger de chambrette waren die de Duitsers hebben afgebroken.'
Op 21 februari 1945 viel een zware bom van 500 kg bij het diaconessenhuis [Parklaan]. Wij baden juist de Vespers (avondgebed).**. Sommigen verlieten met haastige spoed de kapel. Van een vliegtuig hadden we niet veel gehoord. Men beweerde dat het een propellerloos vliegtuig *** is geweest. De bom heeft een diepe trechter geslagen De operatiekamer van het diaconessenhuis heeft veel geleden. Er waren dertien mensen op straat gedood en verschillende zwaargewonden en verminkten. Het diaconessenhuis is op heel korte afstand van ons.
Eenmaal viel er in de stad, in Woensel, een vliegende bom, die verschillende slachtoffers trof.****
Einde verslag.
* Sr. = sœurs (zuster)
** Vespers zijn een pleisterplaats van stilte, bezinning en rust. In een uitingsvorm die gelieerd is aan het monastieke leven en passend binnen de protestantse traditie. De Vespers zijn een avondgebed. Tijdens de Vespers is voldoende ruimte voor stilte om de stem van God te horen. Door de lange stiltes kan onrust ontstaan. Onrust die kan worden weerstaan door het stiltegebed te bidden. Het stiltegebed is een manier om de tijd die door God is gegeven, te ervaren in Gods aanwezigheid.
*** Bij Helmond is voor het eerst een Duits propellerloos vliegtuig omlaag geschoten. Bron: Brabantsch nieuwsblad 30-11-1944 [ schroefloze of propellerloos is benaming voor een straaljager, die Duitsland op het laatst van de oorlog heeft ontwikkeld. ] https://nl.wikipedia.org/wiki/Messerschmitt_Me_262
**** Zaterdag 16 december. Een V-1 viel voortijdig stil en stortte neer in Woensel, op de Kruisstraat ter hoogte van de Gildelaan. Er waren zestien doden en ruim zestig gewonden, waaronder een aantal zeer zwaargewonden. Vijftien huizen waren compleet verwoest en vele andere woningen in de omgeving hadden oorlogsschade.
Na de bevrijding nog diverse doden in Eindhoven:
Op 12 oktober vielen er splinterbommen op Stratum, hierbij vielen 10 doden. (de Orchideeënstraat)
23 december 1944, vielen twee bommen op de vroegere Demer en twee op de Kruisstraat. Drie burgers en twee militairen werden hierbij gewond geraakt.
Origineel document in PDF:
pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 4, pagina 5, pagina 6 (laatste pagina bijna hetzelfde als pagina 1).