NatLab

Verzet in de oorlogsjaren

Natuurkundig Laboratorium Philipsfabrieken in Eindhoven

Het NatLab was de onderzoeksafdeling van Philips. Het is in 1914 opgericht met als doelstelling om onafhankelijk onderzoek te verrichten en zelf octrooien en patenten te creëren, zodat Philips niet afhankelijk is van uitvindingen van derden. De oprichting van NatLab hangt vooral ook samen met invoering van de octrooiwet in 1912. Sinds 1869 had Nederland namelijk als een van de weinige landen in Europa geen octrooirecht meer. De Nederlandse industrie was tegen het octrooirecht gekeerd. Nederland liep in de 19e eeuw ver achter in de industriële ontwikkeling. 

Philips en andere bedrijven profiteerde van deze vrijhandel ofwel "intellectuele piraterij". De eerste lampen van Philips waren gewoon gekopieerde producten uit het buitenland of ze kochten lampenmachines die nagemaakt werden. Het buitenland was minder blij met dit Nederlandse ‘roofregime’. ‘Gij zijt een volk van struikrovers’, zo fluisterde een Franse diplomaat de Nederlandse afgevaardigde toe op een internationale conferentie over intellectueel eigendom in 1883. Uiteindelijk moest Nederland zwichten onder de internationale druk en in 1912 voerde ze opnieuw een octrooiwet in. (Bron https://www.ftm.nl/artikelen/hoe-nederland-groot-werd-door-intellectuele-piraterij? )

Hierna gaat Philips op volle kracht zelf producten ontwikkelen en octrooien en patenten verzamelen. Het Natuurkundig Laboratorium werd in 1914 opgericht. Een dure afdeling van Philips maar die levert in de 20e eeuw succesvolle producten op zoals Philips lampen, radio's, TV’s enz
 

NatLab in oorlogstijd

H.B.G. Casimir kwam in 1942 in dienst van het NatLab. In zijn boek "Toeval van de werkelijkheid : een halve eeuw natuurkunde” schrijft hij iets over de oorlogstijd op het Lab. "Ik acht mezelf niet competent een volledige geschiedenis te schrijven. Laat ik nog eens herhalen, dat Holst erin slaagde het laboratorium aan de gang te houden met een programma waarop de Duitsers nauwelijks invloed uitoefenen en dat hij veel mensen uit hun handen wist te houden. Hij moet daarbij grote risico's hebben genomen. Daarover heb ik hem nooit horen praten."

We hadden geluk
Casimir: "Een jonge Duitse ingenieur was aangesteld voor de dagelijkse supervisie en daar hebben we geluk mee gehad." Wilde hij geen vijanden maken omdat hij rekende op een Duitse nederlaag? Was hij een anti-nazi? Ik weet het niet, maar hij gedroeg zich behoorlijk. Als hij een werkkamer wilde inspecteren waarschuwde hij altijd van tevoren zodat alles buiten het goedgekeurde programma - bijvoorbeeld het maken van kleine radio-ontvangers om naar de BBC te luisteren - kon worden weggeborgen. In de loop van 1944 begonnen tekenen van ongeduld zelfs door te dringen tot de beschutte regionen van het research-laboratorium. "De bevrijding in september 1944 kwam net op tijd", volgens H.B.G. Casimir

NSB'ers
Meer gevaar kwam van NSB'ers die werkzaam waren bij Philips. Zo meldde het NSB Kringblad Eindhoven op 14 juni 1941 het volgende bericht onder het kopje "Klachten bij Philips".

De last, die N.S.B.-ers bij Philips ondervinden, heeft ons genoodzaakt een speciaal persoon aan te stellen om onze politieke belangen bij de N.V. te behartigen. Hiervoor is door den Kringleider aangesteld Kameraad Dr. G. Schmidt, Eindhoven. Alle Kameraden dienen zich met hun grieven en klachten, uitsluitend de N.S.B. aangaande, rechtstreeks tot hem te wenden. Gegronde klachten, welke afkomstig zijn van niet-leden kunnen ook in behandeling worden
genomen. Vanzelfsprekend blijft Kameraad v.d. Bossche alles betreffende Arbeidszaken behandelen.

De pech was dat deze Dr. G. Schmidt op het Natlab werkte.

Frits Philips schrijft in zijn biografie p.153, "Wij telden onder onze 20.000 personeelsleden nauwelijks 200 NSB'ers, waaronder slechts enkele fanatiekelingen."
Na de oorlog zit Jan Zwartendijk in de Commissie van Onderzoek van "onvaderlandslievende personen" op 31 december 1946 is het eindverslag uitbracht: 788 personeelsleden werden ontslagen, 536 voor een langere tijdsduur geschorst en 104 personeelsleden kregen een berisping.

De latere Prof. dr. Joop Fast werkte ook op het NatLab. Volgens hem werkten bijna 100 academisch geschoolde personen toen in het laboratorium. Er waren daar twee NSB'ers, die volkomen geïsoleerd bezig waren. In het laboratorium verbleven enkele onderduikers en er werden illegale blaadjes gemaakt. "Een reuze sfeer heerste er". Hij noemt de oorlogstijd eigenlijk een van zo'n mooiste perioden. Zijn broer Feik Fast, ook werkzaam als laborant op NatLab, maakt een gedetailleerd dagboek over de oorlogsjaren in Eindhoven. Hij heeft in de laatste maanden van de oorlog een onderduiker in huis.

Philips natuurkundig Laboratorium Eindhoven circa 1935 

Het verzet is vooral thuis

Het NatLab is een bron van verzet, deels klopt deze bewering maar zoals blijkt uit onderzoek op deze site kwam het verzet van personen die werkzaam waren in de gehele Philipsfabriek. Het beeld is dat men in kleine kamertjes, achteraf, bezig was met mini-radio's aan het produceren, zal deels kloppen. Door steeds meer informatie op deze website is langzaam het besef ontstaan dat men vooral in de eigen woonomgeving bezig was. Men benutte de aanwezigheid van materialen en chemische stoffen die Philips had, maar men gebruikte die vooral thuis. Heel duidelijk beschrijven de zonen van Aart van Wijk hoe hun vader in de avonden en nachts bezig was met vervalsen van papieren. Ook Rien van Bruggen en zijn echtgenote waren vooral vanuit thuis bezig. Belangrijke man van het L.O. (Landelijk Onderduikers) Dr. Jan Custers schrijft; "Ik ben steeds op het Natuurkundig Lab (NatLab), van N.V. Philips aanwezig geweest; ik vond het het beste in normale doen te blijven. Wel was ik vaker afwezig om "boodschappen" te doen. Van regelmatig werken is van december 1943 af niets meer gekomen. Vanaf januari 1944 af heb ik praktisch niets voor Philips kunnen doen en was mijn werkkamer een illegaal hol. In feite was mijn verzetswerk een volledige dagtaak geworden vanaf december 1943."
Alleen Cor Gehrels heeft in 1941 het initiatief genomen om een clandestiene zender onder de neus van de Duitsers te bouwen. Die viel toch niet op tussen alle andere apparatuur in het laboratorium. Later vertelt zijn vrouw, "Hij had er altijd verschrikkelijk veel plezier in dat hij aan de zender bezig was zonder dat de toeziende Duitsers er erg in hadden dat het een zender was". De rest van zijn verzetswerk deed hij vanuit zijn woning.

Wat collega's aan illegale activiteiten ondernomen was vaak bij iemand of slechts enkele vertrouwelingen bekend. Het meerendeel van de mensen was "grijs" en ze deden en ondernamen niets. Hooguit keken ze een andere kant op. Aantal personen van het NatLab overleven de oorlog niet zoals Gerrit Bakker, Cor Gehrels en Rien van Bruggen.

Verzetsmensen bij NatLab

In de interne telefoongids 1940 van Philips staan 214 personen die werkzaam zijn op het NatLab, hiervan zijn 38 bewijsbaar actief, dat is 17.29 % van het totaal. 
Na 1940 zijn meer mensen bij NatLab gaan werken en er zijn vast meer illegale zaken tegen de Duitse bezetter ondernomen. 
Van een aantal personen is meer informatie zie de https://eindhoven4044.nl .... url-links hieronder.

Afkortingen

G.O.I.W.N. Gemeenschap Oud Illegale Werkers Nederland. Lees: https://eindhoven4044.nl/4/namenlijst.html
L.O. Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) Lees: https://eindhoven4044.nl/10/Onderduiken-Eindhoven1940-1944.html
NatLab Natuurkundig Laboratorium Philipsfabrieken
NSF Nationaal Steun Fonds (NSF) lees https://www.eindhoven4044.nl/50/iman-j-vanden-Bosch.html
OD Orde dienst Lees: https://www.eindhoven4044.nl/50/Thal-Larsen.html

Extra: H.B.G. Casimir beschrijft de situatie na de bevrijding van Eindhoven.

Ons huis - een vrij klein huis - was in die dagen propvol. We huisvestten enkele ‘line-crossers’, lieden die waren ontsnapt uit het bezette deel van het land. Twee meisjes, studenten in de medicijnen uit Amsterdam, waren gekomen als koeriers voor de ondergrondse. Eén vond een baantje als hulpverpleegster en bleef bij ons.
De ander ging - naar ik aanneem met nieuwe instructies - terug. Het was een verademing toen ze een paar maanden later weer bij ons aanklopte, maar ze had verontrustende verhalen over de toestanden in de Randstad waar men werkelijk honger leed.
Dan was er ook een jonge joodse natuurkundige. Hij had ondergedoken gezeten in de Gelderse Achterhoek. We gaven hem niet alleen onderdak, maar ik vond ook werk voor hem bij Philips. Hij vond echter dat hij, als een van de weinige joden die de oorlog hadden overleefd, de plicht had iets te doen voor de oorlogsinspanning.
Hij nam dienst bij de luchtmacht en werd daar meteoroloog. Later kwam hij als hoogleraar terug naar Eindhoven.
Af en toe waren er ook officieren bij ons ingekwartierd, die voor een of andere instructiecursus een paar dagen in Eindhoven moesten zijn. Ik meen dat het een of ander te maken had met bescherming burgerbevolking, maar dat weet ik niet zeker. In elk geval had ik niet de indruk dat onze gasten deze lessen erg ernstig opnamen, maar ze vonden het uitstapje naar Eindhoven wel prettig.
Bron: https://www.dbnl.org/tekst/casi003toev01_01/casi003toev01_01_0009.php